vmr2008-029-033_b
WIELZIJDE
1. Koppelstang
2. Borgmoer koppelstang (één per
koppelstang-uiteinde)
6. Meet opnieuw nadat de borgmoe-
ren van de koppelstang zijn aange-
draaid.
Afregeling spoorbreedte
achteraan
De spoorbreedte achteraan, geme-
ten aan de buitenzijde van de wielen,
kan tussen 117 cm tot 127 cm worden
afgesteld door afstandsringen te ver-
schuiven aan de binnen- en buitenkant
van de achterste wielnaven.
Om ze af te stellen, gaat u aan beide
kanten als volgt te werk:
1. Verwijder het wiel, zie de procedure
in het hoofdstuk ONDERHOUDS-
PROCEDURES.
2. Verwijder de splitpen en werp ze
weg.
3. Schroef de moer van de achter-
wielnaaf af met een dopsleutel van
41 mm en een koevoet, als aange-
geven.
vmr2008-028-020_a
1. Momentsleutel van 41 mm
2. Koevoet
4. Stel de spoorbreedte af door het
gewenste aantal afstandsringen
tussen de flens van de achteras en
de (binnenkant van de) wielnaaf te
plaatsen. Zie de onderstaande tabel
OPSTELLING AFSTANDSRINGEN
EN SPOORBREEDTE om de spoor-
breedte correct af te stellen.
5. Smeer VET VOOR HOMOKINE-
TISCHE
NR. 293 550 019) op de groeven
van de achteras.
6. Installeer de wielnaaf. Plaats een
wielnaafopening
splitpenopening.
vmr2008-028-024_a
1. Wielnaafopening
2. Splitpenopening
7. Plaats de ongebruikte afstandsrin-
gen aan de buitenkant van de naaf.
_______________
UW RIT AANPASSEN
KOPPELINGEN
tegenover
(STUK-
een
77