INSPECTIES VÓÓR HET RIJDEN
C C O O N N T T R R O O L L E E M M O O T T O O R R O O L L I I E E P P E E I I L L
Als gevolg van het semi-droge cartersmeersysteem zal het in het
kijkglas weergegeven motoroliepeil variëren bij beweging van de
motorfiets vanuit een verticale positie en met de temperatuur van
de olie. Voor een nauwkeurige aflezing van het oliepeil moeten
alle inspectieprocedures nauwkeurig worden gevolgd.
BELANGRIJK
De motor MOET OP BEDRIJFSTEMPERATUUR ZIJN wanneer u het
oliepeil controleert. Controleer de olie na het rijden of na 5-10
minuten stationair draaien van een koude motor.
66
1. Laat de warme motor 30 seconden stationair draaien terwijl de
motorfiets rechtop (verticaal) staat.
2. Stop motor.
3. Plaats de machine op een vlakke ondergrond en houd hem
rechtop (gecentreerd).
4. Controleer het oliepeil door naar het oliepeilglas te kijken. Het
oliepeil moet zich in het midden van het kijkglas bevinden
tussen de markeringen FULL (vol)
5. Vul niet te veel. Het benaderde olievolume moet zich in het
midden van het kijkglas bevinden. Als het oliepeil laag is,
verwijdert u de motorolievulplug
Motorcycle 15W-60 Full Synthetic motorolie toe. Herhaal de
stappen 1-4 totdat de aflezing binnen het veilige werkgebied
ligt.
Het oliepeil is NIET nauwkeurig als het wordt gecontroleerd bij
een koude motor. VUL GEEN olie bij om het peil tot het midden
van het kijkglas te verhogen bij een koude motor, omdat dit kan
leiden tot overvulling.
Vul niet te veel! Het juiste benaderde volume bevindt zich in het
midden van het kijkglas tussen de markeringen FULL (vol) en
ADD (bijvullen).
en ADD (bijvullen)
en voegt u Indian
VOORZICHTIG
LET OP
.