Download Print deze pagina

Canon EOS M Instructiehandleiding pagina 123

Advertenties

Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld
Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,
platte oppervlakken of wanneer lichte tinten of schaduwpartijen niet
zichtbaar zijn.
Extreem heldere of donkere onderwerpen.
Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast.
Onderwerpen met zich herhalende patronen (vensters in een
wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Dunne lijnen en contouren van het onderwerp.
Een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon
steeds veranderen.
Avondopnamen of opnamen bij fel licht.
Wanneer het beeld flikkert bij TL-licht of bij ledlampverlichting.
Hele kleine onderwerpen.
Onderwerpen aan de rand van het beeld.
Onderwerpen die licht sterk reflecteren.
Het AF-punt is tegelijk op een onderwerp dichtbij en een onderwerp
veraf gericht (bijvoorbeeld een dier in een kooi).
Onderwerpen die binnen het AF-punt blijven bewegen en wanneer
de camera niet stil kan worden gehouden.
Automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zeer
onscherp is.
Wanneer met een soft-focusobjectief een soft-focuseffect wordt
toegepast.
Wanneer een filter voor een speciaal effect wordt gebruikt.
In de bovenstaande gevallen moet u handmatig scherpstellen als de
camera niet automatisch kan scherpstellen.
Bij sommige EF-objectieven (waarvoor u vatting adapter EF-EOS M
nodig hebt), kan het langer duren voordat er wordt scherpgesteld of is
het wellicht niet mogelijk om correct scherp te stellen. Bezoek de Canon-
website voor uw land voor het laatste nieuws.
De scherpstelmethode wijzigen
123

Advertenties

loading