6. Breng het kogelscharnier door de
bus van de wieldraagarm aan.
7. Plaats de overige blokjes op de
draadtap van het kogelscharnier te-
gen de bus.
Monteer
MERK OP
gingsmoer van het kogelscharnier
nooit rechtstreeks op de bus van de
wieldraagarm. Monteer altijd min-
stens één afstandsring tussen de
moer en de bus.
8. Breng de bevestigingsmoer aan en
draai deze aan tot 48 N•m ± 6 N•m.
9. Breng de bevestigingsmoer aan en
draai deze aan tot 48 N•m ± 6 N•m.
vmo2009-010-001_b
BLOKPOSITIE
1. Positie 1
2. Positie 2
OPMERKING: De ingestelde hoek
heeft betrekking op de scharnieras van
het stuursysteem.
Richtlijn voor de afstelling van de
wielvluchthoek
OPMERKING: Zowel links als rechts
verwijst positie 1 naar de kant van de
moeren en positie 2 naar de kant van
het kogelscharnier.
de
bevesti-
_______________
WIELVLUCHT-
HOEK
11°
12°
13°
14°
15°
Richtlijn voor het afstellen
van de ophanging
Het rijgedrag en comfort van uw voer-
tuig zijn afhankelijk van de afregeling
van de ophanging.
De ophanging kan worden afgeregeld
in functie van het gewicht van de be-
stuurder, persoonlijke voorkeuren, rij-
snelheid en staat van het terrein.
Pas de instelling uitgaande van de fa-
brieksinstellingen één voor één aan.
De afregelingen vooraan en achteraan
hangen onderling samen. Na de afre-
geling van de voorschokdempers kan
het bijvoorbeeld nodig zijn de achter-
schokdemper opnieuw af te regelen.
Maak een proefrit met het voertuig
in dezelfde omstandigheden; terrein,
snelheid, rijhouding bestuurder enz.
Wijzig één afregeling en test opnieuw.
Ga systematisch te werk tot u tevre-
den bent.
Stel tussen testritten de schokdem-
ping en -vering telkens slechts een
positie (klik) bij.
UW RIT AANPASSEN
BLOKPOSITIE
1
2
1
4
2
3
3
2
4
1
5
0
81