Download Print deze pagina

BRP can-am DS 450 2011 Gebruikershandleiding pagina 42

Advertenties

RIJDEN MET UW VOERTUIG
Ga er nooit van uit dat het voertuig overal veilig zal geraken. Door onverwachte
terreinveranderingen, zoals putten, laagtes, glooiingen, zachtere of hardere
"grond" of andere onregelmatigheden kan het voertuig kantelen of onstabiel
worden. Rijd traag en observeer altijd het terrein voor u om dit te voorkomen.
Dreigt het voertuig toch te kantelen of om te kiepen, dan kunt u beter onmiddellijk
afstappen... WEG van de richting waarin het voertuig kantelt!
Inspectie voor het vertrek
Voer voor uw vertrek telkens een inspectie uit om potentiële problemen
onderweg voor te zijn. De inspectie voor het vertrek helpt u om slijtage en
achteruitgang op te sporen voordat die problematisch wordt. Corrigeer alle
ontdekte problemen om het risico op een panne of ongeluk te vermijden.
Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am ATV dealer.
Alvorens dit voertuig te gebruiken moet de bestuurder altijd het volgende doen:
– Verwijder het voertuigslot.
– Zet de parkeerrem aan en ga na of deze goed werkt.
– Controleer de spanning en de staat van de banden.
– Controleer wielen en lagers op slijtage en beschadigingen.
– Controleer of alle bedieningselementen aanwezig zijn en goed werken.
– Ga na of het stuur vlot werkt.
– Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt. Deze moet
terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem loslaat.
– Druk op de remhendel en het rempedaal om na te gaan of de remmen goed wer-
ken. Ze moeten naar hun beginpositie terugkeren wanneer u ze loslaat.
– Controleer of de positie van de voorremhendel is aangepast aan de hand van de
bestuurder.
– Controleer alle koppelingen van de remleidingen op stevige bevestiging en lek-
kage.
– Zet de parkeerrem aan en activeer vervolgens de koppelingshendel. Deze moet
naar zijn beginpositie terugkeren wanneer u hem loslaat.
– Controleer of de aandrijfketting goed afgeregeld en voldoende gesmeerd is.
– Controleer de kettingwielen op slijtage en beschadigingen.
– Controleer of de achterasbevestigingen stevig vast zijn.
– Controleer de draaiarm; als u enige laterale speling vaststelt, mag u het VOER-
TUIG NIET GEBRUIKEN.
– Controleer het brandstof-, olie- en koelvloeistofpeil.
– Controleer de motor, olietank en transmissie op olielekkage.
– Controleer de radiator op reinheid.
– Maak de koplampen en het achterlicht schoon.
– Zorg dat het zadel goed vastzit.
_______
40
WAARSCHUWING
VEILIGHEIDSINFORMATIE
_______

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Can-am x mx 2011