Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Laat de motorkap zakken en laat het
vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in
het slot vallen. Controleer of de
motorkap vergrendeld is.
Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Contro‐
leer of de gebruikte olie de juiste
specificatie heeft.
Aanbevolen olie en smeermiddelen
3 190.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op
bedrijfstemperatuur zijn en minstens
vijf minuten uitgeschakeld zijn
geweest.
We adviseren u om elke 5.000 km het
motoroliepeil te controleren en zo
nodig bij te vullen.
Afhankelijk van de motor worden er
verschillende oliepeilstokken
gebruikt.
Trek de peilstok tevoorschijn, veeg
hem schoon, plaats hem helemaal
terug en trek hem opnieuw tevoor‐
schijn om het motoroliepeil af te
lezen.
Wanneer het motoroliepeil tot het
merkteken MIN is gedaald, vul dan
motorolie bij.
Verzorging van de auto
U wordt geadviseerd motorolie te
gebruiken van dezelfde kwaliteit als
bij de laatste verversingsbeurt.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken
MAX op de peilstok.
Voorzichtig
Tap of zuig overmatig bijgevulde
olie af. Start als het oliepeil boven
maximaal is de auto niet en neem
contact op met een werkplaats.
Inhouden 3 194.
Dop recht terugplaatsen en vast‐
draaien.
153