Als u een flitser gebruikt, gaat de instelling over op [
(In de opname-informatie wordt echter het ingestelde type licht of scène
weergegeven.)
Als u deze functie samen met [Sfeeropnamen] wilt instellen, kiest u de
optie onder [Licht-/scèneopnamen] die het beste past bij de sfeer die u
hebt ingesteld. Wanneer u bijvoorbeeld [Zonsondergang] hebt
gekozen, worden warme kleuren benadrukt. Dit past wellicht niet bij de
sfeer die u hebt ingesteld.
Instellingen voor het type licht of scène
Stand. inst.
Een standaardinstelling die geschikt is voor de meeste onderwerpen.
Daglicht
Voor onderwerpen in zonlicht. Hiermee zien blauwe luchten en
groene gebieden zoals bomen en struiken er natuurlijker uit en
worden lichtgekleurde bloemen beter weergegeven.
Schaduw
Voor onderwerpen in de schaduw. Geschikt voor huidskleurtinten die
mogelijk te blauwachtig worden weergegeven en voor lichtgekleurde
bloemen.
Bewolkt
Voor onderwerpen bij een bewolkte lucht. Huidskleurtinten en
landschappen die er op een bewolkte dag mat kunnen uitzien, worden
warmer weergegeven. Dit werkt ook bij lichtgekleurde bloemen.
Kunstlicht
Voor onderwerpen die door kunstlicht worden verlicht. Vermindert de
roodoranje kleurzweem die door kunstlicht wordt veroorzaakt.
TL-licht
Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht. Geschikt voor
alle typen TL-verlichting.
Zonsondergang
Geschikt voor het vastleggen van de indrukwekkende kleuren van
een zonsondergang.
Opname via licht of scènetype
Stand. inst.].
93