3. Til de achterkant van het zadel op met de twee
bevestigingsschroeven.
AANHAALMOMENT
Zadelbevestigingsmiddelen:
4. Herplaats de twee handgrepen voor de passagier met twee
schroeven per handgreep.
AANHAALMOMENT
Bevestigingsmiddelen passagiershandgreep:
9,5 N·m
26 N·m
B B O O U U G G I I E E S S
Neem contact op met uw dealer voor inspectie en vervanging van
de bougies volgens de intervallen die in de Tabel voor periodiek
onderhoud zijn gespecificeerd.
BOUGIESPECIFICATIES
Type bougie
Bougiespleet
Aanhaalmoment bougie
C C O O N N T T R R O O L L E E B B U U N N D D E E L L R R I I C C H H T T I I N N G G K K O O P P L L A A M M P P
Bij dimlicht moet de bovenkant van de lichtbundel
lager zijn dan het midden van de gloeilamp van de koplamp en
recht vooruit gecentreerd zijn op 10 m.
1. Controleer of de bandenspanning volgens de specificatie is.
2. Controleer of de rijhoogte (voorspanning) van de achtervering
overeenkomt met de specificatie.
3. Plaats de motorfiets op een horizontale ondergrond met de
koplamp 10 m van een wand.
4. Zet de motorfiets helemaal rechtop, met de rijder en passagier
(indien van toepassing) er op.
5. Start de motor en zet de koplamp op dimlicht. Bekijk de
lichtbundel van de koplamp op de wand.
6. Maak de nodige afstellingen voor het richten van de koplamp.
ONDERHOUD
NGK
®
MR7F
0,80 mm
10 N·m
q
17,8 cm
147