5. Voeg langzaam brandstof toe zodat
lucht uit de tank kan ontsnappen en
vermijd dat brandstof terugvloeit.
Let op dat u geen brandstof morst.
6. Stop met tanken zodra de brandstof
de onderkant van de vulmond be-
reikt. Nooit te veel bijvullen.
7. Draai de dop van de brandstoftank
rechtsom volledig aan.
8. Positie ontluchtingsbuis in stuurko-
lom.
vmo2008-011-106_a
1. Dop brandstoftank
2. Ontluchtingsbuis
Onthoud tijdens het lezen van deze Gebruikershandleiding, dat:
Duidt op een mogelijk gevaar dat, indien het niet wordt vermeden, kan lei-
den tot ernstige of dodelijke verwondingen.
WAARSCHUWING
_______________
BRANDSTOF
71