De eerste horizontale lijn ligt op een
afstand van zo'n 30 cm van de rand
van de achterbumper. De bovenste
horizontale lijn ligt op een afstand van
zo'n 1 m van de rand van de achter‐
bumper.
De richtlijnen kunnen worden uitge‐
schakeld in de Persoonlijke instellin‐
gen 3 66.
Systeembeperkingen
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijkerwijs niet goed:
● in een donkere omgeving
● de lichtbundel van koplampen
valt rechtstreeks in de camera‐
lenzen
● door weersomstandigheden
beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de cameralenzen zijn bedekt met
sneeuw, ijs, sneeuwbrij, modder,
vuil. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af
● de achterklep wordt geopend
● de auto trekt elektrisch aangeslo‐
ten aanhangwagen, fietsdrager
enz. trekt
● de auto een aanrijding aan de
achterzijde heeft gehad
● bij extreme temperatuurwisselin‐
gen
Rijden en bediening
Waarschuwing kruisend
verkeer achter
Naast het dodehoeksysteem 3 123
waarschuwt de waarschuwing krui‐
send verkeer achter bij het achteruit
rijden voor kruisend verkeer van links
of rechts.
De radarafstandssensoren die voor
het bewaken van de zone links en
rechts achter de auto worden
gebruikt, zitten in de achterbumper.
9 Waarschuwing
De waarschuwing kruisend
verkeer achter vervangt niet het
kijken door de bestuurder. Let op:
objecten buiten het bereik van de
sensor, bijv. onder de bumper of
onder de auto, worden niet gede‐
tecteerd.
Voetgangers, kinderen of dieren
worden wellicht niet gedetecteerd.
Rijd nooit achteruit als u alleen op
het Info-Display hebt gekeken.
Controleer eerst de omgeving aan
de achterzijde en rondom de auto
voordat u achteruit rijdt.
127