Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers
De volgende instellingen kunnen
worden geselecteerd:
één inkeping
: intervalwissen met
omlaag
activering van de
regensensor
twee inke‐
: langzaam continu
pingen omlaag
wissen
drie inkepingen
: snel continu
omlaag
wissen
omhoog
: één slag
Instrumenten en bedieningsorganen
Wanneer intervalwissen wordt gese‐
lecteerd, kunt u vier frequentien‐
iveaus kiezen door aan de ring te
draaien.
De regensensor registreert de
hoeveelheid neerslag op de voorruit
en stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwissers aan.
De regensensor moet elke keer bij het
inschakelen van het contact weer
worden geactiveerd.
Let op
Bij extreme weersomstandigheden,
bijv. mist of sneeuw, werkt de auto‐
matische wisfunctie met regensen‐
sor mogelijk niet. Zo nodig een
andere wisserstand selecteren.
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Gebruik de voorruitwisser niet als de
voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof tegen de voorruit
gespoten.
Buitentemperatuur
De buitentemperatuur verschijnt op
het Driver Information Center of op
het Info-Display. Een dalende of stij‐
gende temperatuur wordt mogelijk
met enige vertraging aangegeven.
49