102
Rijden en bediening
Elektrische aandrijving
De auto is uitgerust met een elektri‐
sche aandrijving met een transmissie
met 1 versnelling. De keuzehendel zit
op de middenconsole naast het stuur‐
wiel.
Voorzichtig
Bij doorslaan van de wielen of het
bergop "vasthouden" van de auto
met alleen het gaspedaal kan de
elektrische aandrijving bescha‐
digd raken. Laat de banden niet
doorslaan als u vast zit. Houd de
auto bij het stoppen bergop alleen
met de rem op zijn plaats.
D : rijmodus
N : neutrale stand
R : achteruitversnelling, alleen
inschakelen wanneer de auto
stilstaat
Schakelen
Schakelen begint altijd vanuit N en
werkt door indrukken van de desbe‐
treffende knop. Na het inschakelen
brandt de knop van de ingeschakelde
versnelling.
De ingeschakelde versnelling
verschijnt op het display van de
achteruitkijkspiegel.
Neutrale stand N
In deze stand brengt het aandrijvings‐
systeem geen koppel over op de
wielen. Wanneer het contact is inge‐
schakeld, staat de keuzehendel altijd
in de modus N.
De elektrische aandrijving schakelt
automatisch naar N als het bestuur‐
dersportier wordt geopend.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center en er klinkt een
geluidssignaal.