84
Klimaatregeling
Parkeerverwarming
9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er
stof of brandbare dampen aanwe‐
zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
De programmeerbare verwarming
brengt de motor op een goede tempe‐
ratuur om deze beter te kunnen star‐
ten. Op de ingebouwde klok kunt u
tijdstippen voorprogrammeren om de
verwarming met vertraging in te scha‐
kelen. Zo wordt het interieur sneller
warm. Het verwarmen van het interi‐
eur, het ontdooien en ontwasemen
werken beter.
De verwarming wordt uitgeschakeld
wanneer de accuspanning te laag is,
om de motor te kunnen starten. De
verwarming wordt gevoed vanuit de
brandstoftank van de auto. Ga na of
het waarschuwingslampje brandstof‐
peil te laag niet aan is.
De verwarming is uitgerust met een
temperatuurbegrenzer die de
verbranding onderbreekt bij overver‐
hitting van de motor als gevolg van te
weinig koelvloeistof. Controleer het
peil en vul indien nodig bij. Druk
vervolgens op set voordat u de
verwarming weer inschakelt. Motor‐
koelvloeistof 3 154.
Let op
Laat de hulpverwarming minstens
één keer per jaar aan het begin van
de winter controleren. Laat deze
alleen door een erkende werkplaats
onderhouden en repareren. Gebruik
uitsluitend originele vervangingson‐
derdelen.
1 : tijdinstelling
2 : controlelamp verwarming
3 : tijddisplay
4 : controlelamp ventilatie
5 : set
6 : voorkeuzenummers
7 : controlelamp tijdschakelklok
8 : onmiddellijke verwarming
Tijd systeemklok instellen
Stel de klok van de parkeerverwar‐
ming in voordat u voorkeuze-instellin‐
gen voor de tijd van de verwarming
instelt.
● Houd set ingedrukt. Het display
en de controlelamp van de tijd‐
schakelklok lichten op.
● Druk binnen 10 seconden, terwijl
u nog steeds setvasthoudt, op P
of Q voor een hogere of lagere
uurwaarde totdat de juiste tijd
wordt weergegeven. Houd P of
Q vast om sneller een hogere of
lagere uurwaarde in te stellen.
● Laat set los.
Wanneer het display dooft, is de tijd
opgeslagen.