CONDITIE
INDICATIES
De
De
motorkoelvloei-
motorkoelvloei-
stoftemperatuur
stoftemperatuur
nadert een
is boven een
onveilige
veilige
bedrijfstoestand
bedrijfstempe-
terwijl de motor
ratuur.
draait.
D D E E T T E E C C T T I I E E F F O O U U T T I I E E V V E E O O N N T T S S T T E E K K I I N N G G
Als een ontstekingsfout wordt gedetecteerd, begint het
motorindicatielampje te knipperen en wordt de
brandstofvoorziening naar de betroffen cilinder(s) onderbroken.
Het motorindicatielampje blijft knipperen totdat het contact in de
uit-stand wordt gezet. Door de motor opnieuw te starten wordt de
knipperende indicator gewist en worden beide cilinders weer van
brandstof voorzien. Als er nog een ontstekingsfout optreedt,
begint het motorindicatielampje opnieuw te knipperen en wordt
de brandstofvoorziening naar de betroffen cilinder(s) opnieuw
onderbroken. Na de 3
e
ontstekingsfout wordt P0314
ontstekingsfout vastgesteld en ingesteld, blijft het
motorcontrolelampje branden en wordt de brandstoftoevoer naar
de betroffen cilinder(s) onderbroken. Als dit gebeurt, kan uw
INDIAN MOTORCYCLE-dealer u helpen.
VEREISTE ACTIE
Stop de motor zo snel als veilig
mogelijk is. Controleer het
koelvloeistofpeil. Controleer de
radiator op vuil. Controleer dat de
koelventilator draait. Als de
waarschuwing na het opnieuw
starten van de motor nog steeds
wordt weergegeven, dient u de
motor onmiddellijk te stoppen.
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
D D E E A A C C T T I I V V E E R R I I N N G G V V A A N N D D E E A A C C H H T T E E R R S S T T E E
C C I I L L I I N N D D E E R R
Deactivering van de achterste cilinder is ontworpen als
hulpmiddel om de motor- en uitlaatwarmte naar de berijder te
verminderen en schakelt de achterste cilinder uit wanneer de
motor op bedrijfstemperatuur is en bij stationair toerental draait.
Aan de volgende voorwaarde moet worden voldaan om de
deactivering van de achterste cilinder in te schakelen.
• De motorkoelmiddeltemperatuur moet hoger zijn dan 80 °C
• De omgevingstemperatuur moet hoger zijn dan 15 °C
• Het motortoerental moet onder de 2200 omw/min blijven
• De gashendel moet in de gesloten stand staan (0% gas)
V V O O O O R R M M O O D D E E L L L L E E N N U U I I T T G G E E R R U U S S T T M M E E T T R R I I D D E E
C C O O M M M M A A N N D D
Deactivering van de achterste
cilinder kan in- en uitgeschakeld
worden via het
voertuiginstellingenmenu. De
bediening van de deactivering
van de cilinder bevindt zich in het
menu Voertuig. Wanneer de
deactivering van de achterste
cilinder in werking is, licht een
pictogram op aan de rechterkant
van het scherm van het Ride
Command-display.
41