BEDIENING
D D E E M M O O T T O O R R S S T T O O P P P P E E N N
Breng de motorfiets volledig tot stilstand, voordat u de motor afzet.
Schakel naar neutraal of ontkoppel de koppeling.
WAARSCHUWING
Het stoppen van de motor met de versnellingsbak in een
versnelling terwijl de motorfiets rijdt, kan leiden tot verlies van
grip van het achterwiel of beschadiging van motor en
versnellingsbak, wat kan resulteren in verlies van controle over
de motorfiets en ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
Zet de motor altijd stil wanneer de motorfiets volledig stilstaat en
de versnellingsbak in neutraal staat. Als de motor tijdens het
rijden onverwachts afslaat, trek de koppeling dan in en stuur de
motorfiets naar een veilige plaats, weg van de weg en uit de
buurt van het verkeer. Zet het contact uit.
1. Wanneer u volledig bent gestopt, schakel dan in neutraal.
2. Zet de motor aan/uit-schakelaar in de UIT-stand.
3. Zet het contact uit. Verwijder de contactsleutel.
C C R R U U I I S S E E C C O O N N T T R R O O L L G G E E B B R R U U I I K K E E N N
De cruisecontrol-schakelaars bevinden zich op het linker
bedieningspaneel. Lees dit hoofdstuk en begrijp hoe u deze
functie veilig kunt bedienen voordat u de cruisecontrol gebruikt.
De cruisecontrol kan met het linker bedieningspaneel worden
geactiveerd en ingesteld met de cruisecontrol-schakelaar. Zie
pagina 32.
84
WAARSCHUWING
Onjuiste bediening van de cruisecontrol kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben. Volg alle procedures voor de bediening van de
cruise control zorgvuldig op. Gebruik cruisecontrol nooit als de
wegen nat of glad zijn. Gebruik de cruisecontrol niet bij druk
verkeer of files.
C C R R U U I I S S E E C C O O N N T T R R O O L L - - T T I I P P S S
• Cruisecontrol kan in de versnellingen 2-6 worden ingesteld.
• De snelheid van het voertuig moet hoger zijn dan 32 km/u.
• De ingestelde snelheid varieert enigszins in heuvelachtig
terrein.
• De cruisecontrol hervat een vooraf ingestelde snelheid niet als
de resulterende versnelling of vertraging te hoog of te laag is.
Bijvoorbeeld, het hervatten van een ingestelde snelheid van 113
km/u van 64 km/u, terwijl u in de 6e versnelling rijdt, kan
ervoor zorgen dat de cruise control uitschakelt.
• De cruisecontrol wordt niet ingeschakeld als de remlichten niet
goed werken.
• De koppeling of een van beide remmen moet sinds het starten
van de motor ten minste eenmaal zijn bediend om de
cruisecontrol te laten functioneren.