32
Stoelen, veiligheidssystemen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX beugels.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
voor specifieke auto's worden in de
tabel 3 34 aangeduid.
ISOFIX-beugels zijn aangeduid met
een etiket op de rugleuning.
Bij het bevestigen van ISOFIX-kinder‐
veiligheidssystemen op verstelbare
passagiersstoelen, zoals de passa‐
giersstoel voorin, moet u eerst de
rugleuning zo ver als nodig naar
achteren verstellen om bij de ISOFIX-
steunen te kunnen komen. Verstel na
goed bevestigen van het ISOFIX-
kinderveiligheidssysteem de rugleu‐
ning weer naar voren.
Een i-Size kinderveiligheidssysteem
is een universeel ISOFIX kindervei‐
ligheidssysteem volgens UN-bepa‐
ling nr. 129.
Alle i-Size kinderveiligheidssystemen
kunnen worden op alle stoelen
worden geplaatst die geschikt zijn
voor i-Size, tabel 3 34.
Er moet een bevestigingsriem aan de
bovenkant of een steunpoot ter
aanvulling op de ISOFIX-beugels
worden gebruikt.
i-Size kinderzitjes en autostoelen met
i-Size keurmerk zijn voor zien van het
i-Size symbool, zie afbeelding.
Bevestigingsriemogen
Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool t van
een kinderzitje.
Maak naast de ISOFIX-beugels ook
de bevestigingsriem aan de boven‐
kant vast aan de desbetreffende
bevestigingsriemogen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF 3 34.
Juiste systeem selecteren
De achterbank is de beste plaats om
een kinderveiligheidssysteem vast te
maken.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke ruggengraat van
het kind bij een ongeval minder
belast. Gebruik geen voorwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem op
alle zitplaatsen wanneer het kind
minder dan 13 kg weegt.
Geschikt zijn kinderveiligheidssyste‐
men die voldoen aan de geldende
UN ECE-regelgeving. Raadpleeg de