1. Controleer de tanden van het voorste en achterste tandwiel op
slijtage of schade door vreemd materiaal.
2. Controleer de toestand van de aandrijfketting nauwkeurig.
Dingen waar u op moet letten:
• slijtagepatroon – let op gelijkmatige slijtage van het hele
tandwiel
• scheuren
• ontbrekende tanden
• uniforme tandmaat
INSPECTIES VÓÓR HET RIJDEN
A A A A N N D D R R I I J J F F K K E E T T T T I I N N G G
1. Controleer de aandrijfketting op overmatige slijtage of
doorhanging, vreemde stoffen (gruis) of andere schade.
2. Als er schade wordt geconstateerd, moet de ketting worden
vervangen.
3. Als de aandrijfketting of het tandwiel wordt vervangen
vanwege schade, vervang dan de ketting en beide tandwielen
als set als het aandrijfsysteem meer dan 8,000 km gebruikt is.
B B R R A A N N D D S S T T O O F F P P E E I I L L
1. Zet de motorfiets op een horizontale ondergrond op de
zijstandaard.
2. Open de tankdop langzaam.
3. Controleer het brandstofpeil in de tank.
4. Tank indien nodig bij tot onderaan de vulpijp. Zie het hoofdstuk
Tanken voor tankinstructies. Zie het hoofdstuk Brandstofadvies
voor brandstofspecificaties.
73