FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
I I N N S S T T R R U U M M E E N N T T E E N N P P A A N N E E E E L L
Het instrumentenpaneel bevat de snelheidsmeter, de
indicatielampjes en het multifunctionele display (MFD).
BESCHRIJVING
q
Snelheidsmeter
w
Indicatielampjes
e
Multifunctioneel display (MFD)
36
S S N N E E L L H H E E I I D D S S M M E E T T E E R R
De snelheidsmeter geeft de voorwaartse snelheid van het voertuig
aan in mijl per uur of in kilometer per uur.
I I N N D D I I C C A A T T I I E E L L A A M M P P J J E E S S
LAMP
INDICA-
CONDITIE
TIES
Chassissto-
Het waarschuwingssymbool licht op als zich
ring
een chassisstoring voordoet.
Laag
Dit lampje gaat branden wanneer er nog 2,0 L
brandstof-
brandstof in de brandstoftank zit.
peil
Neutraal
Deze lamp gaat branden als de versnelling in
neutraal staat.
Groot licht
De lamp gaat branden wanneer de
koplampschakelaar op grootlicht staat.
Richtingaan-
De richtingaanwijzers knipperen wanneer de
wijzer
linker, rechter of beide richtingaanwijzers
(gevaar) actief zijn. Als er een probleem is in
het signaalsysteem, knipperen de lampen
twee keer zo snel als normaal.
ABS niet
De indicator blijft branden totdat het
geactiveerd
antiblokkeersysteem wordt geactiveerd,
hetgeen gebeurt wanneer de snelheid van
het voertuig hoger is dan 10 km/u. Wanneer
het lampje brandt, worden de
antiblokkeerremmen niet geactiveerd, maar
blijft het conventionele remsysteem normaal
werken. De lamp gaat ook branden wanneer
een ABS-storing wordt gedetecteerd.