Pagina 4
Beeldkwaliteit..........213 Hoogte/breedte foto's.
Pagina 5
Filmopname..........307 Filmopnamekwaliteit.
Pagina 6
Creatieve filters..........436 Rode ogen corrigeren.
Pagina 7
Reageren op foutmeldingen........598 Voorzorgsmaatregelen voor de draadloze communicatiefunctie.
Pagina 8
Referentie..........673 Beelden importeren naar een computer.
Pagina 9
Bekijk de beelden nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Pagina 10
Inhoud van de verpakking Controleer voor gebruik of de volgende items in de verpakking zijn inbegrepen. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Camera (met cameradop (Canon R-F-4)) Accu LP-E12 (met beschermkapje) Acculader LC-E12/LC-E12E* Riem * Acculader LC-E12 of LC-E12E is meegeleverd. (Bij de LC-E12E wordt een netsnoer geleverd.) Bij de camera is geen geheugenkaart ( ), interfacekabel of HDMI-kabel geleverd.
Pagina 11
De instructiehandleiding die bij de camera wordt geleverd, biedt basisinstructies voor de camera en voor Wi-Fi-functies. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C007/ Lens-/software-instructiehandleiding Download vanaf de volgende website. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm weer te geven.
Pagina 12
Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad de accu na aankoop op om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( Plaats de kaart met de etiketzijde naar de voorzijde van de camera gericht, totdat de kaart vastklikt.
Pagina 13
Bevestig de lens ( Zorg dat de markeringen van de lensvatting (wit) op de lens en de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen. Bereid de opname voor ( Druk op (1) terwijl u iets aan (2) draait en laat vervolgens (1) los. Draai (2) nog iets verder tot de lens vastklikt.
Pagina 14
Klap het scherm uit ( Datum/tijd/zone wanneer het [Datum/tijd/zone]-instelscherm wordt weergegeven. Stel scherp op het onderwerp ( Zorg dat het onderwerp zich in het midden van het scherm bevindt. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Pagina 15
Bekijk de opname. Het vastgelegde beeld wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven ( Druk op de knop < > om het beeld nogmaals weer te geven (...
Pagina 16
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding Geeft het instelwiel aan. < > < >< > Geeft aan in welke richting de pijltjestoetsen moeten worden ingedrukt. < >< > Geeft de Snel instellen-/instelknop aan. <...
Pagina 17
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < > ( Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en aangepaste functies op de standaardinstellingen zijn ingesteld. De schermafbeeldingen in deze handleiding laten een voorbeeld zien van de standaard menu-instellingen voor NTSC-regio's (Noord-Amerika, Japan, Zuid-Korea, Mexico, etc.).
Pagina 18
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten UHS-I-kaarten worden ondersteund.
Pagina 19
Veiligheidsinstructies Zorg dat u deze instructies leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Volg deze instructies om letsel of schade aan de gebruiker van het product of anderen te voorkomen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 20
Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu's. • Gebruik batterijen alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm de batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. •...
Pagina 21
VOORZICHTIG: Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Anders bestaat het risico op lichamelijk letsel of schade aan eigendommen. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte.
Pagina 22
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Als de camera nat wordt, neem dan onmiddellijk contact op met een Canon Service Center. Veeg eventuele waterdruppels weg met een droge, schone doek. Is de camera blootgesteld aan zoute lucht, veeg de camera dan af met een schone, goed uitgewrongen, vochtige doek.
Pagina 23
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtkomen. Als er vegen zichtbaar zijn in beelden, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center bij u in de buurt.
Pagina 24
Lens Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst u de lens met de achterkant naar boven en bevestigt u de achterste lensdop om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen (1).
Pagina 29
Programmakeuzewiel Functies op het programmakeuzewiel worden gegroepeerd in basismodi, creatieve modi en filmopnamemodi. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. : Automatisch/scène ( : Hybride automatisch ( : Speciale scène (...
Pagina 30
(2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE-programma (P) AE met sluitervoorkeur (Tv) AE met diafragmavoorkeur (Av) Handmatige belichting (M) (3) Filmopname Voor diverse filmopnamen (...
Pagina 31
Acculader LC-E12 Lader voor accu LP-E12 ( Stekker Laadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Accucompartiment Acculader LC-E12E Lader voor accu LP-E12 ( Netsnoeraansluiting Laadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Accucompartiment Netsnoer...
Pagina 32
De draagriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het bevestigingspunt van de draagriem en steek het vervolgens door de gesp van de riem zoals afgebeeld. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Pagina 33
Software Informatie over de software Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software De software-instructiehandleiding downloaden Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het downloaden en installeren van de software een internetverbinding nodig hebt.
Pagina 34
Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software Installeer altijd de nieuwste versie van de software. Werk eventuele eerdere versies die u geïnstalleerd hebt bij door ze te overschrijven met de nieuwste versie. Waarschuwing Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 35
Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Voer het serienummer in dat op de onderkant van de camera staat en download vervolgens de software. Pak deze uit op de computer.
Pagina 36
De software-instructiehandleiding downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen https://cam.start.canon/...
Pagina 37
Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven. • De accu opladen • De accu en de kaart plaatsen/verwijderen • Het scherm gebruiken • De camera inschakelen • Lenzen bevestigen/verwijderen •...
Pagina 38
De accu opladen Verwijder het beschermkapje van de accu. Steek de accu volledig in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde.
Pagina 39
Laad de accu op. LC-E12 Klap de contacten van de acculader naar buiten, zoals getoond, en steek de lader in een stopcontact. LC-E12E Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het laadlampje (1) wordt oranje. Als de accu volledig is opgeladen, wordt het lampje 'volledig opgeladen' (2) groen.
Pagina 40
Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu voor gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk aan hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact.
Pagina 41
De accu en de kaart plaatsen/verwijderen Plaatsen De kaart formatteren Verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E12 en een kaart in de camera. De vastgelegde beelden worden op de kaart opgeslagen. Plaatsen Schuif het kaart-/accucompartimentklepje open. Plaats de accu. Steek het uiteinde met de elektrische contacten in de camera. Schuif de accu in de camera totdat de accu vastzit.
Pagina 42
Plaats de kaart. Plaats de kaart met de etiketzijde naar de voorzijde van de camera gericht, totdat de kaart vastklikt. Waarschuwing Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is. Sluit het klepje. Verschuif het klepje totdat het dicht klikt.
Pagina 43
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (...
Pagina 44
Verwijderen Schuif het kaart-/accucompartimentklepje open. Zet de aan-uitschakelaar op < >. Zorg dat de lees-/schrijfindicator (1) uit is voordat u het kaart-/ accucompartimentklepje opent. Sluit het klepje als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. De accu verwijderen. Druk het accuvergrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de accu.
Pagina 45
Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen. Trek de kaart recht naar buiten en sluit het klepje. Opmerking Het maximum aantal opnamen varieert, afhankelijk van de resterende capaciteit van de kaart, de instellingen voor de beeldkwaliteit, de ISO-snelheid enzovoort.
Pagina 46
Waarschuwing Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat beelden op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het kaart-/accucompartimentklepje niet open. Verricht nooit een van de volgende handelingen wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, om beschadiging van beeldgegevens, kaarten of de camera te voorkomen.
Pagina 47
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven of naar beneden kantelen of het roteren zodat het naar het onderwerp toe is gericht. De weergegeven hoeken zijn slechts bij benadering.
Pagina 48
Waarschuwing Probeer het scherm niet met kracht in de juiste positie te plaatsen terwijl u het roteert. Hierdoor wordt te veel druk op de scharnieren gelegd. Als een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek van het uitgeklapte scherm beperkt.
Pagina 49
De camera inschakelen De datum, tijd en tijdzone instellen De interfacetaal wijzigen Automatische sensorreiniging Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. U kunt nu foto's maken en films opnemen. < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Pagina 50
De datum, tijd en tijdzone instellen Als het [Datum/tijd/zone]-instelscherm wordt weergegeven nadat u de camera aanzet, raadpleegt u Datum/tijd/zone voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. De interfacetaal wijzigen Taal voor het wijzigen van de interfacetaal. Automatische sensorreiniging Wanneer de aan-uitschakelaar wordt ingesteld op <...
Pagina 51
Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, wordt het accuniveau aangegeven. De accu is vol. Accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. De accu is bijna leeg (knippert). Laad de accu op. Waarschuwing De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: •...
Pagina 52
Lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen Alle EF-M-lenzen kunnen worden gebruikt. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 53
Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de witte bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. Bereid de opname voor. Druk op (1) terwijl u iets aan (2) draait en laat vervolgens (1) los. Draai (2) nog iets verder tot de lens vastklikt.
Pagina 54
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel deze vervolgens los. Bevestig de lensdoppen op de lens die u hebt verwijderd. Waarschuwing Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens.
Pagina 55
Opmerking Raadpleeg de lensinstructiehandleiding ( ) voor instructies over het gebruik van de lens. Opnamebeeldhoek Omdat het beeldgebied kleiner is dan het filmformaat 35 mm, komt de effectieve beeldhoek overeen met ongeveer 1,6 keer de aangegeven brandpuntsafstand van de lens. (1) Beeldgebied (circa) (22,3×14,9 mm) {2) 35mm-filmformaat (36×24 mm) Tips voor het voorkomen van vegen en stof...
Pagina 56
EF/EF-S-lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen U kunt EF- en EF-S-lenzen bevestigen door een optionele vattingadapter EF-EOS M te gebruiken. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de doppen op de lens, adapter en behuizing.
Pagina 57
Bevestig de lens op de adapter. (1) Rode markering (2) Witte markering Zorg ervoor dat de rode of witte bevestigingsmarkering op de lens zich op gelijke hoogte bevinden met die op de voedingsadapter en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. Bevestig de adapter op de camera.
Pagina 58
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop.
Pagina 59
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel deze vervolgens los. De lens van de adapter ontkoppelen. Houd de ontgrendelknop op de adapter ingedrukt en draai de lens linksom.
Pagina 60
Basisbediening De zoeker aanpassen (dioptrische aanpassing) De camera vasthouden Ontspanknop Instelwiel < > Infoknop Multifunctieknop De zoeker aanpassen (dioptrische aanpassing) Verander van weergavemodus. Activeer de zoeker door de zoeker bij uw oog te houden. Pas de dioptrie aan. Pas de dioptrie aan met het scherm open. Schuif de schuifregelaar voor dioptrische aanpassing naar links of rechts om het beeld in de zoeker zo scherp mogelijk te krijgen.
Pagina 61
De camera vasthouden Voor scherpe beelden houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren. (1) Horizontale opname (2) Verticale opname 1. Houd de camera met uw rechterhand stevig vast aan de cameragreep. 2. Ondersteun de lens van onderaf met uw linkerhand. 3.
Pagina 62
Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingswaarde (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt 8 seconden lang op het scherm weergegeven ( Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
Pagina 63
Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken, of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het afspelen van beelden kunt u direct teruggaan naar de opnamestand door de ontspanknop half in te drukken.
Pagina 64
Instelwiel Kijk naar het scherm terwijl u aan het instelwiel < > draait. Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd, diafragmawaarde enzovoort in te stellen.
Pagina 65
< > Infoknop Met elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeelden zijn foto-opnameschermen in de modus < >. In (3) wordt bijvoorbeeld een digitale waterpas of histogram weergegeven.
Pagina 66
Multifunctieknop U kunt de ISO-snelheid aanpassen door op de knop < > te drukken en vervolgens aan het instelwiel < > te draaien (...
Pagina 67
Het schermweergaveniveau instellen Menuweergave Uitleg over opnamemodus Uitleg over functies U kunt naar eigen wens instellen hoe informatie op het scherm wordt weergegeven. Wijzig de instellingen naar behoefte. Geef de hoofdtabbladen weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven.
Pagina 68
Selecteer het tabblad [ Draai aan het instelwiel < > of druk op de pijltjestoetsen < >< > om het tabblad [ ] te selecteren en druk vervolgens op < >. Menuweergave U kunt het type menuweergave kiezen uit [Standaard] of [Met uitleg]. Als u [Met uitleg] instelt, geeft de camera beschrijvingen van de hoofdtabbladen weer nadat u op de knop <...
Pagina 69
Selecteer het weergavetype. (1) Hoofdtabbladen Opmerking Het tabblad [ ] (My Menu-tabblad) wordt niet weergegeven wanneer [Met uitleg] ingesteld is. Wilt u My Menu openen ( ), stel het menuweergaveniveau dan in op [Standaard].
Pagina 70
Uitleg over opnamemodus U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [ : Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
Pagina 71
Druk op de toets < >. De rest van de beschrijving wordt weergegeven. Als u de modusuitleg van het scherm wilt wissen, drukt u op < >. In de modus < >/< > kunt u het keuzescherm voor de opnamemodus weergeven.
Pagina 72
Uitleg over functies U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u snelinstelopties of menu-instellingen gebruikt. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [ : Uitleg]. Selecteer [Inschakelen].
Pagina 73
Voorbeeldschermen Scherm Snel instellen Menuscherm (1) Uitleg Opmerking Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verder handelingen uit.
Pagina 74
Menubewerkingen en -instellingen Menuscherm Procedure voor het instellen van het menu Gedimde menu-items Scherm Knop < > Knop < > Knop < > Instelwiel < >...
Pagina 75
Menuscherm De weergegeven menutabbladen en items variëren afhankelijk van de opnamemodus. Basismodi Filmopname Creatieve modi Secundaire tabbladen Menu-instellingen Menu-items...
Pagina 76
Procedure voor het instellen van het menu Indien ingesteld op [ : Menuweergave: Met uitleg] Geef de hoofdtabbladen weer. Als u op de knop < > drukt, worden de hoofdtabbladen (1) en een beschrijving van het geselecteerde tabblad weergegeven. Selecteer een hoofdtabblad. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 77
Selecteer een secundair tabblad. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > of draai aan het instelwiel < > om een secundair tabblad te selecteren. Selecteer een item. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een item te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 78
Selecteer een optie. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > of < >< > om een optie te selecteren. (Sommige opties worden geselecteerd met de pijltjestoetsen < >< > en andere opties met de pijltjestoetsen < >< >.) De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel een optie in.
Pagina 79
Opmerking Bij de beschrijving van de menufuncties hierna wordt aangenomen dat het menuscherm wordt weergegeven. Bij stap 2 tot en met 8 kunt u ook op het scherm tikken om handelingen uit te voeren ( Druk op de knop < >...
Pagina 80
Indien ingesteld op [ : Menuweergave: Standaard] Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Druk op de knop < > om van het ene naar het andere hoofdtabblad (1) te gaan. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 81
Gedimde menu-items Voorbeeld: indien ingesteld op [Lichte tonen prioriteit] Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de overschrijffunctie weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < > te drukken. Als u de instelling van de functie die voorrang heeft annuleert, wordt het gedimde menu-item instelbaar.
Pagina 82
Snel instellen Tijdens het maken van opnamen Tijdens het afspelen U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Tijdens het maken van opnamen Druk op < > ( Selecteer een item. Druk op de pijltjestoetsen < ><...
Pagina 83
Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > of druk op de pijltjestoetsen < >< > om de instelling te wijzigen. Sommige items worden ingesteld door hierna op een knop te drukken. Druk op < > om terug te keren naar het vorige scherm.
Pagina 84
Tijdens het afspelen Druk op < >. Selecteer een item. Druk op de pijltjestoetsen < >< > om een item te selecteren. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > of druk op de pijltjestoetsen < >< > om de instelling te wijzigen. Sommige worden ingesteld door hierna op een knop te drukken.
Pagina 85
Opmerking Voor beelden van andere camera's zijn de beschikbare opties mogelijk beperkt.
Pagina 86
Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldscherm (scherm met opnamefuncties) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken, keert u terug naar het vorige scherm.
Pagina 87
Slepen Voorbeeldscherm (menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
Pagina 88
Basismodi In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in. •...
Pagina 89
Scene Intelligent Auto De compositie opnieuw bepalen Opnamen maken van bewegende onderwerpen Scènepictogrammen Instellingen aanpassen Opnamen maken met toegepaste effecten (Creatieve hulp) < > is een volledig automatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 90
Richt de camera op het gewenste onderwerp. In principe stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Op gedetecteerde gezichten of ogen verschijnen AF-punten (1). Als op het scherm een kader (AF-punt) wordt weergegeven, richt u dat op het onderwerp. Stel scherp op het onderwerp.
Pagina 91
Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. Het vastgelegde beeld wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven. Wilt u de ingebouwde flitser weer inklappen, duw deze dan omlaag met uw vingers. Waarschuwing Bewegingen van het onderwerp (of het onderwerp nu stilstaat of beweegt) worden mogelijk niet goed gedetecteerd voor sommige onderwerpen of opnameomstandigheden.
Pagina 92
Veelgestelde vragen Scherpstellen is niet mogelijk (aangegeven door een oranje AF-punt). Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in ( ). Als u te dicht bij het onderwerp bent, gaat u iets achteruit en maakt u een nieuwe opname.
Pagina 93
De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond vast te leggen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. Om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp wordt door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
Pagina 94
Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Bij het maken van foto's wordt linksboven in het scherm een pictogram weergegeven dat de gedetecteerde scène aangeeft ( Instellingen aanpassen Door pictogrammen op het scherm aan te raken kunt u instellingen aanpassen voor de transportmodus, de beeldkwaliteit, de Touch Shutter en Creatieve hulp.
Pagina 95
Opnamen maken met toegepaste effecten (Creatieve hulp) Druk op < >. Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer een effect. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een effect te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 96
Selecteer het effectniveau en andere details. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op < >. Als u de instelling wilt resetten, drukt u op de knop < >...
Pagina 97
Effecten met Creatieve hulp ] Voorinstelling Selecteer een van de vooraf ingestelde effecten. Houd er rekening mee dat [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] niet beschikbaar zijn met [B&W]. ] Achtergrond wazig Pas de vervaging van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken.
Pagina 98
Hybride automatisch Met de modus < > kunt u eenvoudig een korte film van de dag maken door foto's te maken. De camera neemt voor elke opname clips van 2-4 seconden op van scènes, die later worden gecombineerd in een digest-film ( De functionaliteit voor het maken van foto's is hetzelfde als in de modus <...
Pagina 99
Opmerking Voor indrukwekkendere digest-films houdt u de camera ongeveer vier seconden op onderwerpen gericht voordat u foto's maakt. De accu gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus < >, omdat er voor iedere opname digest-films worden opgenomen. Een digest-film wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus <...
Pagina 100
Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < > staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op < >.
Pagina 101
Selecteer een opnamemodus. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op < >. Opmerking U kunt de opnamemodus ook instellen met [ : Opnamemodus]. Als [ : Modusuitleg] ingesteld is op [Uitschakelen], drukt u na stap 1 op < >...
Pagina 102
Beschikbare opnamemodi in de modus <SCN> Opnamemodus Zelfportret Close-up Portret Voedsel Egale huid Nacht portret Landschap Nachtopnamen uit hand Sport HDR-tegenlicht Pannen Stille modus...
Pagina 103
Modus Zelfportret Wilt u opnamen maken van uzelf, gebruik dan de modus [ ] (Zelfportret). Draai het scherm richting de lens. U kunt diverse beeldverwerkingsinstellingen aanpassen. Zo kunt u uw huid egaler laten lijken op het beeld of de helderheid en de achtergrond aanpassen zodat u beter opvalt.
Pagina 104
Modus Portret Gebruik de modus [ ] (Portret) om de achtergrond onscherp te maken, zodat personen die u fotografeert duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Tips voor het maken van opnamen Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
Pagina 105
Modus Egale huid Gebruik de modus [ ] (Egale huid) om huid er aantrekkelijker te laten uitzien. Door beeldverwerking lijkt de huid egaler. Tips voor het maken van opnamen Stel de camera zo in dat deze gezichten kan detecteren. Rond hoofdonderwerpen die worden gedetecteerd voor huidegalisatie worden kaders weergegeven.
Pagina 106
Modus Landschap Gebruik de modus [ ] (Landschap) voor panoramafoto's, om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te houden. Voor levendige blauwe en groene tinten en scherpe en heldere beelden. Tips voor het maken van opnamen Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
Pagina 107
Modus Sport Gebruik de modus [ ] (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, zoals hardlopers of rijdende voertuigen. Tips voor het maken van opnamen Gebruik een telelens. Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen.
Pagina 108
Modus Pannen Door te pannen, kunt u de achtergrond vervagen om een gevoel van snelheid over te brengen. Bevestig een lens die compatibel is met de modus [ ] (Pannen) om onscherpte van het onderwerp te verminderen en onderwerpen duidelijk en scherp in beeld te houden. Tips voor het maken van opnamen Draai de camera om het bewegende onderwerp te volgen.
Pagina 109
Waarschuwing Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met de modus [ Sluitertijden zijn langer. Daarom is de panmodus alleen geschikt als u pant terwijl u de opname maakt. De standaardinstelling is [ ].
Pagina 110
Modus Close-up Gebruik de modus [ ] (Close-up) voor close-ups van kleine onderwerpen zoals bloemen. Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Tips voor het maken van opnamen Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
Pagina 111
Modus Voedsel Gebruik de modus [ ] (Voedsel) voor culinaire fotografie. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt die ontstaat bij opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Tips voor het maken van opnamen Pas de kleurtoon aan.
Pagina 112
Modus Nachtportret Gebruik de modus [ ] (Nachtportret) voor heldere, mooie opnamen van mensen met nachtscènes op de achtergrond. Houd er rekening mee dat u de ingebouwde flitser of een Speedlite nodig hebt om in deze modus opnamen te maken. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 113
Waarschuwing Vraag onderwerpen zich even niet te bewegen nadat er is geflitst. Scherpstellen kan moeilijk zijn wanneer gezichten van de personen waarvan u opnamen maakt, er donker uitzien. Stel in dit geval handmatig scherp door op de pijltjestoets < > te drukken om de scherpstelmodus [MF] in te stellen of door de scherpstelmodusknop op de lens op <...
Pagina 114
Modus Nachtopnamen uit hand De modus [ ] (Nachtopnamen uit hand) maakt het mogelijk om nachtopnamen te maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden voor elke foto vier opnamen achter elkaar gemaakt, waarna een gecombineerd beeld met minder bewegingsonscherpte wordt opgeslagen.
Pagina 115
Waarschuwing Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. Automatisch scherpstellen bij avond of met een donkere achtergrond kan moeilijk zijn als er lichtpunten in het AF-punt aanwezig zijn. Stel in dit geval handmatig scherp door op de pijltjestoets < >...
Pagina 116
Modus HDR-tegenlicht Gebruik de modus [ HDR-tegenlicht) voor scènes met tegenlicht met zowel lichte als donkere gebieden. Als u in deze modus één keer een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden met verschillende belichtingen vastgelegd, die worden gecombineerd tot één HDR-beeld dat de details behoudt in schaduwen die anders verloren zouden gaan door tegenlicht.
Pagina 117
Waarschuwing Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. Flitsfotografie is niet beschikbaar. HEt beeld wordt mogelijk niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis weergegeven. HDR-tegenlicht is mogelijk niet effectief bij opnamen met overmatig tegenlicht of met een zeer hoog contrast.
Pagina 118
Stille modus Op plaatsen waar stilte nodig is, kunt u opnamen maken zonder piepjes of sluitergeluiden. Terwijl u opnamen maakt, wordt tijdelijk een wit kader rond het scherm weergegeven. Tips voor het maken van opnamen Maak wat testopnamen. Het is een goed idee om van tevoren een aantal testopnamen te maken, omdat het aanpassen van het diafragma van de lens en de scherpstelling onder sommige opnameomstandigheden hoorbaar kunnen zijn.
Pagina 119
Modus Creatieve filters Kenmerken van creatieve filters Het miniatuureffect aanpassen U kunt opnamen maken terwijl filtereffecten worden toegepast. U kunt een voorbeeld van filtereffecten bekijken voordat u een opname maakt. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op < >.
Pagina 120
Selecteer een filtereffect. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een filtereffect te selecteren ( ) en druk vervolgens op < >. Het beeld wordt met het toegepaste filtereffect getoond. Pas het effect aan en maak de opname. Druk op <...
Pagina 121
Opmerking Bij [Korrelig Z/W] zal het korrelige voorbeeld iets afwijken van hoe uw opnamen eruit komen te zien. Bij de opties [Softfocus] of [Miniatuureffect] kan het voorbeeld van het wazige effect iets afwijken van hoe uw opnamen eruit komen te zien. Er wordt geen histogram weergegeven.
Pagina 122
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, kunt u het zwart- witeffect wijzigen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de wazigheid aan te passen, kunt u de mate van zachtheid wijzigen.
Pagina 123
HDR-kunst embossed De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de opname er vlak, vervaagd en oud uitziet. Het onderwerp heeft zeer heldere (of donkere) randen. Waarschuwing Voorzorgsmaatregelen voor [ ], [ ], [ ] en [ Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner.
Pagina 124
Het miniatuureffect aanpassen Verplaats het scènekader. Gebruik het scènekader om in te stellen welk gebied er scherp uitziet. Om het scènekader te kunnen verplaatsen (oranje weergegeven), drukt u op de knop < > of tikt u rechtsonder in het scherm op [ ]. Door op [ ] te tikken, kunt u het scènekader horizontaal of verticaal zetten.
Pagina 125
Verplaats het AF-punt indien nodig en maak een foto. Het AF-punt wordt oranje en kan worden verplaatst. Druk op de pijltjestoetsen < >< >< >< > om het AF-punt te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen. We raden aan dat het AF-punt en het scènekader met elkaar worden uitgelijnd.
Pagina 126
Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt verwijderen, drukt u op < >...
Pagina 127
Modus AE-programma (P) De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * < > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 128
Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Waarschuwing Wanneer de sluitertijd '30"' en de laagste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '1/4000' en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting.
Pagina 129
Modus AE met sluitervoorkeur (Tv) In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
Pagina 130
Stel de gewenste sluitertijd in. Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Pagina 131
Opmerking Weergave van de sluitertijd Voor sluitertijden langer dan 1/4 sec. verandert de weergave met breuken naar ". 0"5 staat bijvoorbeeld voor 0,5 sec. en 15" staat voor 15 sec.
Pagina 132
Modus AE met diafragmavoorkeur (Av) In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 133
Stel het programmakeuzewiel in op < >. Stel de gewenste diafragmawaarde in. Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Pagina 134
Waarschuwing Als de sluitertijd '30"' knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < > om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '1/4000' knippert, is er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 135
Scherptedieptecontrole Het diafragma verandert pas op het moment dat u een opname maakt en blijft op andere momenten open. Om deze reden ziet de scherptediepte op het scherm er smal of ondiep uit. Wilt u het gebied waarop is scherpgesteld controleren, wijs dan [ (scherptedieptecontrole) toe aan een knop en druk erop.
Pagina 136
Modus Handmatige belichting (M) In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de winkel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * < > staat voor handmatig. Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 137
Stel de gewenste diafragmawaarde in. Druk op de pijltjestoets < > om de diafragmawaarde te selecteren en draai vervolgens aan het instelwiel < > om een waarde in te stellen. Stel scherp op het onderwerp. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau Druk de ontspanknop half in.
Pagina 138
Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde in. ] of [ ] verschijnt aan de uiteinden van de indicator van het belichtingsniveau als het niveau hoger is dan ±3 stops vanaf de standaardbelichting.
Pagina 139
Belichtingscompensatie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO] voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscompensatie ( ) als volgt instellen: Tik op de indicator voor het belichtingsniveau : Bel.comp./AEB] Waarschuwing De belichting is mogelijk niet als verwacht wanneer ISO auto is ingesteld, omdat de ISO-snelheid wordt aangepast om standaardbelichting te garanderen voor de door u ingevoerde sluitertijd en diafragmawaarde.
Pagina 140
Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 141
Stel de gewenste diafragmawaarde in. Druk op de pijltjestoets < > om de diafragmawaarde te selecteren en draai vervolgens aan het instelwiel < > om een waarde in te stellen. Maak de opname. De belichting blijft ingesteld zolang u de ontspanknop geheel ingedrukt houdt.
Pagina 142
Instellingen voor AF, transport en belichting In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u AF, transportmodus, meetmethode en gerelateerde instellingen configureert. Waarschuwing < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. • AF-werking •...
Pagina 143
AF-werking 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Servo AF voor bewegende onderwerpen AF-hulplicht U kunt selecteren met welke eigenschappen AF werkt, om bij de opnameomstandigheden en het onderwerp te passen. In de basismodi wordt de optimale AF-werking automatisch ingesteld voor de desbetreffende opnamemodus. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve zone.
Pagina 144
Opmerking U kunt ook zonder het menu te gebruiken van scherpstelmodus wisselen door op de pijltjestoets < > te drukken.
Pagina 145
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-werking is geschikt voor stilstaande onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Nadat op een onderwerp is scherpgesteld, wordt het scherpgestelde AF-punt groen en piept de camera. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt zodat u een nieuwe beeldcompositie kunt maken voordat u de opname maakt.
Pagina 146
Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-werking is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Nadat op een onderwerp is scherpgesteld, wordt het scherpgestelde AF-punt blauw. Transportmodus voor details over de continue opnamesnelheid voor continue opnamen.
Pagina 147
AF-hulplicht Het AF-hulplicht ( ) kan herhaaldelijk aangaan wanneer u de ontspanknop half indrukt bij weinig licht of onder soortgelijke omstandigheden. Dit vereenvoudigt het scherpstellen. Configureer met een Speedlite de instelling op de Speedlite naar wens. Waarschuwing De flitser geeft geen AF-hulplicht als AF-werking ingesteld is op [Servo AF]. Opmerking : AF-hulplicht] in Wilt u het gebruik van het AF-hulplicht uitschakelen, stel dan [...
Pagina 148
AF-methode De AF-methode selecteren Oogdetectie Vergrote weergave Tips voor het maken van AF-opnamen Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. De camera probeert scherp te stellen op de gezichten van iedereen binnen een AF- punt of zone AF-kader.
Pagina 149
: Spot AF De camera stelt scherp op een smaller gebied dan [1-punt AF]. : 1-punt AF De camera stelt scherp met één AF-punt [ : Zone-AF Stelt scherp in een breed zone-AF-kader, waardoor het gemakkelijker is om op onderwerpen scherp te stellen dan met [1-punt AF]. Geeft voorrang aan scherpstellen op het dichtstbijzijnde onderwerp.
Pagina 150
De AF-methode selecteren Selecteer [ : AF-methode]. Selecteer een optie. Opmerking U kunt de AF-methode ook instellen zonder het menu te gebruiken door op de knop < > en daarna op de knop < > te drukken.
Pagina 151
+volgen: De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Als een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt [ ] mee om het gezicht te volgen. Als de [Oogdetectie] ingesteld is op [Inschak.] kunt u opnamen maken terwijl op de ogen van het onderwerp wordt scherpgesteld ( * Deze instructies gelden als de AF-werking van de camera ingesteld is op [1-beeld AF] ( ).
Pagina 152
Stel scherp en maak de opname. Zodra u de ontspanknop half hebt ingedrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld, wordt het AF-punt groen en laat de camera een pieptoon horen. Een oranje AF-punt geeft aan dat de camera niet kon scherpstellen op onderwerpen.
Pagina 153
Opmerking Het actieve [ ] kan ook alleen een deel van het gezicht bedekken. De grootte van het AF-punt wordt gewijzigd, afhankelijk van het onderwerp.
Pagina 154
Spot AF/1-punt AF/Zone-AF U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF- schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt. Het AF-punt (1) wordt weergegeven. Met Zone-AF wordt het zone-AF- kader weergegeven. Verplaats het AF-punt. Wilt u het AF-punt verplaatsen, tik dan op het punt waarop u wilt scherpstellen.
Pagina 155
Stel scherp en maak de opname. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF- punt oranje.
Pagina 156
Oogdetectie Als de AF-methode ingesteld is op [ +volgen] kunt u opnamen maken terwijl op de ogen van het onderwerp scherpgesteld wordt. Selecteer [ : Oogdetectie]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 157
Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. U kunt ook op het scherm tikken om een oog te kiezen. Als het door u geselecteerde oog niet wordt gedetecteerd, wordt er automatisch een oog geselecteerd om op scherp te stellen. U kunt met de pijltjestoetsen <...
Pagina 158
Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren wanneer de AF-methode anders is dan [ +volgen], vergroot u de weergave circa 5× of 10× door op [ ] te tikken. De vergroting wordt gecentreerd rond het AF-punt voor [Spot AF] of [1-punt AF] en op het zone-AF-kader voor [Zone-AF].
Pagina 159
Tips voor het maken van AF-opnamen Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voor en na het automatisch scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnamen lager liggen.
Pagina 160
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer highlights of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: ramen van wolkenkrabbers, computertoetsenborden enz.).
Pagina 161
Handmatige scherpstelling Als er niet automatisch kan worden scherpgesteld, volgt u de onderstaande procedure om handmatig scherp te stellen. Stel [ : Scherpstelmodus] in op [ Draai de scherpstelring op de lens om de scherpstelling bij benadering in te stellen.
Pagina 162
Vergroot het beeld. Telkens wanneer u op [ ] tikt, schakelt de weergave over van 5× naar 10× (en na 10×, terug naar de normale weergave). (1) AE-vergrendeling (2) Positie van vergroot gebied (3) Vergroting (ongeveer) Bepaal een gebied om te vergroten. U kunt het vergrote gebied verplaatsen door nadat u op het scherm tikt met uw vinger te scrollen.
Pagina 163
Maak de opname. Opmerking Gebruikt u een lens die geen EF-M-lens is, zet dan bij stap 1 de scherpstelmodusknop op < >. Zelfs bij handmatig scherpstellen kunt u Touch Shutter gebruiken om opnamen te maken. Instellingen voor MF-peaking (benadrukken van contouren) Terwijl u een opname maakt, kunnen randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen.
Pagina 164
Selecteer [Peaking]. Selecteer [Aan]. Stel het niveau en de kleur in. Stel dit naar wens in. Waarschuwing In vergrote weergave wordt de peakingweergave niet getoond. Tijdens HDMI-uitvoer wordt geen peakingweergave weergegeven op apparatuur die aangesloten is via HDMI. MF-peaking kan moeilijk te onderscheiden zijn bij hoge ISO-snelheden, vooral wanneer ISO vergroten is ingesteld.
Pagina 165
Transportmodus Selecteer [ : Transportmodus]. Selecteer een optie. ] Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt er slechts één opname gemaakt. ] Hoge snelheid Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max.
Pagina 166
] Zelfontspanner:Continu De zelfontspanner gebruiken voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Opnamen maken met de afstandsbediening voor het maken van opnamen met de afstandsbediening. Waarschuwing De maximale continue opnamesnelheid voor [ ) is de waarde bij continue opnamen onder deze omstandigheden: opnamen maken bij kamertemperatuur (23°C) met een volledig opgeladen accu LP-E12 bij een sluitertijd van 1/1000 sec.
Pagina 167
De zelfontspanner gebruiken Selecteer [ : Transportmodus]. Selecteer een optie. : opname na 10 sec. Opnamen maken met de afstandsbediening is ook mogelijk ( : opname na 2 sec. Opnamen maken met de afstandsbediening is ook mogelijk ( : continue opname na 10 sec. voor het opgegeven aantal opnamen Druk op de pijltjestoetsen <...
Pagina 168
Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Om de bediening te controleren, kijkt u naar het zelfontspannerlampje, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm. Het zelfontspannerlampje gaat circa 2 seconden voor de opname sneller knipperen.
Pagina 169
Opnamen maken met de afstandsbediening U kunt op afstand opnamen maken met behulp van een optionele draadloze afstandsbediening BR‑E1, die via Bluetooth wordt gekoppeld. Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt op maximaal ongeveer 5 meter afstand van de camera opnamen maken. Koppel eerst de camera en de BR-E1 ( ) en stel vervolgens de transportmodus in op [ Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor bedieningsinstructies.
Pagina 170
Meetmethode Er zijn vier meetmethoden om de helderheid van het onderwerp te meten. Normaal gesproken wordt meervlaksmeting aanbevolen. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld (behalve in de modus < > , die een centrumgewogen gemiddelde meting gebruikt). Selecteer [ : Meetmethode].
Pagina 171
: Centrumgewogen gemiddelde De meting over het scherm wordt gemiddeld, waarbij het midden van het scherm zwaarder weegt. Waarschuwing (meervlaksmeting) kunt u door de ontspanknop half ingedrukt te houden tijdens het maken van opnamen met [1-beeld AF] de belichtingswaarde vergrendelen (AE-vergrendeling). Met (deelmeting), (spotmeting) of (centrumgewogen gemiddelde) wordt de belichtingswaarde ingesteld op het...
Pagina 172
Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie is beschikbaar in de modi < >, < >, < > en < >. Zie Belichtingscompensatie met ISO auto voor informatie over belichtingscompensatie als de modus <...
Pagina 173
Waarschuwing Als [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( ingesteld is op een andere optie dan [Uitschak.], kan het beeld nog steeds licht lijken, zelfs als er een kleinere belichtingscompensatie is ingesteld om beelden donkerder te maken. Opmerking De belichtingscompensatiewaarde blijft van toepassing, zelfs nadat u de camera hebt uitgeschakeld.
Pagina 174
Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en belichten of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
Pagina 175
Effecten van AE-vergrendeling AF-puntselectie ( Meetmethode ( Automatische selectie Handmatige selectie Belichting gecentreerd op het Belichting gecentreerd op het scherpgestelde AF-punt is vergrendeld. geselecteerde AF-punt is vergrendeld. AE-vergrendeling wordt toegepast op het middelste AF-punt. * Als deze optie ingesteld is op [ ] terwijl [ : Scherpstelmodus] ingesteld is op [ ], wordt AE...
Pagina 176
Opnamen maken met de flitser Dit hoofdstuk beschrijft hoe u opnamen maakt met de ingebouwde flitser of een externe flitser (Speedlites uit de EL/EX-serie). rechts naast een paginatitel geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in creatieve modi (< >/< >/<...
Pagina 177
Opnamen maken met de ingebouwde flitser Sluitertijd en diafragmawaarde bij flitsfotografie Opnamen maken met FE-vergrendeling Het gebruik van de ingebouwde flitser wordt aanbevolen wanneer het pictogram [ ] in de zoeker of op het scherm verschijnt, wanneer u overdag opnamen maakt van onderwerpen met tegenlicht of wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
Pagina 178
Maak de opname. Als er is scherpgesteld en u de ontspanknop helemaal indrukt, gaat de flitser altijd af. Wilt u de ingebouwde flitser na de opname weer inklappen, duw deze dan omlaag met uw vingers totdat de flitser op zijn plaats klikt. Tips voor het maken van opnamen Verlaag de ISO-snelheid bij helder licht.
Pagina 179
Opmerking Is de onderkant van beelden donker wanneer u supertelelenzen of lenzen met een grote diameter gebruikt, overweeg dan een externe Speedlite te gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar,...
Pagina 180
Nadat u de flitssterkte hebt ingesteld voor de juiste helderheid van het onderwerp, kunt u een nieuwe compositie maken (het onderwerp aan de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie.
Pagina 181
Druk op de knop < > ( Zorg dat het onderwerp zich in het midden van de zoeker bevindt en druk vervolgens op de knop < >. De flitser flitst een keer voor en de flitssterkte die nodig is om opnamen te maken, blijft behouden.
Pagina 182
Waarschuwing Het pictogram [ ] knippert wanneer onderwerpen te veraf zijn en uw opnamen donker zouden worden. Nader het onderwerp en herhaal stap 2–4.
Pagina 183
Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL II-flitslichtmeting Rode-ogenreductie Langzame synchronisatie Functie-instellingen van de ingebouwde flitser Functie-instellingen voor externe flitsers Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor externe flitsers Flitsfunctie-instellingen/persoonlijke voorkeuze voor flitser wissen Functies van de ingebouwde flitser of externe Speedlites uit de EL/EX-serie kunnen worden ingesteld via menuschermen op de camera. Voordat u functies van externe Speedlites instelt, dient u de Speedlite te bevestigen en in te schakelen.
Pagina 185
Flitsen Stel deze optie in op [ ] (in basismodi of < >-modi) als u de flitser automatisch wilt laten afgaan op basis van de opnameomstandigheden. Stel deze optie in op [ ] als u de flitser bij elke opname wilt laten afgaan. Selecteer [ ] (in creatieve modi) om de flitser uit te houden of als u het AF-hulplicht gaat gebruiken.
Pagina 186
E-TTL II-flitslichtmeting Stel deze optie in op [Eval (Gez.vrk.)] als u flitsmeting wilt gebruiken die geschikt is voor opnamen van mensen. De continue opnamesnelheid voor [ ] is langzamer dan wanneer u [Evaluatief] of [Gemiddeld] selecteert. Stel deze optie in op [Evaluatief] als u flitsmeting wilt gebruiken die het flitsen benadrukt bij continue opnamen.
Pagina 187
Rode-ogenreductie Stel deze optie in op [Inschak.] als u rode ogen wilt verminderen. Voordat de flitser afgaat, zal dan een lampje gaan branden dat het effect van rode ogen vermindert.
Pagina 188
Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus < > of < >. ] 1/200-30 sec. auto De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Fotograferen met langzame synchronisatie wordt gebruikt bij weinig licht (onder bepaalde opnameomstandigheden) en de sluitertijd wordt automatisch verlengd.
Pagina 189
Functie-instellingen van de ingebouwde flitser Flitsmodus Stel deze optie in op [E-TTL II] om opnamen te maken in de volledig automatische flitsermodus met E-TTL II/E-TTL. Stel deze optie in op [Manual flash] om handmatig de door u gewenste flitssterkte in te stellen in [ flitsoutput].
Pagina 190
Sluitersynchronisatie Normaal gesproken stelt u [1e-gordijn] in, zodat de flitser onmiddellijk flitst aan het begin van de opname. Stel deze optie in op [2e-gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk lijkende beelden van bewegingssporen van het onderwerp, zoals autokoplampen. Waarschuwing Maakt u opnamen met [2e-gordijn], stel dan een sluitertijd in van 1/60 sec.
Pagina 191
belichtingscompensatie Stel de flitsbelichtingscompensatie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (en u de flitssterkte wilt aanpassen) bij flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Selecteer [ bel.comp.]. Stel de waarde voor de compensatie in. Is de belichting te donker, druk dan op de pijltjestoets <...
Pagina 192
Waarschuwing Als u [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( instelt op een andere optie dan [Uitschak.], kunnen beelden nog steeds licht zijn, zelfs als er een negatieve flitsbelichtingscompensatie ingesteld is voor een donkere belichting. Als de flitsbelichtingscompensatie ingesteld is met een Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar, ), kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet instellen met de camera (Snel instellen of functie-instellingen voor externe flitsers).
Pagina 193
Functie-instellingen voor externe flitsers De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Raadpleeg de instructiehandleiding van de flitseenheid voor informatie over de functies ervan. Weergavevoorbeeld Flitsmodus Draadloze functies/Regeling flitsverhouding...
Pagina 194
Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. • [E-TTL II] is de standaardmodus voor Speedlites uit de EL/EX-serie die flitsfotografie met automatische belichting ondersteunen. • Met de modus [Manual flash] stelt u de instelling [Flits output] van de Speedlite handmatig in.
Pagina 195
Draadloze functies U kunt radiocommunicatie of optische draadloze communicatie gebruiken om opnamen te maken met belichting door meerdere draadloze flitsers. Raadpleeg voor meer informatie over draadloos flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met draadloze flitsfotografie. Regeling flitsverhouding Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen.
Pagina 196
Sluitersynchronisatie Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat de flitser onmiddellijk flitst aan het begin van de opname. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk lijkende beelden van bewegingssporen van het onderwerp, zoals autokoplampen.
Pagina 197
Waarschuwing Als flitsbelichtingscompensatie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet op de camera instellen. Houd er rekening mee dat de instelling van de Speedlite voorrang heeft op die van de camera als deze tegelijk worden ingesteld. Flitsbelichtingsbracketing Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Pagina 198
Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor externe flitsers Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. Waarschuwing Als op een Speedlite uit de serie EL/EX de persoonlijke voorkeuze [Flits meetmethode] ingesteld is op [1:TTL] (automatisch flitsen), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
Pagina 199
Flitsfunctie-instellingen/persoonlijke voorkeuze voor flitser wissen Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis inst. interne flitser], [Wis inst. externe flitser] of [Wis C.Fn's externe flitser]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitserinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
Pagina 200
Opnamen maken met Speedlites EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Niet-Canon-flitseenheden EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's De camera ondersteunt flitsfotografie met behulp van alle functies van Speedlites uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar). Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor instructies.
Pagina 201
De camera kan bij maximaal 1/200 seconde synchroniseren met compacte flitseenheden die niet van het merk Canon zijn. Met grote studioflitsers is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en dit varieert afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u controleren of de flitsersynchronisatie correct wordt uitgevoerd door enkele testopnamen te maken met een synchronisatiesnelheid van ongeveer 1/60 seconden tot 1/30 seconden.
Pagina 202
Opnemen en vastleggen In dit hoofdstuk worden het maken van foto's, het opnemen van films en de menu- instellingen op het opnametabblad ([ ]) beschreven. • Foto-opnamen • Filmopname...
Pagina 203
Foto-opnamen rechts naast een paginatitel geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in creatieve modi. • Tabbladmenu's: foto-opnamen • Beeldkwaliteit • Hoogte/breedte foto's • Belichtingscompensatie/AEB-instellingen • Instellingen ISO-snelheid voor foto's • Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) • Prioriteit voor lichte tonen •...
Pagina 204
• Omgekeerde weergave • Zoekerweergaveformaat • Weergaveprestaties • Type digest-film • Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's...
Pagina 206
Opname 3 (1) Beeldstijl Beeldstijlselectie Aanpassen van beeldstijlen Beeldstijlen registreren Lensafwijkingscorrectie Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Stofwisdata Opname 4 AF-werking AF-methode Oogdetectie Continue AF Inst. AF aanraken & verslepen Scherpstelmodus...
Pagina 207
Opname 5 MF-peaking-instellingen AF-hulplicht Objectief elektronische MF Opname 6 Transportmodus IS (beeldstabilisatie)-modus Touch Shutter Duur terugkijken Meettimer Bel.simulatie...
Pagina 208
Opname 7 Opname-infoscherm Omg. weergave Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties Opname 8 Movie-opn.kwal. Geluidsopname ISO-snelheidsinst. Servo AF v. mov. Auto. langzame sluiter...
Pagina 209
Opname 9 Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. Houd er rekening mee dat de beschikbare instellingsitems variëren afhankelijk van de opnamemodus. Opname 1 Opnamemodus Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Flitsbesturing...
Pagina 210
Opname 2 AF-methode Oogdetectie Continue AF Inst. AF aanraken & verslepen Scherpstelmodus Opname 3 MF-peaking-instellingen AF-hulplicht...
Pagina 212
Opname 6 Movie-opn.kwal. Geluidsopname Servo AF v. mov. Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies...
Pagina 213
Beeldkwaliteit RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opname Selecteer [ : Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in. Voor RAW-beelden draait u aan het instelwiel < > en voor JPEG's drukt u op de pijltjestoetsen < >< >. Druk op <...
Pagina 214
Als een vorige versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon om deze bij te werken ( ). De vorige versie wordt dan overschreven. Ook DPP versie 3.x of eerder ondersteunt geen weergave, verwerking, bewerking of...
Pagina 215
Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Specificaties voor meer informatie over de bestandsgrootte, het aantal beschikbare opnamen, de maximale opnamereeks en andere geschatte waarden. Maximale opnamereeks voor continue opname De geschatte maximale opnamereeks wordt bovenaan het opnamescherm aangegeven. Opmerking Als de maximale opnamereeks bij het maken van foto's wordt aangegeven als '99' kunt u 99 of meer continue opnamen.
Pagina 216
Hoogte/breedte foto's U kunt de beeldverhouding wijzigen. Selecteer [ : Hoogte/breedte foto]. Stel de beeldverhouding in. Selecteer een beeldverhouding en druk vervolgens op < >. JPEG-beelden De beelden worden vastgelegd met de ingestelde verhouding. RAW-beelden De beelden worden altijd vastgelegd met een beeldververhouding van [3:2]. Informatie over de geselecteerde beeldverhouding wordt toegevoegd aan het RAW-beeldbestand.
Pagina 217
Beeldverhouding 16:9 Opmerking RAW-beelden die zijn vastgelegd met een beeldverhouding van [4:3], [16:9], of [1:1], worden afgespeeld met lijnen die de desbetreffende beeldverhouding aangeven. Deze lijnen worden niet in het beeld zelf vastgelegd.
Pagina 218
Belichtingscompensatie/AEB-instellingen U kunt drie beelden vastleggen met verschillende sluitertijden, diafragmawaarden en ISO- snelheden, aangepast door de camera. Dit heet AEB. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing” (bracketing met automatische belichting). Selecteer [ : Bel.comp./AEB]. Stel het AEB-bereik in. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 219
Maak de opname. Standaardbelichting Verminderde belichting Langere belichting Drie bracketed opnamen worden overeenkomstig de ingestelde transportmodus in deze volgorde gemaakt: standaardbelichting, kortere belichting en langere belichting. AEB wordt niet automatisch geannuleerd. Om AEB te annuleren, volgt u stap 2 om de weergave van het AEB-bereik uit te schakelen. Waarschuwing Belichtingscompensatie in AEB is mogelijk minder effectief als [ : Auto Lighting...
Pagina 220
Opmerking Als de transportmodus is ingesteld op [ ], moet u de ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname. Als [ ] of [ ] ingesteld is en u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie bracketingopnamen na elkaar gemaakt, waarna de camera automatisch stopt met het maken van opnamen. Wanneer [ of [ ] ingesteld is, worden drie opeenvolgende opnamen gemaakt met een vertraging van 10 of 2 seconden.
Pagina 221
Instellingen ISO-snelheid voor foto's Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. ISO-snelheid tijdens filmopnamen voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens filmopnamen.
Pagina 222
Stel de ISO-snelheid in. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een waarde in te stellen. De ISO-snelheid kan worden ingesteld binnen ISO 100–25600 met tussenstappen van 1/3 stop. Als [AUTO] geselecteerd is, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Als [AUTO] geselecteerd is, wordt de daadwerkelijk ingestelde ISO- waarde weergegeven als u de ontspanknop half indrukt.
Pagina 223
Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
Pagina 224
Maximale ISO-snelheid voor [AUTO] Voor ISO auto kunt u de maximale ISO-snelheidslimiet instellen binnen het bereik van ISO 400–25600. Selecteer [ ISO-snelheidsinst.]. Selecteer [Max voor auto]. Selecteer [Max voor auto] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op < >.
Pagina 225
Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctie-optie in.
Pagina 226
Waarschuwing Ruis kan toenemen en de vermeende resolutie kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden. Als het effect van Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) te sterk is en de opname niet overeenkomt met de helderheid van uw voorkeur, stelt u [Zwak] of [Uitschak.] in. Als een andere optie dan [Uitschak.] ingesteld is en u gebruikmaakt van belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie om het beeld donkerder te maken, kan het beeld nog steeds licht uitvallen.
Pagina 227
Prioriteit voor lichte tonen U kunt overbelichte, vervaagde highlights verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert de gradatie in highlights. De overgang tussen grijstinten en highlights wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte highlights nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 228
Witbalansinstellingen Witbalans ] Automatische witbalans ] Handmatige witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 229
(Circa) Scherm Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Auto: Sfeerprioriteit 3000–7000 Auto: Witprioriteit Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemering, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200 Wit TL licht 4000 Flitser Automatisch ingesteld* Custom 2000–10000 Kleurtemp. 2500–10000 * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur. In andere gevallen wordt de kleurtemperatuur vast ingesteld op circa 6000 K.
Pagina 230
] Automatische witbalans Met [ ] kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van het beeld vergroten wanneer u opnamen maakt in kunstlicht. Als u [ ] selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van het beeld verminderen.
Pagina 231
Waarschuwing Aandachtspunten als [ ] ingesteld is De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervaagd lijken. Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [...
Pagina 232
] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit voorwerp. Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
Pagina 233
Importeer de witbalansgegevens. Druk op de pijltjestoetsen < >< > om het beeld te selecteren dat bij stap 1 is vastgelegd en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK] om de gegevens te importeren. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer [ Waarschuwing Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
Pagina 234
Opmerking In plaats van een opname van een wit voorwerp te maken, kunt u ook een opname van een grijskaart of een standaard reflector met 18% grijs (in de handel verkrijgbaar) maken.
Pagina 235
] Kleurtemperatuur Selecteer [ : Witbalans]. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [ Draai het instelwiel < > om de gewenste kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op < >. De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500 K tot 10.000 K in stappen van 100 K. Waarschuwing Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstlichtbron, moet u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen) instellen.
Pagina 236
Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Witbalanscorrectie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de winkel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
Pagina 237
Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Druk op de pijltjestoetsen < >< > of < >< > om de markering ■ naar de door u gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
Pagina 238
Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Instelling van de witbalansbracketingwaarde. B/A-afwijking ±3 niveaus Als u bij stap 2 van Witbalanscorrectie aan het instelwiel < > draait, verandert de markering '■' op het scherm in '■ ■ ■' (3 punten). Als u de knop naar rechts draait, wordt blauw/amber (B/A) ingesteld en als u de knop naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G).
Pagina 239
Opmerking Het opnametrapje verloopt als volgt: 1. standaardwitbalans, 2. meer blauw (B) en 3. meer amber (A), of 1. standaardwitbalans, 2. meer magenta (M) en 3. meer groen (G). U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van elk beeld negen versies opgeslagen.
Pagina 240
Kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Adobe RGB Deze kleurruimte wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk en andere professionele toepassingen. Aanbevolen bij het gebruik van apparatuur zoals schermen die compatibel zijn met Adobe RGB of printers die compatibel zijn met DCF 2.0 (Exif 2.21 of later).
Pagina 241
Beeldstijlselectie Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
Pagina 242
Kenmerken van beeldstijlen ] Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 243
] Gebruiker 1–3 U kunt een nieuwe stijl toevoegen op basis van voorinstellingen zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand en deze vervolgens naar wens aanpassen ( Opnamen die u maakt met een stijl die u nog niet hebt aangepast, hebben dezelfde kenmerken als de standaardinstelling [Automatisch].
Pagina 244
Symbolen De pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijlen staan voor [ Sterkte], [ Details] en [ Drempel] voor [ Scherpte], naast [ Contrast] en andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Sterkte Scherpte Details Drempel...
Pagina 245
Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten ] Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen ervan te wijzigen. Zie Monochroom aanpassen voor meer informatie over het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 246
Selecteer een optie. Instellingen en effecten voor informatie over instellingen en effecten. Stel het effectniveau in. Stel de waarde in en druk vervolgens op < >. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl.
Pagina 247
Instellingen en effecten 0: zwak benadrukken van de 7: sterk benadrukken van de Sterkte contouren contouren Scherpte 1: fijn 5: korrelig Details* 1: laag 5: hoog Drempel* -4: laag contrast +4: hoog contrast Contrast -4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging Verzadiging -4: roodachtige huidskleur +4: gelige huidskleur...
Pagina 248
] Monochroom aanpassen [ Filtereffect] U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normaal zwart-witbeeld zonder filtereffecten. Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. Or:Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
Pagina 249
[ Toningeffect] Door een toningeffect toe te passen, kunt u een monochroom beeld in de geselecteerde kleur maken. Dit is handig wanneer u onvergetelijke beelden wilt maken.
Pagina 250
Beeldstijlen registreren U kunt een basisbeeldstijl selecteren zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] – [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u aan de camera hebt toegevoegd via EOS Utility (EOS-software, kunnen ook worden aangepast.
Pagina 251
Druk op < >. Druk terwijl [Beeldstijl] geselecteerd is op < >. Selecteer een basis beeldstijl. Selecteer de basisbeeldstijl. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn opgeslagen met EOS Utility (EOS-software). Selecteer een optie.
Pagina 252
Stel het effectniveau in. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. De basisbeeldstijl ziet u rechts naast [Gebruiker *]. Blauwe stijlnamen geven aan dat u de standaardwaarden van instellingen hebt gewijzigd.
Pagina 253
Lensafwijkingscorrectie Helderheid van randen Vervormingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Vignettering, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door de optische eigenschappen van een lens. De camera kan deze fenomenen compenseren door [Lensafwijkingscorrectie] te gebruiken. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een optie.
Pagina 254
Selecteer [Inschak.]. Controleer of dat de naam van de gebruikte lens en [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven (behalve als [Diffractiecorrectie] ingesteld is). Wordt [Correctiegeg. niet beschikbaar] of een [ ]-pictogram weergegeven, raadpleeg dan Digitale lensoptimalisatie. Helderheid van randen Vignettering (donkere beeldhoeken) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een beeld ontstaan.
Pagina 255
Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Om vervorming te corrigeren, legt de camera een smaller gebied vast dan het gebied dat bij het opnemen zichtbaar is, waardoor het beeld iets wordt bijgesneden en de schijnbare resolutie iets lager wordt. Het toepassen van vervormingscorrectie kan de beeldhoek iets wijzigen.
Pagina 256
Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility om de lenscorrectiegegevens aan de camera toe te voegen.
Pagina 257
Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] ingesteld is op [Inschak.].
Pagina 258
Waarschuwing Algemene voorzorgsmaatregelen voor lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie kan niet worden toegepast op bestaande JPEG-beelden. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Pagina 259
Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van lensafwijkingscorrectie varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam het vastgelegde beeld te vergroten en te controleren.
Pagina 260
Ruisreductiefuncties Ruisreductie lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Ruisreductie lange sluitertijd Ruis die zich voor neigt te doen bij lange belichtingen met een sluitertijd van één seconde of langer, kan worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd].
Pagina 261
Stel een reductie-optie in. ] Auto Bij beelden met een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die typerend is voor lange belichting. Deze instelling is in de meeste gevallen afdoende. ] Inschak. Ruisreductie wordt toegepast voor alle beelden met belichtingstijden van 1 seconde of langer.
Pagina 262
Hoge ISO-ruisreductie U kunt de gegenereerde beeldruis verminderen. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij beelden met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van het beeld (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
Pagina 263
Waarschuwing Voorzorgsmaatregelen als [Ruisond. bij meerd. opn.] ingesteld is Als de beelden door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Pas op voor cameratrilling bij opnamen uit de hand. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 264
Stofwisdata toevoegen Voorbereiding Stofwisdata verkrijgen Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofvlekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier.
Pagina 265
Stofwisdata verkrijgen Selecteer [ : Stofwisdata].
Pagina 266
Selecteer [OK]. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Tijdens de reiniging hoort u een mechanisch geluid van de sluiter, maar er wordt geen foto gemaakt.
Pagina 267
Fotografeer een effen wit object. Fotografeer een effen wit object (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20–30 cm. Aangezien het beeld niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaakt, verzamelt de camera de stofwisdata.
Pagina 268
Stofwisdata toevoegen Zodra stofwisdata verkregen zijn, worden ze toegevoegd aan foto's die daarna worden gemaakt. Het wordt aanbevolen om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het verwijderen van stofvlekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
Pagina 269
Continue AF Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ : Continue AF]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Er zijn minder opnamen beschikbaar wanneer deze optie op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.
Pagina 270
Instellingen AF aanraken en verslepen AF aanraken en verslepen Onderwerpen selecteren voor door te tikken Positioneermethode Actief aanraakgebied U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door op het scherm te tikken of erover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken en verslepen Selecteer [ : Inst.
Pagina 271
Onderwerpen selecteren voor door te tikken Om een ander onderwerp te volgen wanneer meerdere gezichten worden gedetecteerd terwijl de AF-methode ingesteld is op , kunt u op het gebied tikken dat is ingesteld in [Act. aanr.gebied]. Houd er rekening mee dat deze instelling niet beschikbaar is als [AF aanr & versl] ingesteld is op [Inschak.].
Pagina 272
Positioneermethode U kunt het aantal opgegeven posities instellen door te tikken of te slepen. Stel [Pos.methode] in. Absoluut Het AF-punt wordt verplaatst naar de positie op het scherm waarop u hebt getikt of waar u het punt naartoe hebt versleept. Relatief Het AF-punt wordt in de richting waarin u sleept verplaatst met de afstand die u sleept, ongeacht waar u het scherm aanraakt.
Pagina 273
Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor tikken en slepen. Selecteer [Act. aanr.gebied]. Stel het gebied in dat op aanraking zal reageren. Opmerking +volgen] ingesteld is, wordt een rond oranje kader Als u op het scherm tikt als [ ] weergegeven.
Pagina 274
Scherpstelmodus Wanneer u EF-M-lenzen gebruikt, kunt u instellen met welke methode de lens scherpstelt (scherpstelmodus). Selecteer [ : Scherpstelmodus]. Selecteer een optie. [AF]: automatische scherpstelling [MF]: handmatige scherpstelling...
Pagina 275
AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht van de camera activeren. Selecteer [ : AF-hulplicht]. Selecteer een optie. ] Inschak. Indien nodig gaat het AF-hulplicht aan. ] Uitschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel deze optie in als u het AF-hulplicht liever niet gebruikt.
Pagina 276
Lens met elektronische MF Voor EF-M-, EF- of EF-S-lenzen die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe de aanpassing van handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF. Selecteer [ : Objectief elektronische MF]. Selecteer een item. Uitschakelen na One-Shot AF Na de AF-werking wordt handmatige scherpstelling uitgeschakeld.
Pagina 277
Beeldstabilisatie U kunt de instelling voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) aanpassen bij EF-M-lenzen met IS-functie. Zie Digitale beeldstabilisatie voor films voor informatie over [ Digitale IS]. Selecteer [ : IS (beeldstabilisatie)-modus]. Selecteer [IS modus].
Pagina 278
Selecteer een optie. [Uit] Schakelt de beeldstabilisatie uit. [Aan] Cameratrillingen worden gecorrigeerd. Waarschuwing [IS modus] wordt niet weergegeven voor EF- of EF-S-lenzen met IS-functie. Wanneer beeldstabilisatie bewegingsonscherpte niet kan voorkomen, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden.
Pagina 279
Touch Shutter Door op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ ] rechtsonder in het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, wisselt u tussen [ ] en [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) De camera zal scherpstellen op het gebied waarop u tikt en de opname...
Pagina 280
Tik op het scherm om een opname te maken. Tik op het gezicht of het onderwerp op het scherm. Op het punt waar u tikt, stelt de camera scherp (Touch AF) volgens de AF-methode die is ingesteld ( Als [ ] ingesteld is, wordt het AF-punt groen wanneer er scherpgesteld is en wordt de opname automatisch gemaakt.
Pagina 281
Duur terugkijken Stel deze optie in op [Vastzetten] als u het vastgelegde beeld direct nadat u de opname gemaakt heeft, op het scherm wilt blijven weergeven. Stel in op [Uit] als u opnamen liever niet weergeeft. Selecteer [ : Duur terugkijken]. Stel een tijdoptie in.
Pagina 282
Meettimer U kunt instellen hoelang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingswaardeweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat de timer automatisch geactiveerd is door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
Pagina 283
Belichtingssimulatie Met belichtingssimulatie komt de helderheid van het beeld beter overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen. Selecteer [ : Bel.simulatie]. Selecteer een optie. [Inschak.] ( De helderheid van het weergegeven beeld is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van het uiteindelijke beeld. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van het beeld dienovereenkomstig aangepast.
Pagina 284
Weergave met opname-informatie Informatie op het scherm aanpassen Informatie in de zoeker aanpassen Verticale zoekerweergave Raster Histogram Instellingen wissen U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op het scherm of in de zoeker. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 285
Selecteer schermen. Druk op de pijltjestoetsen < >< > om informatieschermen te selecteren die op de camera moeten worden weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te verwijderen. Druk op de knop < >...
Pagina 286
Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Druk op de pijltjestoetsen < >< > om informatieschermen te selecteren die in de zoeker moeten worden weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op < >...
Pagina 287
Bewerk het scherm. Druk op de pijltjestoetsen < >< > om opties te selecteren die op het informatiescherm in de zoeker moeten worden weergegeven. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te verwijderen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Pagina 288
Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Vert. weergave VF].
Pagina 289
Selecteer een optie. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
Pagina 290
Raster Op het scherm en in de zoeker kan een raster worden weergegeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een optie.
Pagina 291
Histogram U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Histogram]. Selecteer een optie. Selecteer de inhoud ([Helderheid] of [RGB]) en weergavegrootte ([Groot] of [Klein]).
Pagina 293
Omgekeerde weergave Er kan een gespiegelde weergave worden getoond wanneer u beelden maakt met het scherm richting het onderwerp gedraaid (richting de voorkant van de camera). Selecteer [ : Omg. weergave]. Selecteer [Aan]. Selecteer [Uit] als u de weergave liever niet wilt omkeren wanneer het scherm naar de voorkant wordt gedraaid.
Pagina 294
Zoekerweergaveformaat Selecteer [ : Formaat VF-weerg.]. Selecteer een optie.
Pagina 295
Weergaveprestaties U kunt de prestatieparameter selecteren die prioriteit moet krijgen op het weergavescherm voor foto's. Selecteer [ : Weerg.prestaties]. Selecteer een optie.
Pagina 296
Type digest-film Wanneer u opnamen maakt in de modus < > worden zowel foto's als clips vastgelegd, maar u kunt instellen of de foto's al dan niet moeten worden opgenomen in de resulterende digest-film. Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 297
Selecteer een optie. [Met foto's] Digest-films bevatten foto's. [Geen foto's] Digest-films bevatten geen foto's.
Pagina 298
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Tijdens het maken van opnamen Informatiedisplay Tijdens het maken van opnamen Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera.
Pagina 299
Opnameresultaten In de vergrote weergave worden de sluitertijd en diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Als u de foto in de vergrote weergave maakt, is het mogelijk dat de belichting niet naar wens is. Keer naar de normale weergave terug voordat u een foto maakt.
Pagina 300
Opmerking U kunt beelden op een televisie weergeven met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (niet langer dan 2,5 m, met een Type D-aansluiting aan het uiteinde voor de camera, ). Houd er rekening mee dat er geen geluid wordt uitgevoerd.
Pagina 301
Informatiedisplay Scherm voor het maken van foto'svoor informatie over de pictogrammen die voor foto- opnamen worden weergegeven. Opmerking Als het pictogram [ ] in het wit wordt weergegeven, betekent dit dat uw opnamen ongeveer even helder zullen zijn als het weergegeven beeld. Als het pictogram [ ] knippert, betekent dit dat het beeld vanwege te donkere of te heldere lichtomstandigheden met een andere helderheid wordt weergegeven...
Pagina 302
Filmopname Voor filmopnamen stelt u het programmakeuzewiel in op < >. Waarschuwing Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopnamen, moet u de camera- instellingen controleren voordat u filmopnamen gaat maken. Opmerking U kunt ook films opnemen door tijdens het fotograferen op de filmopnameknop te drukken.
Pagina 305
Opname 5 AF-methode Oogdetectie Inst. AF aanraken & verslepen Scherpstelmodus MF-peaking-instellingen Opname 6 Objectief elektronische MF Servo AF v. mov. Opname 7 Zelfontsp. movie Afst.bediening...
Pagina 306
Opname 8 IS (beeldstabilisatie)-modus Digitale zoom Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies Meettimer Opname-infoscherm Opname 9 Omg. weergave Formaat VF-weerg. HDMI-info weergeven...
Pagina 307
Filmopname Filmopname met automatische belichting Filmopname met handmatige belichting ISO-snelheid bij opname met handmatige belichting Foto-opnamen Informatieweergave (filmopname) Filmopname met automatische belichting Belichting wordt automatisch aangepast aan de helderheid. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op < >. Als het bovenstaande scherm wordt weergegeven, tikt u op het opnamemoduspictogram.
Pagina 308
Selecteer [ U kunt ook [ ] (Autom. moviebelich.) selecteren bij [ Opnamemodus]. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een film opneemt, stelt u automatisch scherp ( ) of handmatig ( Standaard is [ : Servo AF v. mov.] ingesteld op [Inschak.] zodat de camera voortdurend scherpstelt ( Door de ontspanknop half in te drukken, wordt scherpgesteld met de huidige AF-methode.
Pagina 309
Neem de film op. Druk op de filmopnameknop om een filmopname te starten. U kunt ook beginnen met een filmopname door op [ ] op het scherm te tikken. Opmerking ] wordt niet weergegeven onder de volgende instellingen. • Als [Videosnapshot] ingesteld is op [Inschakelen] •...
Pagina 310
ISO-snelheid [ ]-modus De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld. Zie ISO-snelheid tijdens filmopnamen voor meer informatie over de ISO-snelheid. Opmerking U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop < > te drukken ( ). Druk nogmaals op de knop < >...
Pagina 311
Filmopname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor filmopname handmatig instellen. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op < >. Als het bovenstaande scherm wordt weergegeven, tikt u op het opnamemoduspictogram. Selecteer [ U kunt ook [ ] (Handm.
Pagina 312
Stel de ISO-snelheid in. Tik op het pictogram van de ISO-snelheid. Het instelscherm voor de ISO-snelheid wordt weergegeven. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een waarde in te stellen. Stel de sluitertijd en de diafragmawaarde in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau.
Pagina 313
Stel scherp en start de filmopname. Hetzelfde als stap 4 bij Filmopname met automatische belichting Waarschuwing Tijdens filmopname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de ISO- snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden.
Pagina 314
ISO-snelheid bij opname met handmatige belichting U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [ ] selecteren. Zie ISO-snelheid tijdens filmopnamen voor meer informatie over de ISO-snelheid. Foto-opnamen Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens filmopnamen. Om foto's te maken, draait u aan het programmakeuzewiel om naar een andere opnamemodus te wisselen.
Pagina 315
Filmopnamekwaliteit Filmopnameformaat 4K-filmopname Beeldsnelheid (fps: frames per seconde) Compressiemethode Opname-indeling voor films Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Hoge beeldsnelheid Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor filmopnametijd U kunt het opnameformaat, de beeldsnelheid en de compressiemethode instellen in [ Movie-opn.kwal.].
Pagina 316
Filmopnameformaat ] 3840×2160 De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De beeldverhouding is 16:9. ] 1920×1080 De film wordt opgenomen met een Full High-Definition-opnamekwaliteit (Full HD). De beeldverhouding is 16:9. ] 1280×720 De film wordt opgenomen met HD-opnamekwaliteit (High-Definition). De beeldverhouding is 16:9. Waarschuwing Als u de instelling van [ : Videosysteem] wijzigt, dient u ook [Movie-opn.form.] opnieuw in te stellen.
Pagina 317
Beeldsnelheid (fps: frames per seconde) ] 59,94 fps/[ ] 29,97 fps/[ ] 23,98 fps Stel deze optie in voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC, zoals Noord- Amerika, Japan, Zuid-Korea en Mexico. ] 50,00 fps/[ ] 25,00 fps Stel deze optie in voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL, zoals Europa, Rusland, China en Australië.
Pagina 318
Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Prestatievereisten voor kaart (filmopname) voor informatie over kaarten die op elk niveau van filmopnamekwaliteit kunnen opnemen. Test kaarten door een paar films op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat ( Waarschuwing Formatteer kaarten voordat u 4K-films opneemt ( Als u voor het opnemen van films een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt,...
Pagina 319
Hoge beeldsnelheid U kunt Full HD-films opnemen met een hoge beeldsnelheid van 119,88 fps of 100,00 fps door [Hoge framerate] in [ : Movie-opn.kwal.] in te stellen op [Inschak.]. Dat is ideaal voor filmopnamen die in slow motion worden afgespeeld. De maximale opnametijd per film is 7 minuten en 29 seconden.
Pagina 320
Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera FAT32-formattering wordt toegepast wanneer de camera wordt gebruikt om SD/SDHC- kaarten te formatteren.
Pagina 321
Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Richtlijnen voor opnametijd, bitsnelheid en bestandsgrootte voor informatie over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd voor elk filmopnameformaat. Limiet voor filmopnametijd Bij het opnemen van films in 4K/Full HD/HD De maximale opnametijd per film is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 minuten en 59 seconden zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch.
Pagina 322
Geluidsopname Geluidsopname/geluidsopnameniveau Windfilter Demper Externe microfoon U kunt films opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluidsopname/geluidsopnameniveau Automatisch Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
Pagina 323
Windfilter Stel deze optie in op [Auto] om geluidsvervorming automatisch te verminderen bij buitenopnamen met veel wind. Alleen geactiveerd als de ingebouwde microfoon van de camera wordt gebruikt. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd. Demper Deze functie onderdrukt automatisch geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat. Stel deze optie in op [Inschak.] als het geluid wordt vervormd terwijl [Geluidsopname] ingesteld is op [Automatisch] of [Handmatig].
Pagina 324
Externe microfoon Als een externe microfoon met een mini-stereostekker (diameter van 3,5 mm) wordt aangesloten op de aansluiting externe microfoon van de camera, krijgt de externe microfoon prioriteit. Het gebruik van een microfoon zoals stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Waarschuwing Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon.
Pagina 325
Videosnapshots Videosnapshotinstellingen configureren Videosnapshotalbums maken Toevoegen aan een bestaand album Neem een reeks korte videosnapshots op, elk van een paar seconden lang, en de camera combineert deze om een videosnapshotalbum te maken waarin de hoogtepunten van uw reis of gebeurtenis worden weergegeven. Videosnapshots zijn beschikbaar wanneer het filmopnameformaat ingesteld is op (NTSC) of (PAL).
Pagina 326
Configureer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Lees de melding en selecteer [OK]. Configureer [Afspeeltijd]. Geef de afspeeltijd per videosnapshot op. Configureer [Afspeeleffect]. Deze instelling bepaalt hoe snel albums worden afgespeeld.
Pagina 327
Configureer [Bevest.ber. wrg.]. Selecteer [Inschak.]. Controleer de vereiste opnametijd. De vereiste tijd voor het opnemen van elke videosnapshot wordt aangeduid (1) op basis van de afspeeltijd en het afspeeleffect. Sluit het menu. Druk op de knop < > om het menu te sluiten. Een blauwe balk wordt weergegeven om de opnametijd (2) aan te duiden.
Pagina 328
Videosnapshotalbums maken Neem de eerste videosnapshot op. Druk op de filmopnameknop om een opname te starten. De blauwe balk die de opnametijd aangeeft, loopt langzaam terug en nadat de opgegeven tijd is verstreken, stopt de opname automatisch. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven ( Sla de opname op als videosnapshotalbum.
Pagina 329
Neem uw volgende videosnapshots op. Herhaal stap 1 om de volgende videosnapshot te maken. Voeg toe aan album]. Selecteer [ Selecteer [ Sla op als nieuw album] om nog een album te maken. Herhaal stap 3 indien nodig. Stop met het maken van videosnapshots. Stel [Videosnapshot] in op [Uitschakelen].
Pagina 330
Opties in stap 2 en 3 Optie Beschrijving Slaat de clip op als de eerste videosnapshot in een album. Sla op als album (stap 2) Voegt de huidige videosnapshot toe aan het album dat het Voeg toe aan album (stap 3) meest recent werd opgenomen.
Pagina 331
Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Selecteer bij stap 2 van Videosnapshotinstellingen configureren optie [Aan bestaand album toevoegen]. Selecteer een bestaand album. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een bestaand album te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 332
Neem een videosnapshot op. Raadpleeg Videosnapshotalbums maken en neem de videosnapshot Waarschuwing U kunt geen album selecteren dat met een andere camera is gemaakt. Waarschuwing Algemene aandachtspunten voor videosnapshots Er wordt geen geluid opgenomen wanneer [Afspeeleffect] ingesteld is op [1/2 x snelheid] of [2 x snelheid].
Pagina 333
Time-lapsefilms Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapsefilm te maken. Een time-lapsefilm geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
Pagina 334
Selecteer een scène. Selecteer een scène volgens de opnamesituatie. Als u meer vrijheid wilt bij het handmatig instellen van het opname- interval en het aantal opnamen, selecteert u [Custom]. Stel de opname-interval in. Selecteer [Interval/ foto's]. Selecteer [Interval] (sec.). Gebruik de pijltjestoetsen < ><...
Pagina 335
Stel het aantal opnamen in. Selecteer [Aant. opn.]. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op < >. : Vereiste tijd] en [ : Afspeeltijd] terwijl u het getal Raadpleeg [ instelt. Als [Custom] ingesteld is Selecteer het cijfer.
Pagina 336
Opmerking Met [Scène *] worden de beschikbare intervallen en het aantal opnamen beperkt volgens het type scène. Prestatievereisten voor kaart (filmopname) voor informatie over kaarten waarop u time-lapsefilms kunt opnemen. Als het aantal opnamen is ingesteld op 3600, duurt de time- lapsefilm circa 2 min.
Pagina 337
Stel [Aut. belichting] in. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen. Overige opnamegerelateerde instellingen voor de eerste opname worden ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 338
Stel [Scherm auto uit] in. Uitschakelen Zelfs tijdens time-lapsefilmopnamen wordt het beeld weergegeven. (Het scherm wordt alleen op het moment van de opname uitgeschakeld.) Houd er rekening mee dat het scherm ongeveer 30 minuten na het begin van de opname wordt uitgeschakeld. Inschakelen Houd er rekening mee dat het scherm ongeveer 10 seconden na het begin van de opname wordt uitgeschakeld.
Pagina 339
Controleer de instellingen. (1) Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen” weergegeven. (2) Afspeeltijd Geeft de filmopnametijd (tijd die vereist is om de film af te spelen) aan bij het maken van de time-lapse 4K-film of Full HD-film op basis van foto's die zijn gemaakt met de ingestelde intervallen.
Pagina 340
Maak de time-lapsefilm. Druk op de knop < > en controleer opnieuw de 'Vereiste tijd (1)' en het 'Interval (2)' die op het scherm worden weergegeven. Druk op de filmopnameknop om een time-lapsefilmopname te starten. Automatische scherpstelling werkt niet tijdens time-lapsefilmopname. REC' wordt rechtsboven in het scherm weergegeven terwijl de time- lapsefilm wordt opgenomen.
Pagina 341
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. : Time-lapse-movie] kunnen niet worden ingesteld op een optie anders dan [Uitschak.] wanneer de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI-kabel is aangesloten.
Pagina 342
Tijdens time-lapse-filmopnamen werkt Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens niet. De time-lapsefilmopname eindigt als de aan-uitschakelaar op < > wordt gezet en de instelling verandert in [Uitschak.]. Zelfs wanneer er een flitser wordt gebruikt, zal deze niet flitsen. De volgende handelingen annuleren stand-by voor time-lapse-filmopnamen en veranderen de instelling in [Uitschak.].
Pagina 343
Opmerking U kunt de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken om de time-lapsefilmopname te starten en te stoppen. Bereid de opname voor door [ Afst.bediening] in te stellen op [Inschak.]. Met draadloze afstandsbediening BR-E1 • Koppel eerst de BR-E1 met de camera ( Camerastatus/ <...
Pagina 344
Servo AF voor films Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens filmopname. Selecteer [ : Servo AF v. mov.].
Pagina 345
Selecteer [Inschak.]. Als [Inschak.] ingesteld is • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt. • Om de scherpstelling op een specifieke positie te houden of als u liever geen mechanische geluiden van de lens vastlegt, kunt u Servo AF voor films tijdelijk stopzetten door [ ] links onderaan het scherm aan te raken.
Pagina 346
Waarschuwing Aandachtspunten bij de instelling [Servo AF v. mov.: Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Pagina 347
Digitale zoom Als het opnameformaat ingesteld is op [ ] (NTSC) of [ ] (PAL), kunt u opnamen maken met circa 3-10× digitale zoom. Selecteer [ : Digitale zoom]. Selecteer een optie. Stel in hoeveel u wilt inzoomen en druk vervolgens op < >.
Pagina 348
Gebruik digitale zoom. Druk op de knop < >. De digitale zoombalk verschijnt. Druk op de pijltjestoets < > om in te zoomen of druk op de pijltjestoets < > om uit te zoomen. Als u de ontspanknop half indrukt, stelt u scherp met [1-punt AF] (vast in het midden).
Pagina 349
Automatisch corrigeren voor films Automatisch corrigeren helpt u om films recht te houden terwijl u ze opneemt. Waarschuwing Digitale IS] in [ : IS (beeldstabilisatie)-modus] in op [Uitschak.]. Stel [ Selecteer [ Auto. corrig.]. Selecteer een optie.
Pagina 350
Functie van ontspanknop voor films U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van films worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [ : Functie sluiterknop v. movies].
Pagina 351
Selecteer een optie. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Wordt weergegeven als het programmakeuzewiel ingesteld is op < >. Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt.
Pagina 352
Zelfontspanner voor films Een filmopname kan worden gestart door de zelfontspanner. Selecteer [ : Zelfontsp. movie]. Selecteer een optie. Neem de film op. Nadat u op de knop voor filmopnamen of [ ] hebt getikt, hoort u een pieptoon en geeft de camera het aantal resterende seconden voor opname weer.
Pagina 353
Digitale beeldstabilisatie voor films De digitale beeldstabilisatiefunctie van de camera voor films vermindert cameratrilling tijdens de opname van films. Digitale beeldstabilisatie voor films kan voor een effectieve stabilisatie zorgen, zelfs als uw lens niet is uitgerust met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie). Bij het gebruik van een lens met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zet u de schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van de lens op <...
Pagina 354
Overweeg om deze optie in te stellen op [Uitschak.] bij gebruik van TS-E-lenzen, fisheyelenzen of lenzen die niet van het merk Canon zijn. Effecten van digitale beeldstabilisatie voor films worden niet toegepast op beelden tijdens vergrote weergave.
Pagina 355
Combination IS, waardoor optische en digitale beeldstabilisatie door lens en camera worden gecorrigeerd. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met Combination IS. “+” wordt toegevoegd aan het pictogram voor digitale beeldstabilisatie van films...
Pagina 356
Miniatuureffectfilms Door beeldgebieden buiten een geselecteerd gebied te vervagen, kunt u films opnemen met het effect van een miniatuurmodel. U kunt ook een afspeelsnelheid kiezen voordat u gaat opnemen om films te maken die lijken op scènes met miniaturen, waarin mensen en objecten snel bewegen.
Pagina 357
Verplaats het scènekader. Gebruik het scènekader om in te stellen welk gebied er scherp uitziet. Om het scènekader te kunnen verplaatsen (oranje weergegeven), drukt u op de knop < > of tikt u rechtsonder in het scherm op [ ]. Tik linksonder in het scherm op [ ] om het scènekader horizontaal of verticaal te zetten.
Pagina 358
Verplaats het AF-punt. Het AF-punt wordt oranje en kan worden verplaatst. Druk op de pijltjestoetsen < >< >< >< > om het AF-punt te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen. We raden aan dat het AF-punt en het scènekader met elkaar worden uitgelijnd.
Pagina 359
Opmerking U kunt de richting van het kader bij stap 2 wijzigen met de pijltjestoetsen < >< > wanneer het scènekader horizontaal staat of met de pijltjestoetsen < >< > wanneer het kader verticaal staat.
Pagina 361
Opnamemodus Beschikbare opties zijn onder meer filmopname met handmatige belichting en automatische belichting. Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie kan worden aangepast binnen een bereik van ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Zie Belichtingscompensatie voor meer informatie over belichtingscompensatie. ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheidsinstellingen In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen.
Pagina 362
Automatische langzame sluiter U kunt kiezen of u films wilt opnemen die helderder zijn dan wanneer deze optie ingesteld is op [Uitschak.] door de sluitertijd automatisch te verlengen bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus [ ]. Van toepassing wanneer de framerate van het filmopnameformaat •...
Pagina 363
Witbalans Witbalansinstellingen voor meer informatie over de witbalans. Handmatige witbalans ] Handmatige witbalans voor meer informatie over de handmatige witbalans. WB-correctie Witbalanscorrectie voor meer informatie over witbalanscorrectie. Beeldstijl Beeldstijlselectie voor meer informatie over beeldstijlen. Lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie voor meer informatie over de lensafwijkingscorrectie. AF-methode AF-methode voor meer informatie over AF-methoden.
Pagina 364
Objectief elektronische MF Lens met elektronische MF voor meer informatie over lenzen met elektronische handmatige scherpstelling (MF). Afstandsbediening Door deze optie in te stellen op [Inschak.] kunt u filmopnamen starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar). Koppel eerst de BR-E1 met de camera ( Met draadloze afstandsbediening BR-E1 Zet voor normale filmopnamen de ontspantijd-/filmopnameschakelaar op <...
Pagina 365
Omgekeerde weergave Omgekeerde weergave voor meer informatie over de omgekeerde weergave. Formaat VF-weerg. Zoekerweergaveformaat voor meer informatie over het weergaveformaat van de zoeker. HDMI-info weergeven U kunt het informatiedisplay configureren voor de uitvoer van beelden via een HDMI- kabel. • Met info Het beeld, de opname-informatie, AF-punten en andere informatie worden via HDMI op het andere apparaat weergegeven.
Pagina 366
Algemene aandachtspunten bij filmopname Waarschuwing Aandachtspunten bij filmopname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u gedetailleerde opnamen maakt van iets, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
Pagina 367
Opname- en beeldkwaliteit Als de bevestigde lens voorzien is van Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) en u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) op < > zet, is de Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) altijd actief, zelfs als u de ontspanknop niet half indrukt. Dit gebruikt accustroom, waardoor de totale filmopnametijd kan afnemen onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 368
Audiobeperkingen Houd rekening met de volgende beperkingen voor geluid in filmopnamen. • Voor ongeveer de laatste twee frames wordt geen geluid opgenomen. • Wanneer u films afspeelt in Windows, lopen het beeld en geluid van de film mogelijk niet helemaal synchroon. Opmerking Opmerkingen bij het maken van filmopnamen Telkens wanneer u een film opneemt, wordt een nieuw filmbestand gemaakt op de...
Pagina 369
Afspelen In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot afspelen (het laten zien van foto's en films) en worden de menu-instellingen op het afspeeltabblad ([ geïntroduceerd. Waarschuwing Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor beelden die op andere camera's zijn vastgelegd of voor beelden van deze camera die op een computer zijn bewerkt of waarvan de naam op een computer gewijzigd Er kunnen beelden worden weergegeven die niet met afspeelfuncties kunnen...
Pagina 370
• Eerder afspelen hervatten • Bladeren door beelden met het instelwiel • Weergave met afspeelinformatie • AF-puntweergave • HDMI HDR-uitgang...
Pagina 371
Tabbladmenu's: afspelen Afspelen 1 Beveilig beelden Wis beelden Foto's roteren Movierotatiegeg. wijzigen Classificatie Afspelen 2 Printopties Fotoboek instellen...
Pagina 372
Afspelen 3 Creatieve hulp Creatieve filters Rode-Ogen Corr. Wijzig formaat Trimmen Album maken Afspelen 4 Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Vanaf laatst gez. Spring met...
Pagina 373
Afspelen 5 Weergave-informatiescherm AF-punt weerg. HDMI HDR-uitgang...
Pagina 374
Beelden afspelen Weergave van één beeld Weergave met opname-informatie Weergave van één beeld Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Het laatst vastgelegde of afgespeelde beeld wordt getoond.
Pagina 375
Blader door beelden. Om het afspelen van beelden te beginnen met het meest recente beeld, drukt u op de pijltjestoets < >. Wilt u de vastgelegde beelden in chronologische volgorde afspelen, druk dan op de pijltjestoets < >. Telkens als u op de knop < >...
Pagina 376
Opmerking Lijnen die het beeldgebied aangeven, worden weergegeven op RAW-beelden die zijn gemaakt met [ : Hoogte/breedte foto] ingesteld op een andere optie dan [3:2] ( Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork. instellen] ( worden alleen de gefilterde afbeeldingen weergegeven. Weergave met opname-informatie Terwijl het opname-informatiescherm ( ) wordt weergegeven, kunt u op de knop <...
Pagina 377
Indexweergave (Weergave van meerdere beelden) Schakel over naar de indexweergave. Druk tijdens het afspelen van beelden op de knop < >. De 4-beeldindexweergave verschijnt. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met een oranje kader. Door nogmaals op de knop < > te drukken, schakelt de weergave over van 9 beelden naar 36 en vervolgens naar 100.
Pagina 379
Blader door beelden. Druk op de pijltjestoetsen < >< >< >< > om het oranje kader te verplaatsen waarmee u het beeld kunt selecteren. Druk in de indexweergave op < > om het geselecteerde beeld in een weergave van één beeld weer te geven. Afspelen via touchscreen De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om het afspelen te bedienen.
Pagina 380
Sprongweergave Indexweergave Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
Pagina 381
Vergrote beeldweergave Vergroot het beeld. Druk tijdens het afspelen van beelden op de knop < >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrotingsgebied (1) wordt rechts onderaan het scherm weergegeven. Telkens wanneer u op de knop < >...
Pagina 382
Scrol door het beeld. Druk op de pijltjestoetsen < >< >< >< > om door het beeld te scrollen. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop < > of tikt u op [...
Pagina 383
Film afspelen Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een film. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een film te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één beeld geeft het pictogram [ linksboven in het scherm aan dat het een film is.
Pagina 384
Druk in de weergave van één beeld op < >. Selecteer [ (1) Luidspreker De film wordt afgespeeld. U kunt het afspelen onderbreken en het filmafspeelpaneel openen door op < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het afspelen te hervatten.
Pagina 385
Filmafspeelpaneel Optie Afspeelopties Afspelen Door op < > te drukken, kunt u wisselen tussen afspelen en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de pijltjestoetsen < >< >. Vertraagd De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Achteruit springen Springt circa 4 seconden achteruit telkens wanneer u op <...
Pagina 386
Filmafspeelpaneel (videosnapshotalbums en digest-films) Optie Afspeelopties Afspelen Door op < > te drukken, kunt u wisselen tussen afspelen en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de pijltjestoetsen < >< >. Vertraagd De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de vorige videosnapshot weergegeven.
Pagina 387
De eerste en laatste scènes van een film bewerken Druk in de weergave van één beeld op < >. Selecteer [ De film wordt afgespeeld. Druk op < > om de film te onderbreken. Selecteer [ ] op het filmafspeelpaneel.
Pagina 388
Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer ofwel [ ] (Snijden begin), ofwel [ ] (Snijden eind). Druk op de pijltjestoetsen < >< > om één frame (of videosnapshot) per keer terug of vooruit te gaan. Blijf de pijltjestoets <...
Pagina 389
Sla op. Selecteer [ ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuw bestand op te slaan, kiest u [Nieuw bestand]. Om het resultaat op te slaan en de originele film te overschrijven, selecteert u [Overschrijven]. Selecteer [ ] (2) om een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan.
Pagina 390
Beelden uit 4K-films of 4K time-lapsefilms opslaan als foto Bij 4K-films of 4K-time-lapsefilms kunt u afzonderlijke beelden opslaan als JPEG-foto's ter grootte van circa 8,3 megapixel (3840 × 2160). Deze functie heet “Beeld opslaan als foto (4K-beeld vastleggen)”. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop <...
Pagina 391
Druk op < > om de film te onderbreken. Het filmafspeelpaneel verschijnt. Selecteer een beeld dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het filmafspeelpaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Filmafspeelpaneel voor instructies over het filmafspeelpaneel. Selecteer [...
Pagina 392
Sla op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. Selecteer het weer te geven beeld. Controleer de bestemmingsmap en het nummer van het bestand. Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken]. Waarschuwing Beelden opslaan als een foto werkt niet met Full HD-films, Full HD-time-lapsefilms, HD-films of met 4K-films of 4K-time-lapsefilms die met een andere camera zijn gemaakt.
Pagina 393
Digest-films bewerken Afzonderlijke hoofdstukken (clips) die zijn opgenomen in de modus < >, kunnen worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een digest-film. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 394
Selecteer [ De digest-film begint met afspelen. Druk op < > als u de digest-film wilt onderbreken. Het filmafspeelpaneel verschijnt. Selecteer een clip. Gebruik [ ] of [ ] om een clip te selecteren. Selecteer [ ].
Pagina 395
Selecteer [OK]. De clip wordt gewist en de digest-film wordt overschreven. Opmerking Videosnapshotalbums kunnen ook worden bewerkt. Albums die zijn gemaakt met : Album maken] kunnen echter niet worden bewerkt. Voor overige instructies voor hoe u het filmafspeelpaneel gebruikt voor digest-films, Filmafspeelpaneel (videosnapshotalbums en digest-films)
Pagina 396
Afspelen op een tv U kunt uw foto's en films op een tv bekijken door de camera op een tv aan te sluiten met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal 2,5 meter met een type D-aansluiting aan het uiteinde voor de camera). Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ : Videosysteem] correct ingesteld is op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 397
Druk op de knop < >. De beelden worden nu weergegeven op de televisie, zonder dat er iets op het camerascherm wordt weergegeven. De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. Waarschuwing Pas het geluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
Pagina 398
Beelden beveiligen Een afzonderlijk beeld beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Een afzonderlijk beeld beveiligen Selecteer [ : Beveilig beelden].
Pagina 399
Beveilig het beeld. Druk op < > om het geselecteerde beeld te beveiligen. He beeld wordt dan aangeduid met een < >-pictogram (1) bovenaan het scherm. Als u de beveiliging wilt opheffen en het < >-pictogram wilt verwijderen, drukt u nogmaals op < >.
Pagina 400
Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Beveilig beelden].
Pagina 401
Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Wilt u de beveiliging opheffen, selecteer dan [Wis bev.
Pagina 402
Beelden wissen Beelden één voor één wissen Meerdere beelden selecteren ([ ]) om tegelijk te wissen Het bereik opgeven van de te wissen beelden Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige beelden één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden ( ) worden niet gewist.
Pagina 403
Wis de beelden. JPEG- of RAW-beelden of films Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG-beelden Selecteer een optie.
Pagina 404
Meerdere beelden selecteren ([ ]) om tegelijk te wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnamen, kunt u al die beelden in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 406
Het bereik opgeven van de te wissen beelden Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
Pagina 408
Alle beelden in een map of op een kaart wissen Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ : Wis beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 409
Foto's draaien U kunt deze functie gebruiken om het weergegeven beeld in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Foto's roteren]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt draaien.
Pagina 410
Draai het beeld. Elke keer dat u op < > drukt, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90°→270°→0°. Als u nog een beeld wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u [ : Auto. roteren] op [Aan ) instelt voordat u foto's maakt, hoeft u het beeld niet te draaien met deze functie.
Pagina 411
Richtingsinformatie van films wijzigen U kunt informatie over de richting van een film handmatig wijzigen (die bepaalt welke kant boven is). Selecteer [ : Movierotatiegeg. wijzigen]. Selecteer een film. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een film te selecteren met richtingsinformatie die u wilt wijzigen.
Pagina 412
Druk op < >. Terwijl u het pictogram voor de beeldrichting linksboven in het scherm bekijkt, drukt u op < > om aan te geven welke kant boven is. Opmerking Richtingsinformatie van videosnapshotalbums kan niet worden gewijzigd. Films worden horizontaal op de camera afgespeeld, ongeacht de instelling van [ : Rotatiegeg.
Pagina 413
Classificatie van beelden Eén beeld beoordelen Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden beoordelen op een schaal van 1 tot 5 ( ). Deze functie heet classificatie. * U kunt beelden eenvoudiger ordenen door ze te beoordelen.
Pagina 414
Selecteer het beeld dat u wilt classificeren. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om het beeld te selecteren dat u wilt beoordelen. Beoordeel het beeld. Druk op < >. Er wordt een blauw markeringskader weergegeven, zoals getoond in het bovenstaande scherm. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 415
Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
Pagina 416
Beoordeel het beeld. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle beelden in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
Pagina 417
Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Als u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beoordeeld. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 418
Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1000 beelden die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ] kunt u alleen de beelden met een specifieke beoordeling weergeven.
Pagina 419
Afdrukken Alle bewerkingen voor rechtstreeks printen worden op de camera uitgevoerd, terwijl u de instructies op de camera bekijkt. Bereid de printer voor. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan met een interfacekabel (apart verkrijgbaar).
Pagina 420
Zet de camera aan. Sommige printers laten mogelijk een piepgeluid horen. Het beeld wordt weergegeven, samen met een printerverbindingspictogram linksboven in het scherm. Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het scherm een pictogram voor verbinding met een printer (1) wordt weergegeven.
Pagina 421
Opmerking De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. U kunt ook RAW-afbeeldingen printen die met deze camera zijn gemaakt. Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig opgeladen zijn.
Pagina 422
Printopties (DPOF) De afdrukopties instellen Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
Pagina 423
Stel de gewenste opties in. Stel de opties [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index Afdruktype afgedrukt per vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Aan Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt.
Pagina 424
Waarschuwing Als u een afbeelding met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van het beeld ( ) en druk de index opnieuw af. Ook als [Datum] en [File No.] zijn ingesteld op [Aan], kan het zijn dat de datum of het bestandsnummer niet wordt afgedrukt.
Pagina 425
Beelden selecteren voor afdrukken Beeld selecteren Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de printopties op de kaart op te slaan. • Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde beelden Druk op < >...
Pagina 426
Meerdere • Selecteer reeks Selecteer [Selecteer reeks] in [Meerdere]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks gemarkeerd met een vinkje [ ] en wordt van elk beeld één exemplaar geselecteerd om af te drukken. •...
Pagina 427
Waarschuwing RAW-beelden of films kunnen niet worden geselecteerd om te printen. Houd er rekening mee dat RAW-beelden of films niet worden geselecteerd om te printen, ook als u alle beelden selecteert met [Meerdere]. Als u een PictBridge-compatibele printer gebruikt, geeft u maximaal 400 beelden op per set printopties.
Pagina 428
Fotoboek instellen Afzonderlijke beelden opgeven Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Alle beelden in een map of op een kaart selecteren U kunt maximaal 998 beelden selecteren die u wilt laten afdrukken in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om beelden te importeren op een computer, worden de geselecteerde beelden voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd.
Pagina 429
Selecteer het gewenste beeld voor het fotoboek. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren voor het fotoboek en druk vervolgens op < >. Herhaal stap 3 als u nog meer beelden voor een fotoboek wilt selecteren.
Pagina 430
Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. : Fotoboek instellen]. Selecteer [Meerdere] in [ Selecteer [Selecteer reeks].
Pagina 431
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 432
Alle beelden in een map of op een kaart selecteren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Alle beelden in de map of op de kaart worden geselecteerd voor het fotoboek als u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] kiest onder de optie [Meerdere] voor [ Fotoboek instellen].
Pagina 433
Creatieve hulp U kunt RAW-beelden verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en ze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [ : Creatieve hulp]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om te verwerken beelden te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 434
Selecteer een effect. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om het effect te selecteren. Door [Voorinstelling] te selecteren en op < > te drukken, kunt u [VIVID], [SOFT] of andere vooraf ingestelde effecten kiezen. [AUTO1], [AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die worden aanbevolen door de camera op basis van de beeldomstandigheden.
Pagina 435
Druk op de knop < > om het effect te resetten. Druk op de knop < > om het effect te bevestigen. Selecteer [OK] om het beeld op te slaan.
Pagina 436
Creatieve filters U kunt de volgende filterverwerking toepassen op een beeld en het beeld opslaan als afzonderlijk bestand: Korrelig Z/W, Softfocus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [ : Creatieve filters]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < ><...
Pagina 437
Selecteer een filtereffect ( Pas het filtereffect aan Pas het filtereffect aan en druk vervolgens op < >. Voor het [Miniatuureffect] draait u instelwiel < > of gebruikt u de pijltjestoetsen < >< > om het witte kader te verplaatsen dat aangeeft welk gebied u scherper in beeld wil houden.
Pagina 438
Sla op. Selecteer [OK]. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Wilt u filterverwerking toepassen op andere beelden, herhaal dan stap 2–5. Opmerking Bij beelden die worden vastgelegd in RAW+JPEG-opname, wordt filterverwerking toegepast op het RAW-beeld en wordt het resultaat opgeslagen als een JPEG. Bij RAW-beelden die worden vastgelegd met een bepaalde beeldverhouding, wordt het resulterende beeld na filterverwerking opgeslagen met die beeldverhouding.
Pagina 439
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, kunt u het zwart- witeffect wijzigen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de wazigheid aan te passen, kunt u de mate van zachtheid wijzigen.
Pagina 440
Rode ogen corrigeren Hiermee corrigeert u relevante delen van beelden met rode ogen. U kunt het beeld opslaan als afzonderlijk bestand. Selecteer [ : Rode-Ogen Corr.]. Selecteer een beeld met de pijltjestoetsen < >< >. Nadat u een beeld hebt geselecteerd, tikt u op [ ] of drukt u op <...
Pagina 441
Selecteer [OK]. Het beeld wordt opgeslagen als afzonderlijk bestand. Waarschuwing Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Pagina 442
Formaat wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG / / - beelden mogelijk om een beeld bij te snijden. Het formaat van JPEG - en RAW-beelden kan niet worden gewijzigd.
Pagina 443
Selecteer het gewenste beeldformaat. Druk op < > om de beeldformaten weer te geven. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Sla op. Selecteer [OK] om het beeld met gewijzigd formaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Als u het formaat van nog een beeld wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 tot en met 4.
Pagina 444
Bijsnijden U kunt een JPEG-beeld bijsnijden en opslaan als een ander beeld. Het is alleen bij JPEG- beelden mogelijk om een beelden bij te snijden. Beelden die als RAW-opnamen zijn vastgelegd, kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [ : Trimmen]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 445
Stel het bijsnijdkader in. Druk op < > om het bijsnijdkader weer te geven. Het gedeelte van het beeld dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Gebruik knop < > of < > om de grootte van het bijsnijdkader te wijzigen.
Pagina 446
Controleer het beeldgebied dat moet worden bijgesneden. Gebruik het instelwiel < > om < > te selecteren. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Sla op. Gebruik het instelwiel < > om < > te selecteren. Selecteer [OK] om het bijgesneden beeld op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK].
Pagina 447
Album maken U kunt de videosnapshots in een album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [ : Album maken]. Selecteer een album om te bewerken. Druk op < > om een vinkje toe te voegen [ ]. Druk op de knop < >...
Pagina 448
Selecteer een bewerkingsoptie. Optie Beschrijving Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een videosnapshot te selecteren die u wilt verplaatsen en druk Volg. vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen videosnapsh. wijz. < >< > om de selectie te verplaatsen en druk vervolgens op <...
Pagina 449
Sla op. Om een album met achtergrondmuziek af te spelen, gebruikt u [Achtergrondmuziek] om de muziek te selecteren ( Om uw bewerking te controleren, selecteert u [Voorbeeld]. Door [Opslaan] te selecteren, wordt het bewerkte album opgeslagen als een nieuw album. Waarschuwing Videosnapshotalbums kunnen slechts eenmaal worden bewerkt.
Pagina 450
Achtergrondmuziek selecteren Albums en diavoorstellingen kunnen met achtergrondmuziek worden afgespeeld zodra u de muziek naar de kaart kopieert met behulp van EOS Utility (EOS-software). Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op [Aan]. Selecteer de achtergrondmuziek. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om de muziek te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 451
Diavoorstellingen U kunt de beelden op de kaart afspelen als een automatische diavoorstelling. Geef de beelden op die u wilt afspelen. Als u alle beelden op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden : Beeldzoekvoork.
Pagina 452
Stel de gewenste afspeelopties in. Selecteer [Stel in]. Stel de opties [Weergaveduur], [Herhalen] (herhaald afspelen) en [Overgangseffect] (effect bij het wisselen van beeld) in voor de foto's. Om achtergrondmuziek af te spelen, gebruikt u [Achtergrondmuziek] om de muziek te selecteren ( Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop <...
Pagina 453
Overgangseffect Achtergrondmuziek Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat [Laden van beeld...] wordt weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >.
Pagina 454
Opmerking Als u de diavoorstelling wilt onderbreken, drukt u op < >. Terwijl de diavoorstelling onderbroken is, wordt [ ] in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Druk nogmaals op < > om weer verder te gaan met de diavoorstelling. U kunt tijdens het automatische afspelen van foto's op de knop <...
Pagina 455
Zoekcriteria voor beelden instellen U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt beelden tevens beschermen, beoordelen, in een diavoorstelling weergeven, wissen en andere bewerkingen uitvoeren.
Pagina 456
Stel de zoekvoorkeuren in. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een optie te selecteren. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > of de knop < > om een waarde in te stellen. Een vinkje [ ] (1) wordt links van de optie toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u de optie selecteert en op de knop <...
Pagina 457
Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld. Als de beelden voor weergave zijn gefilterd, heeft het scherm een gele buitenrand (2).
Pagina 458
Waarschuwing Als geen van de beelden aan de zoekcriteria voldoet, kunt u niet op < > drukken in stap 3. Opmerking Zoekcriteria kunnen worden gewist als u handelingen uitvoert met de stroomtoevoer, kaart of beeldbewerking. De tijd voor automatisch uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm [ Beeldzoekvoork.
Pagina 459
Eerder afspelen hervatten Selecteer [ : Vanaf laatst gez.]. Selecteer een optie. [Inschak.]: het afspelen wordt hervat vanaf het laatst weergegeven beeld (tenzij u net bent gestopt met het maken van opnamen). [Uitschak.]: telkens wanneer de camera opnieuw wordt opgestart, wordt het afspelen hervat vanaf de meest recente opname.
Pagina 460
Bladeren door beelden met het instelwiel In de weergave van één beeld kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de beelden te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode.
Pagina 461
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Afspeelpositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één beeld aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren. Opmerking Wilt u beelden zoeken op opnamedatum, selecteer dan [ : Geef weer op datum].
Pagina 462
Weergave met afspeelinformatie U kunt scherm en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens het afspelen van beelden worden getoond. Selecteer [ : Weergave-informatiescherm]. Plaats een vinkje [ ] naast het aantal weer te geven schermen. Gebruik de pijltjestoetsen < >< >...
Pagina 463
Histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en - gradatie. [Helderheid]-weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van het beeld weergeeft, waarbij de horizontale as het helderheidsniveau aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij elk helderheidsniveau.
Pagina 464
[RGB]-weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in het beeld weergeeft (RGB of rood, groen en blauw), waarbij de horizontale as het helderheidsniveau van de kleur aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij het helderheidsniveau van elke kleur.
Pagina 465
AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm weergegeven met rode contouren. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 466
HDMI HDR-uitgang U kunt RAW-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR-tv. Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer. Voor meer informatie over hoe u de invoer op uw tv wisselt, raadpleegt u de handleiding van de tv. Afhankelijk van de gebruikte tv zien beelden er mogelijk anders uit dan verwacht.
Pagina 467
Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onbevoegde toegang of andere schendingen.
Pagina 468
• Beveiliging • Netwerkinstellingen controleren • Status draadloze verbinding...
Pagina 469
Tabbladmenu's: draadloze instellingen Draadloze instellingen 1 Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Vliegtuigmodus Instellingen Wi-Fi Inst. v. Bluetooth Bijnaam GPS-instellingen Draadloze instellingen 2 Reset communicatie-instell.
Pagina 470
Waarschuwing Draadloze communicatie is niet beschikbaar als de camera via een interfacekabel is aangesloten op een computer of een ander apparaat. Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden.
Pagina 471
Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie waarmee de camera verbinding moet maken. Verbinden met smartphone ( Bedien de camera op afstand en blader door beelden op de camera via een Wi-Fi- verbinding met behulp van de speciale app Camera Connect op smartphones en tablets (waarnaar in deze handleiding gezamenlijk wordt verwezen als “smartphones”).
Pagina 472
Verbind de camera via Wi-Fi met een printer die PictBridge (Wireless LAN) ondersteunt om beelden te kunnen printen.
Pagina 473
Uploaden naar webservice ( Beelden kunnen automatisch vanaf de camera naar de image.canon-cloudservice voor klanten van Canon worden verzonden nadat u zich gratis als lid hebt geregistreerd voor deze dienst. Originele bestanden van beelden die naar image.canon worden verzonden, worden gedurende 30 dagen bijgehouden zonder opslagbeperkingen en kunnen worden gedownload naar computers of overgedragen naar andere webservices.
Pagina 474
Verbinding maken met een smartphone Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Camera Connect installeren op een smartphone Via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth ondersteunt Functies van Camera Connect Een Wi-Fi-verbinding in stand houden als de camera uitgeschakeld is Het koppelen annuleren Wi-Fi-verbinding zonder Bluetooth te gebruiken Automatische beeldoverdracht tijdens opname...
Pagina 475
Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Schakel Bluetooth en Wi-Fi in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Houd er rekening mee dat koppelen met de camera niet mogelijk is vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone. Opmerking Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een access point raadpleegt u Wi-Fi-verbinding via Access Points.
Pagina 476
Camera Connect installeren op een smartphone De speciale Camera Connect-app (gratis) moet zijn geïnstalleerd op de smartphone waarop Android of iOS is geïnstalleerd. Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de smartphone. Camera Connect kan worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. Google Play en de App Store kunnen tevens worden geopend met de QR-codes die verschijnen als de camera via Wi-Fi wordt gekoppeld of verbonden met een smartphone.
Pagina 477
Via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth ondersteunt Stappen op de camera (1) Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 478
Selecteer een optie. Is Camera Connect al geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Is Camera Connect nog niet geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS], scan de QR-code met de smartphone en ga naar Google Play of de App Store en installeer Camera Connect.
Pagina 479
Selecteer [Koppelen via Bluetooth]. Druk op < > om de koppeling te starten. Wilt u een andere smartphone koppelen nadat u eerder al een smartphone hebt gekoppeld, selecteer dan [OK] in het scherm dat hierboven wordt getoond.
Pagina 480
Stappen op de smartphone (1) Open Camera Connect. Tik op de camera die u wilt koppelen. Voor in Android gaat u verder met Stappen op de camera (2). Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
Pagina 481
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < >. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Op het Camera Connect-hoofdscherm wordt een Bluetooth-pictogram weergegeven.
Pagina 482
Waarschuwing De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden. Zie Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen als u een andere smartphone wilt gebruiken voor de Bluetooth-verbinding. De Bluetooth-verbinding gebruikt accustroom ook nadat automatisch uitschakelen op de camera is geactiveerd. Daardoor kan het gebeuren dat het accuniveau al vrij laag is als u de camera gebruikt.
Pagina 483
Stappen op de smartphone (2) Tik op een Camera Connect-functie. Selecteer in iOS de optie [Join/Verbinden] als u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Functies van Camera Connect voor de Camera Connect-functies. Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het scherm voor de geselecteerde functie.
Pagina 484
Wilt u opnieuw verbinding maken via Wi-Fi, open dan Camera Connect en tik op de functie die u gaat gebruiken.
Pagina 485
Scherm [ Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
Pagina 486
Functies van Camera Connect Images on camera (Beelden op camera) U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Het is mogelijk om vanaf een smartphone effecten toe te passen op RAW-beelden (Creatieve hulp). Remote live view shooting (Op afstand Live View-opnamen maken) Hiermee kunt u op afstand opnamen maken terwijl u een live beeld op de smartphone bekijkt.
Pagina 487
Een Wi-Fi-verbinding in stand houden als de camera uitgeschakeld is Ook als de aan-uitschakelaar van de camera op < > staat, kunt u met de smartphone verbinding maken via Wi-Fi en door beelden op de camera bladeren of andere handelingen uitvoeren zolang de camera via Bluetooth met een smartphone gekoppeld is.
Pagina 488
Het koppelen annuleren U kunt als volgt de koppeling met een smartphone annuleren. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u op de pijltjestoetsen < >< > drukken om van scherm te wisselen. Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen].
Pagina 489
Selecteer de smartphone waarvoor u het koppelen wilt annuleren. Bij smartphones die aan de camera zijn gekoppeld, staat de aanduiding [ ]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. Wis in het Bluetooth-instellingenmenu van de smartphone de camera- informatie die op de smartphone is geregistreerd.
Pagina 490
Wi-Fi-verbinding zonder Bluetooth te gebruiken Stappen op de camera (1) Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u op de pijltjestoetsen < >< > drukken om van scherm te wisselen. Selecteer [Voeg apparaat v.
Pagina 491
Selecteer een optie. Is Camera Connect al geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Selecteer [Verbinden via Wi-Fi]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Er wordt geen wachtwoord weergegeven of gevraagd als u in [Instellingen Wi-Fi] de optie [Wachtwoord] op [Geen] instelt (...
Pagina 492
Opmerking Door bij stap 6 [Ander netwerk] te selecteren, kunt u een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen via een toegangspunt (...
Pagina 493
Stappen op de smartphone Bedien de smartphone om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Scherm van smartphone (voorbeeld) Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en tik vervolgens op de SSID (netwerknaam) die u hebt gecontroleerd bij stap 6 van Stappen op de camera (1).
Pagina 494
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < > om beelden die kunnen worden bekeken te specificeren. Stel de configuratie in zoals beschreven bij Instellingen die zorgen dat beelden kunnen worden bekeken op smartphones, te beginnen bij stap 5. Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone.
Pagina 495
Automatische beeldoverdracht tijdens opname Uw opnamen kunnen automatisch naar een smartphone worden verzonden. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Verzend n.
Pagina 496
Stel [Te verz. formaat] in. Maak de opname.
Pagina 497
Beelden naar een smartphone vanaf de camera verzenden U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld.
Pagina 498
Selecteer verzendopties en verzend de beelden.
Pagina 499
(1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. Om het beeld uit de indexweergave te selecteren, drukt u op de knop <...
Pagina 500
(2) Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Gesel. verz.].
Pagina 501
Selecteer de beelden die u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop < > drukken om beelden te selecteren uit de weergave met drie beelden.
Pagina 502
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van films selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 503
(3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen. U kunt op de knop <...
Pagina 504
Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van films selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 505
(4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 506
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van films selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 507
(5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend in één keer alle beelden die voldoen aan de zoekcriteria die u hebt ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Zie Zoekcriteria voor beelden instellen voor meer informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < >.
Pagina 508
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van films selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 509
Beeldoverdracht beëindigen Beelden overdragen van de camera als de camera gekoppeld is via Bluetooth (alleen Android-apparaten) Druk op de knop < > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] om de beeldoverdracht te beëindigen en de Wi-Fi-verbinding verbreken. Beelden van de camera via een Wi-Fi-verbinding verzenden Druk op de knop <...
Pagina 510
Opmerking Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u tijdens de overdracht [Annuleer]. U kunt maximaal 999 bestanden tegelijk selecteren. Het is raadzaam om gedurende een Wi-Fi-verbinding de energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen. Het selecteren van het gereduceerde formaat voor foto's is van toepassing op alle foto's die op dat moment worden verzonden.
Pagina 511
Wi-Fi-verbindingen verbreken Voer een van de volgende handelingen uit. Tik in het Camera Connect-scherm op [ ]. Selecteer in het scherm [ Wi-Fi aan] de optie [Verbr., afs.]. Als het scherm [ Wi-Fi aan] niet wordt weergegeven, selecteert u [ : Wi-Fi-/ Bluetooth-verbinding].
Pagina 512
Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u op de pijltjestoetsen < ><...
Pagina 513
Selecteer een smartphone. Selecteer de naam van de smartphone waarop u de beelden zichtbaar wilt maken. Selecteer [Weerg. beelden].
Pagina 514
Selecteer een optie. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle beelden op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken. Dit kan tot negen dagen terug. Wanneer [Afgel.
Pagina 515
[Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Selecteer reeks) Selecteer het eerste en laatste beeld dat kan worden bekeken van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd.
Pagina 516
Waarschuwing Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een film opneemt, gebeurt het volgende. • Elke filmopname die actief is in de filmopnamemodus blijft doorgaan. • Elke filmopname die actief is in de foto-opnamemodus stopt. Als een Wi-Fi-verbinding met een smartphone tot stand is gebracht, zijn bepaalde functies niet beschikbaar.
Pagina 517
Verbinden met een computer via Wi-Fi De camera met EOS Utility bedienen Beelden op de camera automatisch verzenden In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding configureert.
Pagina 518
Selecteer [ Afstandsbedien. (EOS Utility)]. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u op de pijltjestoetsen < >< > drukken om van scherm te wisselen. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven.
Pagina 519
Stappen op de computer (1) Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in. Scherm van computer (voorbeeld) Selecteer op het instelscherm van de computer de SSID die u hebt gecontroleerd bij stap 4 van Stappen op de camera (1). Voer als wachtwoord het wachtwoord in dat u bij in stap 4 van Stappen op de camera (1) hebt gecontroleerd.
Pagina 520
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt.
Pagina 521
Stappen op de computer (2) Start EOS Utility. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN]. Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja]. Klik op [Connect/Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden].
Pagina 522
Stappen op de camera (3) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK].
Pagina 523
Scherm [ Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren. De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid. Bedien de camera met de EOS Utility op de computer. Zie voor het herstellen van de Wi-Fi-verbinding Opnieuw verbinden via Wi-Fi.
Pagina 524
Beelden op de camera automatisch verzenden Met de speciale software Image Transfer Utility 2 kunt u beelden van de camera automatisch naar een computer verzenden. Stappen op de computer (1) Maak verbinding met de computer en een toegangspunt en start Image Transfer Utility 2.
Pagina 525
Selecteer [OK]. Maak verbinding via Wi-Fi een toegangspunt. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand tussen de camera en het toegangspunt waarmee de computer is verbonden. Raadpleeg voor verbindingsinstructies Wi-Fi-verbinding via Access Points. Selecteer de computer waarmee de camera moet worden gekoppeld.
Pagina 526
Stappen op de computer (2) Koppel camera en computer. Selecteer de camera en klik op [Pairing]. Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Selecteer [Beeldverzendingsopties].
Pagina 527
Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Selecteert u [Gesel. blden] in [Verzendbereik], stel dan in het scherm [Selecteer te verzenden beelden] in welke beelden u wilt verzenden. Schakel de camera uit nadat de instellingen voltooid zijn. Beelden op de camera worden automatisch naar de actieve computer verzonden als u de camera binnen het bereik van het toegangspunt inschakelt.
Pagina 528
Verbinden met een printer via Wi-Fi Beelden printen Printinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt printen door de camera via Wi-Fi rechtstreeks met een printer te verbinden die PictBridge (draadloos LAN) ondersteunt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer voor de bedieningsinstructies voor de printer.
Pagina 529
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Er wordt geen wachtwoord weergegeven of gevraagd als u in [Instellingen Wi-Fi] de optie [Wachtwoord] op [Geen] instelt ( Configureer de printer.
Pagina 530
Selecteer de printer. Selecteer in de lijst met gedetecteerde printers de gewenste printer voor een Wi-Fi-verbinding. Als uw voorkeursprinter niet in de lijst wordt weergegeven, kunt u door [Zoek opnieuw] te selecteren de camera laten proberen om uw printer te zoeken. Opmerking Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een access point raadpleegt u Wi-Fi-verbinding via Access...
Pagina 531
Beelden printen Afzonderlijke beelden printen Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt printen en druk vervolgens op < >. Om het beeld uit de indexweergave te selecteren, drukt u op de knop <...
Pagina 532
Print het beeld. Printinstellingen voor de instelprocedure voor afdrukinstellingen. Selecteer [Print] en vervolgens [OK] om het printen te starten.
Pagina 533
Printen volgens opgegeven beeldopties Druk op < >. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste printopties in. Printopties (DPOF) voor de instelprocedure voor afdrukinstellingen. Als de printopties zijn voltooid voordat u een Wi-Fi-verbinding tot stand hebt gebracht, gaat u naar stap 4.
Pagina 534
Selecteer [Print]. [Print] kan alleen worden geselecteerd als een beeld is geselecteerd en de printer klaar is om af te drukken. Configureer [Papier inst.] ( Print het beeld. Als [OK] wordt geselecteerd, start het afdrukken. Waarschuwing Het maken van opnamen is niet mogelijk wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt met een printer.
Pagina 535
Opmerking Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig opgeladen zijn. Afhankelijk van de bestandsgrootte en de beeldkwaliteit kan het even duren voordat het printen begint nadat u [Print] hebt geselecteerd. Als u het printen wilt beëindigen, drukt u op < >...
Pagina 536
Printinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen Hiermee stelt u het printen van datums of bestandsnummers in ( Hiermee stelt u de printeffecten in ( Hiermee stelt u het aantal te printen exemplaren in ( Hiermee stelt u het printgebied in ( Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in (...
Pagina 537
Papierinstellingen Selecteer [Papier inst.]. [ ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer.
Pagina 538
[ ] Het papiertype instellen Selecteer het type papier in de printer. [ ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling. Waarschuwing Als de beeldverhouding van de opname afwijkt van de beeldverhouding van het printpapier, kan de opname aanzienlijk worden bijgesneden door de opname zonder randen af te drukken.
Pagina 540
] De afdrukeffecten instellen (beeldoptimalisatie) Selecteer [ Selecteer afdrukeffecten. Waarschuwing ISO-snelheden kunnen verkeerd worden aangegeven in opname-informatie die wordt geprint voor beelden die zijn vastgelegd met een uitgebreide ISO-snelheid (H). De instelling [Standaard] voor printeffecten en andere opties verwijst naar standaardinstellingen die door de fabrikant van de printer bepaald zijn.
Pagina 541
Het beeld bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen. Stel de grootte, positie en beeldverhouding van het bijsnijdkader in. Het gedeelte van het beeld dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt geprint.
Pagina 542
Waarschuwing Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De verlaging van de resolutie waarmee beelden worden geprint neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt. Opmerking Printerproblemen oplossen Wordt het afdrukken niet hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (zoals geen inkt of papier) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik dan de knoppen op de printer.
Pagina 543
U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone gebruikt. Voor instructies over het gebruik van image.canon-diensten en gegevens over landen en regio's waar deze dienst beschikbaar is, gaat u naar de website van image.canon (https://image.canon/). Afzonderlijke kosten voor een internetverbinding en access point zijn mogelijk van toepassing.
Pagina 544
Selecteer [ Uploaden naar webservice]. Selecteer [Akkoord]. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding via Wi-Fi een toegangspunt. Ga naar stap 6 van Wi-Fi-verbinding via Access Points.
Pagina 545
Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK]. Voer een viercijferig nummer in. Voer een zelfgekozen viercijferig nummer in en selecteer [OK].
Pagina 546
Selecteer [OK]. Het pictogram [ ] verandert in [ Stappen op de computer of smartphone Stel de webkoppeling op de camera in. Open de pagina in het meldingsbericht. Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien.
Pagina 547
Stappen op de camera (2) Voeg 'image.canon' als bestemming toe. Selecteer [ image.canon is nu toegevoegd.
Pagina 548
Beelden verzenden Beelden kunnen naar image.canon worden gestuurd. Originele bestanden van beelden die naar image.canon worden verzonden, worden gedurende 30 dagen bijgehouden zonder opslagbeperkingen en kunnen worden gedownload naar computers of overgedragen naar andere webservices. Verbinding maken met image.canon via Wi-Fi Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Pagina 549
Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. Om het beeld uit de indexweergave te selecteren, drukt u op de knop <...
Pagina 550
Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de beelden die u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de pijltjestoetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op <...
Pagina 551
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
Pagina 552
Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te verzenden. Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt).
Pagina 553
Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
Pagina 554
Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 555
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
Pagina 556
Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend in één keer alle beelden die voldoen aan de zoekcriteria die u hebt ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Zie Zoekcriteria voor beelden instellen voor meer informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < >. Selecteer [Alle gev.
Pagina 557
Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. Waarschuwing Wanneer u via Wi-Fi verbonden bent met image.canon kunt u geen beelden maken, zelfs als u de ontspanknop van de camera helemaal indrukt.
Pagina 558
Foto's van andere modellen worden zonder aanpassing van het formaat verzonden. U kunt een overzicht van verzonden beelden bekijken door naar image.canon te gaan. Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig...
Pagina 559
Controleer van tevoren op de website van YouTube de vereisten om te streamen op YouTube. Voorbereiden om te streamen Stel [Live streamen] in op de camera om streaming vanaf de camera mogelijk te maken. Registreer de camera voor image.canon en voltooi de camerakoppelingsinstellingen zoals beschreven in Image.Canon registreren.
Pagina 560
Stappen op de camera Selecteer [ Er wordt een [Live streamen]-pictogram toegevoegd.
Pagina 561
YouTube-streaming kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd, opgeschort of beëindigd. Canon is op geen enkele manier verantwoordelijk voor diensten van derden, zoals YouTube-streaming. Er wordt tijdens het streamen geen beeld op de kaart opgeslagen (maar er moet wel een kaart in de camera zitten).
Pagina 562
Live streamen U kunt ook streamen door met de camera een evenement te selecteren dat u van tevoren op de YouTube-site hebt geconfigureerd (door de streamingtijd en -titel in te voeren). Voltooi de evenementinstellingen op de website van YouTube. Ga naar de website van YouTube voor instructies. Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 563
Bekijk de servicevoorwaarden. Lees de weergegeven overeenkomst en kies [Akkoord]. Selecteer een evenement. Selecteer van tevoren een evenement dat u hebt toegevoegd via de website van YouTube. Er worden maximaal 20 evenementen weergegeven. Opmerking Als u berichten krijgt die aangeven dat het streamen niet kan worden gestart, is het evenement nog niet geregistreerd.
Pagina 564
Controleer de streamgegevens. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Selecteer [PRVW] of [LIVE]. Door [PRVW] (Voorbeeld) te selecteren, hebt u de mogelijkheid om uw stream te testen zonder de beelden openbaar vrij te geven. Dit is handig om het beeld te controleren voordat u begint met streamen. Door [LIVE] (Live) te selecteren, kunt u direct beginnen met streamen.
Pagina 565
Start het voorbeeld of de stream. Configureer opnamefuncties, net als bij normale filmopnamen. Druk op de filmopnameknop als u klaar bent. Het voorbeeld of de stream begint automatisch nadat [Voorbeeld voorbereiden] of [Voorbereiden op streamen] wordt weergegeven. Tijdens het voorbeeld of de stream wordt rechts bovenaan respectievelijk [ PRVW] of [ LIVE] weergegeven.
Pagina 566
Sluit de streamingmodus af. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [OK]. Waarschuwing Het duurt even voordat het streamen begint bij stap 9. Bedien de camera niet terwijl het bericht wordt weergegeven. In geval van weergaveproblemen (beschadigde tekens) op de camera voor tekst die u op de YouTube-site hebt ingevoerd, voert u de tekst van de YouTube-site opnieuw in ASCII-indeling in (letters of cijfers van één byte).
Pagina 567
Wi-Fi-verbinding via Access Points Cameratoegangspuntmodus IP-adres handmatig instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk via een toegangspunt dat compatibel is met WPS (PBC-modus). Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoelang u deze moet indrukken. Het kan circa één minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen.
Pagina 568
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Verbinden met Het volgende bericht wordt weergegeven als u [ smartphone] hebt geselecteerd. Is Camera Connect al geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. In het scherm [Verbinden met smartphone] dat vervolgens wordt weergegeven, selecteert u [Verbinden via Wi-Fi]. Selecteer [Ander netwerk].
Pagina 569
Selecteer [Verbind via WPS]. Opmerking Voor [Camera access point modus] dat wordt weergegeven bij stap 5 raadpleegt u Cameratoegangspuntmodus. Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK].
Pagina 570
Maak verbinding met het toegangspunt via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het toegangspunt. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als er een fout optreedt met [Autom. instellen], raadpleegt u IP-adres handmatig instellen.
Pagina 571
Wi-Fi-verbinding zonder Bluetooth te gebruiken. Afstandsbedien. (EOS Utility)] Ga naar stap 7 of 8 bij Stappen op de computer (2). Afdrukken van Wi-Fi-printer] Ga naar stap 6 van Verbinden met een printer via Wi-Fi. Registreer image.canon Ga naar stap 5 bij Image.Canon registreren.
Pagina 572
Cameratoegangspuntmodus Cameratoegangspuntmodus is een verbindingsmodus om de camera rechtstreeks met elk apparaat via Wi-Fi te verbinden. Weergegeven wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is na : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Pagina 573
IP-adres handmatig instellen De opties die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de Wi-Fi-functie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een optie. Selecteer een optie om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] om een gateway te gebruiken en selecteer vervolgens [Adres].
Pagina 574
Voer de gewenste waarden in. Draai aan het instelwiel < > om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te verplaatsen en gebruik de pijltjestoetsen < >< > om cijfers te selecteren die u wilt invoeren. Druk op < > om het geselecteerde cijfer in te voeren.
Pagina 575
Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, ) om op afstand opnamen te maken. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 576
Koppel de apparaten. Wanneer het scherm [Pairing] verschijnt, houdt u de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 tegelijkertijd minstens 3 seconden ingedrukt. Nadat een bericht bevestigt dat de camera gekoppeld is met de BR-E1, drukt u op < >. Stel de camera in voor opnamen maken op afstand.
Pagina 577
Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.].
Pagina 579
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken met apparaten of webservices met geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Selecteer in de weergegeven historie een optie waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken. Wordt de optie niet weergegeven, druk dan op de pijltjestoetsen <...
Pagina 580
Bedien het verbonden apparaat. [ ] Smartphone Open Camera Connect. Als het doel van de verbinding van de smartphone is gewijzigd, herstelt u deze om via Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde toegangspunt als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een smartphone, wordt “_Canon0A”...
Pagina 581
Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 10 verbindingsinstellingen voor de draadloze communicatiefuncties vastleggen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < >< >. Verbinden met een smartphone voor informatie over [ Verbinden met smartphone].
Pagina 582
Opmerking Als u verbindingsinstellingen wilt verwijderen, raadpleegt u Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen.
Pagina 583
Vliegtuigmodus U kunt Wi-Fi- en Bluetooth-functies tijdelijk uitschakelen. Selecteer [ : Vliegtuigmodus]. Ingesteld op [Aan]. ] wordt weergegeven op het scherm. Opmerking ] wordt mogelijk niet weergegeven bij foto-opnamen, filmopnamen of tijdens het afspelen, afhankelijk van de weergave-instellingen. Als dit niet wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op de knop <...
Pagina 584
Wi-Fi-instellingen Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi].
Pagina 585
Selecteer een optie. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten verboden is, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschak.]. Wachtwoord Stel deze optie in op [Geen] om Wi-Fi-verbindingen zonder wachtwoord tot stand te kunnen brengen (behalve wanneer via Wi-Fi verbinding wordt gemaakt met een toegangspunt).
Pagina 586
Bluetooth-instellingen Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een optie. Bluetooth Selecteer [Uitschak.] als u de Bluetooth-functie niet gaat gebruiken. Verbindingsinfo controleren U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren.
Pagina 587
Bijnaam U kunt de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera's) naar wens wijzigen. Selecteer [ : Bijnaam]. Voer tekst in door het virtuele toetsenbord te gebruiken. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, drukt u op de knop <...
Pagina 588
GPS-instellingen GPS via mobiel Weergave van GPS-verbinding GPS via mobiel U kunt beelden van geotags voorzien met een smartphone die Bluetooth ondersteunt Voltooi deze instellingen nadat u de speciale app Camera Connect op de smartphone ( hebt geïnstalleerd. Activeer locatievoorzieningen op de smartphone. Breng een Bluetooth-verbinding tot stand.
Pagina 589
Selecteer [GPS via mobiel]. Selecteer [Inschak.]. Maak de opname. Beelden worden van geotags voorzien met de informatie van de smartphone.
Pagina 590
Weergave van GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto-opnamen of filmopnamen (respectievelijk Grijs: locatievoorzieningen zijn uitgeschakeld. Knippert: locatie-informatie kan niet worden opgehaald. Aan: locatie-informatie is opgehaald. Beelden voorzien van geotags tijdens het maken van opnamen Beelden die u vastlegt terwijl het GPS-pictogram oplicht, worden van geotags voorzien.
Pagina 591
Waarschuwing De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als deze met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
Pagina 592
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Als u verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi- verbinding. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Wanneer de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u op de pijltjestoetsen < >< > drukken om van scherm te wisselen.
Pagina 593
Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen]. U kunt de Bluetooth-verbinding wijzigen door een smartphone met de aanduiding [ ] in het grijs te selecteren. Nadat het scherm [Verbinden met smartphone] wordt weergegeven, selecteert u [Koppelen via Bluetooth]. Druk daarna in het volgende scherm op < >.
Pagina 594
De instellingen worden onder op het scherm weergegeven. Verbindingsinformatie verwijd. Wilt u verbindingsinformatie voor een gekoppelde smartphone verwijderen, verwijder dan ook de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd ( Opmerking Ga naar de website van image.canon om de verbindingsinstellingen voor image.canon te verwijderen.
Pagina 595
Resetten van de communicatie-instellingen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [ : Reset communicatie-instell.]. Selecteer [OK]. Waarschuwing Hebt u de camera gekoppeld met een smartphone, ga dan naar het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone en verwijder de verbindingsinformatie van de camera waarvoor u de standaardinstellingen voor draadloze communicatie hebt hersteld.
Pagina 596
Scherm Info bekijken U kunt foutdetails en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Druk op de knop < >. Het scherm [Info bekijken] wordt weergegeven. Als een fout is opgetreden, drukt u op < > om de inhoud van de foutmelding weer te geven.
Pagina 597
Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, voor verplaatsingen binnen het invoergebied Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van invoermodus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied De invoer afsluiten Om de cursor binnen (1) te verplaatsen, kunt u ook aan het instelwiel < >...
Pagina 598
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk in het scherm [Info bekijken] op < >.
Pagina 599
11: Verb.doel niet gevonden Kunt u in het geval van [ ] kijken of Camera Connect wordt uitgevoerd? • Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( Kunt u in het geval van [ ] kijken of de EOS-software wordt uitgevoerd? •...
Pagina 600
21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als u geen DHCP-server gebruikt, stelt u het IP-adres op de camera in op [Handm. Instellen] en configureert u vervolgens de instellingen ( Controleren op de DHCP-server Is de DHCP-server ingeschakeld?
Pagina 601
22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP- adres van de DNS-server? • Stel het IP-adres in op [Handm. Instellen] en stel op de camera hetzelfde IP-adres in als de gebruikte DNS-server ( Controleren op de DNS-server Is de DNS-server ingeschakeld?
Pagina 602
23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Controleren op de camera Hebben de camera en een ander apparaat dat via Wi-Fi met hetzelfde netwerk is verbonden, hetzelfde IP-adres? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten hetzelfde adres gebruiken.
Pagina 603
61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het toegangspunt? • Verplaats de antenne van het toegangspunt zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het toegangspunt hetzelfde? •...
Pagina 604
64: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiemethode gebruiken? • De camera ondersteunt de volgende encryptiemethoden: WEP, TKIP en AES. Wordt op MAC-adres gefilterd en is het MAC-adres van de gebruikte camera bij het toegangspunt geregistreerd? •...
Pagina 605
68: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal. Start opnieuw. Hebt u de WPS-knop (Wi-Fi Protected Setup) op het toegangspunt lang genoeg ingedrukt? • Houd de WPS-knop zo lang ingedrukt als in de instructiehandleiding van het toegangspunt is opgegeven. Probeert u verbinding te maken in de buurt van het toegangspunt? •...
Pagina 606
Tijdens het verbinden met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutnummercode 121 t/m 126. • Probeer nogmaals om de Wi-Fi-verbinding met image.canon tot stand te brengen. 130: De server is bezet Wacht even en probeer het opnieuw De website van image.canon is momenteel bezet.
Pagina 607
141: Printer is bezig. Probeer opnieuw te verbinden. Is de printer bezig met printen? • Probeer nogmaals de Wi-Fi-verbinding met de printer tot stand te brengen nadat het afdrukproces is voltooid. Heeft een andere camera verbinding gemaakt met de printer via Wi-Fi? •...
Pagina 608
Voorzorgsmaatregelen voor de draadloze communicatiefunctie Afstand tussen camera en smartphone Installatielocatie van de antenne voor het toegangspunt Elektronische apparaten in de buurt van het toegangspunt Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van meerdere camera's Als de overdrachtssnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen.
Pagina 609
Afstand tussen camera en smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt een Wi-Fi-verbinding mogelijk niet tot stand gebracht, zelfs als een Bluetooth-verbinding wel mogelijk is. Breng in dat geval camera en smartphone dichter bij elkaar en breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Installatielocatie van de antenne voor het toegangspunt Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de ruimte waar u de camera gebruikt.
Pagina 610
Beveiliging Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de volgende problemen voordoen. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen wireless LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Pagina 611
Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in macOS de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a in en druk op de toets <Return>. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [en0] naast [inet], in de indeling '***.***.***.***'.
Pagina 612
Draadloze communicatiestatus De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het scherm. Scherm met opnamefuncties Informatieweergavescherm tijdens het afspelen (1) Wi-Fi-functie (2) Sterkte van draadloos signaal (3) Bluetooth-functie Scherm Communicatiestatus Wi-Fi-functie Sterkte van draadloos signaal Wi-Fi: uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: inschakelen Verbinden (Knippert)
Pagina 613
Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
Pagina 614
Instellingen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ ]) beschreven. rechts naast een paginatitel geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in creatieve modi (< >/< >/< >/< >). • Tabbladmenu's: instellingen • Mapinstellingen • Bestandsnummering • Formatteren •...
Pagina 617
Instellingen 5 Camera resetten Persoonlijke voorkeuze(C.Fn) Copyrightinformatie Handleiding/software URL Certificaatlogo weergeven Firmware In de basismodi verschijnt het volgende scherm voor [ 4]. ([ 5] wordt niet weergegeven.) Aanraakbediening Sensorreiniging Handleiding/software URL...
Pagina 618
Mapinstellingen Een map maken Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [ : Selecteer map]. Selecteer [Maak map].
Pagina 620
Een map selecteren (1) Mapnaam (2) Aantal beelden in de map (3) Laagste bestandsnummer (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Een map kan maximaal 9999 beelden bevatten (bestandsnummers 0001–9999). Wanneer een map vol raakt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt met een mapnummer dat één cijfer hoger is.
Pagina 621
Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
Pagina 622
Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering wilt resetten, selecteert u [Handm. reset] Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken, waarna het bestandsnummer begint met 0001. Waarschuwing Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog vrije opslagruimte heeft.
Pagina 623
Continu Voor een continue bestandsnummering, ongeacht of u van kaart wisselt of mappen maakt Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Pagina 624
Automatisch resetten Voor het herstarten van de bestandsnummering vanaf 0001 na het verwisselen van kaarten of het aanmaken van mappen Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe beelden die worden opgeslagen. Dit is handig als u de beelden per kaart of map wilt archiveren.
Pagina 625
Handmatig resetten Voor het terugzetten van de bestandsnummering op 0001 of het beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de beelden die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Pagina 626
Formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Waarschuwing Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle beelden en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde beelden worden gewist; controleer dus of er geen beelden op de kaart staan die u wilt bewaren.
Pagina 627
Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje [ ] bij [Low level format] te zetten en selecteer vervolgens [OK]. Opmerking De capaciteit van de geheugenkaart die in het formatteringsscherm wordt weergegeven, kan lager zijn dan de capaciteit die op de kaart staat. Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door Microsoft.
Pagina 628
Bestandsindelingen van kaarten SD-/SDHC-kaarten worden geformatteerd met FAT32. SDXC-kaarten worden geformatteerd met exFAT. Afzonderlijke films die worden opgenomen op exFAT kaarten, worden opgenomen als één bestand (zonder opsplitsing in meerdere bestanden), zelfs als ze groter zijn dan 4 GB, zodat het resulterende filmbestand groter zal zijn dan 4 GB. Waarschuwing Het kan zijn dat het niet mogelijk is om SDXC-kaarten die zijn geformatteerd met deze camera in andere camera's te gebruiken.
Pagina 629
Automatisch roteren U kunt de instelling voor automatisch draaien wijzigen. Deze instelling zet beelden die in verticale stand zijn vastgelegd, rechtop tijdens het afspelen. Selecteer [ : Auto. roteren]. Selecteer een optie. Draait beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
Pagina 630
Waarschuwing Beelden die zijn vastgelegd met automatisch draaien ingesteld op [Uit], worden niet gedraaid tijdens het afspelen, zelfs als u automatisch draaien later op [Aan] instelt. Opmerking Als een foto wordt gemaakt terwijl de camera omhoog of omlaag is gericht, wordt de automatische rotatie naar de juiste weergavestand mogelijk niet correct uitgevoerd.
Pagina 631
Informatie over de richting toevoegen aan films Aan films die zijn opgenomen terwijl de camera verticaal werd gehouden, kunt u automatisch richtingsinformatie toevoegen die aangeeft welke kant boven is. Zo kunt u de film in dezelfde stand afspelen op smartphones of andere apparaten. Selecteer [ : Rotatiegeg.
Pagina 632
Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 633
Stel de tijdzone in. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om [Tijdzone] te selecteren. Druk op < >. Druk op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op < >. Staat uw tijdzone niet in de lijst, druk dan op de knop < >...
Pagina 634
Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een optie voor [Tijdverschil] (+–/uren/minuten) te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op < >. Hebt u de tijdzone of het tijdverschil ingevoerd, bevestig uw invoer dan door met behulp van de pijltjestoetsen <...
Pagina 635
Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 636
Opmerking De tijd voor automatisch uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm [ : Datum/tijd/zone] wordt weergegeven.
Pagina 637
Taal Selecteer [ : Taal Stel de gewenste taal in.
Pagina 638
Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare beeldsnelheden bij het opnemen van films. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een optie. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
Pagina 639
Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een optie. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Raak Schakelt het piepen uit voor aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit voor de bevestiging van de scherpstelling, zelfontspanneropname en aanrakingsbediening.
Pagina 640
Spaarstand U kunt de timing aanpassen wanneer scherm, camera en zoeker automatisch uitschakelen als de camera niet wordt gebruikt (Scherm uit, Automatisch uitschakelen en Zoeker uit). Selecteer [ : Spaarstand]. Selecteer een optie. Opmerking Zelfs als [Uitschakelen] ingesteld is op [Uitschak.], wordt het scherm uitgeschakeld na de tijd die ingesteld is in [Display uit].
Pagina 641
Eco-modus Met deze functie kunt u ervoor zorgen dat de accu minder snel leeg is in de opnamemodus. Als de camera niet in gebruik is, wordt het scherm donker om het accugebruik te beperken. Selecteer [ : Eco-modus]. Selecteer [Aan]. Het scherm wordt donker als de camera ca.
Pagina 642
Weergave-instellingen U kunt het gebruik van het scherm of de zoeker voor weergave opgeven om te voorkomen dat de oogsensor onbedoeld wordt geactiveerd wanneer het scherm open is. Selecteer [ : Weergave-inst.]. Stel [Displayinstelling] in op [Handmatig].
Pagina 643
Selecteer [Handm. weerg.]. Zoeker Gebruik de zoeker altijd voor weergave. Scherm Hiermee wordt altijd het scherm gebruikt voor weergave als het is opengeklapt. Opmerking De zoeker wordt altijd gebruikt voor weergave wanneer het scherm dichtgeklapt is. Als [Displayinstelling] ingesteld is op [Automatisch] wordt het scherm altijd gebruikt voor weergave als het opengeklapt is, maar de weergave schakelt over naar de zoeker als u er doorheen kijkt.
Pagina 644
Schermhelderheid Selecteer [ : Schermhelderheid]. Pas de instelling aan. Kijk naar het grijsbeeld als referentie en gebruik de toetsen < >< > om de helderheid aan te passen. Druk vervolgens op < >. Opmerking Als u de belichting van het beeld wilt controleren, raden we u aan het histogram ) te raadplegen.
Pagina 645
Zoekerhelderheid Selecteer [ : Zoekerhelderheid]. Pas de instelling aan. Pas de instelling aan met de pijltjestoetsen < >< > terwijl u door de zoeker kijkt en druk vervolgens op < >.
Pagina 646
UI-vergroting U kunt menuschermen vergroten door met twee vingers te dubbeltikken. Dubbeltik opnieuw om de oorspronkelijke weergavegrootte te herstellen. Selecteer [ : UI-vergroting]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Gebruik camerabedieningsknoppen bij het configureren van menufuncties bij vergrote weergave. Touchscreenbediening is niet mogelijk.
Pagina 647
HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een optie. Auto De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. 1080p Uitvoer bij 1080p resolutie.
Pagina 648
Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een optie. [Gevoelig] zorgt ervoor dat het aanraakscherm sneller reageert dan met [Standaard]. Met [Uitschak.] kunt u de aanraakbediening uitschakelen. Waarschuwing Aandachtspunten bij het gebruik van het scherm (touchscreen) Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
Pagina 649
Sensorreiniging Reinig nu Automatisch reinigen Reinig nu Selecteer [ : Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig nu Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm.
Pagina 650
Automatisch reinigen Selecteer [Auto. reiniging Selecteer een optie. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < >. Opmerking Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
Pagina 651
De camera resetten De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ : Camera resetten]. Selecteer een optie. Basis instell. Herstelt standaardinstellingen voor camera-opnamefuncties en menu- instellingen. Overige instell. Instellingen voor individueel geselecteerde items kunnen worden hersteld.
Pagina 652
Persoonlijke voorkeuze (C.Fn) Aangepaste functies instellen Aangepaste functies Instellingsitems voor persoonlijke voorkeuze Aangepaste functies instellen Selecteer [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer het nummer van een aangepaste functie. Gebruik de pijltjestoetsen < >< > om het nummer van een persoonlijke voorkeuze te selecteren die u wilt configureren en druk vervolgens op <...
Pagina 653
Wijzig desgewenst de instelling. Selecteer een optie die u wilt instellen. Herhaal stappen 2–3 als u een andere aangepaste functie wilt instellen. Opmerking Wilt u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen die u hebt ingesteld wissen (behalve [Aangepaste bediening]), ga dan naar [ : Camera resetten] en selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] in [Overige instell.].
Pagina 654
Aangepaste functies Een grijs vak geven aan dat de persoonlijke voorkeuze niet van toepassing is op deze foto-opname of filmopname. (De instellingen hebben geen effect.) C.Fn I: Belichting Foto-opnamen Filmopname ISO vergroten ○ ○ Veiligheidsshift ○ C.Fn II: Overig Foto-opnamen Filmopname Aangepaste bediening Varieert per instellingen...
Pagina 655
Instellingsitems voor persoonlijke voorkeuze Aangepaste functies zijn per functie in twee groepen verdeeld: C.Fn I: Belichting en C.Fn II: Overig C.Fn I: Belichting C.Fn 1: ISO vergroten Maakt 'H' (equivalent aan ISO 25600) beschikbaar als een ISO-snelheid die u kunt instellen. Houd er rekening mee dat uitgebreide ISO-snelheden (H) niet beschikbaar zijn wanneer : Lichte tonen prioriteit] ingesteld is op [Inschak.] of [Vergroot].
Pagina 656
C.Fn II: Overig C.Fn 3: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan cameraknoppen die gemakkelijk te gebruiken zijn. Selecteer een deel van de balk. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Opmerking Terwijl het scherm van stap 1 wordt weergegeven, kunt u op de knop <...
Pagina 657
Beschikbare functies voor camerabediening Functie Meten en AF-start ○ ○ AF-stop ○ Stel AF-punt in op midden ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 1-beeld AF Servo AF AF-methode ○ ○ ○ ○ ○ ○ AF aanr &...
Pagina 658
Films Functie Movie-opname ○ ○ ○ ○ ○ ○ Servo AF voor movies gepauzeerd ○ ○ ○ ○ ○ ○ Beeld Functie Beeldkwaliteit ○ ○ ○ ○ ○ ○ Directe inst. beeldkwaliteit ○ ○ ○ ○ ○ ○ Dir. inst. beeldkw (vasth.) ○...
Pagina 660
C.Fn 4: Ontspan sluiter zonder lens U kunt opgeven of het maken van foto's of films mogelijk is zonder een lens op de camera. 0:Uitschak. 1:Inschak. C.Fn 5: Objectief intrekken bij uit U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <...
Pagina 661
Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan het beeld toegevoegd. Selecteer [ : Copyrightinformatie]. Selecteer een optie.
Pagina 662
Voer tekst in. Gebruik de pijltjestoetsen < >< >< >< > om een teken te selecteren en druk op < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Selecteer [ ] om een teken te verwijderen. Verlaat de instelling.
Pagina 663
De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u bij stap 2 [Verwijder copyrightinfo] selecteert, kunt u de gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Waarschuwing Als de vermelding voor 'Auteur' of 'Copyright' lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software).
Pagina 664
Andere informatie Handleiding/software URL Wilt u instructiehandleidingen downloaden, selecteer dan [ : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone. U kunt ook een computer gebruiken om de website van de getoonde URL te openen en software te downloaden.
Pagina 665
My Menu Op het tabblad My Menu kunt u menu-items en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Waarschuwing Het tabblad [ ] wordt niet weergegeven wanneer [ : Menuweergave] ingesteld is op [Met uitleg]. Wijzig [ : Menuweergave] in [Standaard] ( •...
Pagina 666
Tabbladmenu's: My Menu My Menu-tab toevoegen Verwijder alle My Menu-tabs Verwijder alle items Menuweergave...
Pagina 667
My Menu vastleggen My Menu-tabbladen toevoegen Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Instellingen van het tabblad My Menu Alle My Menu-tabbladen verwijderen/alle items verwijderen Menuweergave My Menu-tabbladen toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
Pagina 668
Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Selecteer [MY MENU*: Configureer]. Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer een item en druk op < >. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < >...
Pagina 669
Instellingen van het tabblad My Menu U kunt items op het menutabblad sorteren en verwijderen en het menutabblad een andere naam geven of verwijderen. Sorteer geregistreerde items U kunt de volgorde van de vastgelegde items in My Menu veranderen. Selecteer [Sorteer geregistreerde items], selecteer een item waarvan u de volgorde wilt veranderen en druk vervolgens op <...
Pagina 670
Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab]. Voer tekst in. Selecteer [ ] om onnodige tekens te wissen. Gebruik de pijltjestoetsen < >< >< >< > om een teken te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 671
Alle My Menu-tabbladen verwijderen/alle items verwijderen U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daarop geregistreerd zijn, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot en met [MY MENU5] verwijderd en worden de standaardinstellingen van het tabblad [ ] hersteld.
Pagina 672
Menuweergave U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ ] geselecteerd.
Pagina 673
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties. • Beelden importeren naar een computer • Accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact • Problemen oplossen • Foutcodes • Systeemschema • ISO-snelheid tijdens filmopname • Informatiedisplay • Specificaties...
Pagina 674
Beelden importeren naar een computer Verbinden met een computer via een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Kaartlezer Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op drie manieren. Verbinden met een computer via een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Installeer de software (...
Pagina 675
Waarschuwing Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, kan de camera niet communiceren met de computer, zelfs niet wanneer ze op elkaar aangesloten worden met een interfacekabel. Kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om beelden naar een computer te importeren. Installeer de software ( Plaats de kaart in de kaartlezer.
Pagina 676
Accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact U kunt de camera via het stopcontact van stroom voorzien met de DC-koppeling DR-E12 en de compacte voedingsadapter CA-PS700 (elk afzonderlijk verkrijgbaar). Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals aangegeven in de afbeelding. Haal na gebruik van de camera de stekker uit het stopcontact.
Pagina 677
Sluit de adapter aan op de DC-koppeling. Open de DC-snoeruitsparing en steek de adapterstekker volledig in de aansluiting van de DC-koppeling. Waarschuwing Sluit het netsnoer niet aan of koppel het snoer niet los als de aan-uitschakelaar van de camera op < >...
Pagina 678
Problemen met sensorreiniging Problemen bij aansluiten op een computer Probeer problemen met de camera op te lossen volgens de instructies in dit gedeelte. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, breng de camera dan naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Pagina 679
Als (1) de acculader of de accu een probleem heeft of (2) er geen communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het laadlampje snel en constant oranje.
Pagina 680
Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
Pagina 681
De accu raakt snel leeg. Gebruik een volledig opgeladen batterij ( Mogelijk presteert de accu niet meer helemaal naar behoren. Als de prestaties van de accu slecht zijn, vervangt u de accu door een nieuwe. Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende bewerkingen: •...
Pagina 682
Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. Om EF-/EF-S-lenzen te bevestigen, hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF-lenzen ( Er kunnen geen beelden worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( Schuif het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart naar de stand voor schrijven/ wissen ( Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige beelden om ruimte vrij te maken...
Pagina 683
De maximale opnamereeks weergegeven in Bestandsgrootte foto/maximum aantal opnamen/maximale opnamereeks voor continue opnamen is gebaseerd op de standaard Canon-testkaart. De feitelijke maximale opnamereeks is hoger voor kaarten met snellere schrijfsnelheden. Daarom kan de geschatte maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks.
Pagina 684
De ingebouwde flitser gaat niet af. Opnamen maken met de flitser kan tijdelijk worden uitgeschakeld om de flitsknop te beschermen als de ingebouwde flitser herhaaldelijk wordt gebruikt binnen een korte tijd. De externe Speedlite flitst niet. Controleer of de externe Speedlite goed aan de camera is bevestigd. De Speedlite werkt altijd op vol vermogen.
Pagina 685
Opnamen maken met de afstandsbediening is niet mogelijk. Maakt u foto's, stel dan de transportmodus in op < > of < > ( ). Stel bij filmopnamen [ : Afst.bediening] in op [Inschak.] ( Controleer de positie van de ontspantijdschakelaar van de afstandsbediening. Draadloze afstandsbediening BR-E1 als u draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruikt.
Pagina 686
Een wit [ ]- of rood [ ]-pictogram wordt weergegeven tijdens het maken van foto-opnamen. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. De beeldkwaliteit van foto's kan slechter zijn als een wit [ ]-pictogram verschijnt. Als een rood [ pictogram wordt weergegeven, geeft dit aan dat het maken van opnamen binnenkort automatisch stopt ( ISO 100 kan niet worden ingesteld of de ISO-snelheid kan niet worden...
Pagina 687
De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt naar filmopname. Voor het maken van foto's wordt de ISO-snelheid ingesteld op basis van [ISO-snelheid] ISO-snelheidsinst.] ( in [ ). Voor filmopnamen gebeurt de instelling volgens ISO-snelheidsinst.] ( [ISO-snelheid] in [ ISO 100 kan niet worden ingesteld of de ISO-snelheid kan niet worden verhoogd tijdens filmopnamen.
Pagina 688
Er kunnen geen foto's worden gemaakt terwijl het programmakeuzewiel op < > is ingesteld. Voordat u foto's maakt, moet u het instelwiel in een andere opnamemodus zetten dan < >.
Pagina 689
Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone.
Pagina 690
Problemen met de bediening Aanraakbediening is niet mogelijk. Zorg ervoor dat [ : Aanraakbediening] ingesteld is op [Standaard] of [Gevoelig] ( Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht. Controleer de instelling van [Aangepaste bediening] [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] ( : Functie sluiterknop v.
Pagina 691
Problemen met schermweergave Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. Bepaalde tabbladen en items worden niet weergegeven in de basismodi of tijdens filmopnamen. De weergave begint met [ ] My Menu of alleen het tabblad [ ] wordt weergegeven. [Menuweergave] op het tabblad [ ] is ingesteld op [Weergave van My Menu-tab] of [Alleen My Menu-tab weergeven].
Pagina 692
Het scherm toont een onduidelijk beeld. Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken. Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.
Pagina 693
Problemen met afspelen Er wordt een rood vakje weergegeven op het beeld. : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ( Tijdens het afspelen van beelden worden de AF-punten niet weergegeven. AF-punten worden niet weergegeven wanneer de volgende beeldtypen worden afgespeeld: •...
Pagina 694
Een drastische verandering in het belichtingsniveau tijdens filmopname met automatische belichting, kan ertoe leiden dat de opname tijdelijk stopt tot de helderheid zich stabiliseert. Neem in dat geval op in de modus [...
Pagina 695
Er verschijnt geen beeld op de televisie. Zorg ervoor dat [ : Videosysteem] correct ingesteld is op [Voor NTSC] of [Voor PAL], afhankelijk van het videosysteem van uw televisie. Controleer of de connector van de HDMI-kabel volledig in de aansluiting is gestoken Er zijn verschillende filmbestanden voor één filmopname.
Pagina 696
Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. U hoort een mechanisch geluid van de sluiter tijdens de reiniging nadat u [Reinig nu ] hebt geselecteerd in [ : Sensorreiniging], maar er wordt geen beeld op de kaart opgeslagen ( Automatische sensorreiniging werkt niet.
Pagina 697
Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Blijft het probleem zich voordoen, schrijf dan de foutcode (Err xx) op en neem contact op met een Canon Service Center. (1) Foutnummer...
Pagina 699
* 1: Bij sommige lenzen kan een OC-E3-kabel voor een losse flitsschoen nodig zijn. * 2: Ook afzonderlijk verkrijgbaar. * 3: Uiteinde voor de camera: USB Micro-B. Er is ook een origineel Canon-accessoire verkrijgbaar (interfacekabel IFC-600PCU). * 4: Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel van maximaal 2,5 m lang. Het camera-uiteinde is Type D.
Pagina 700
ISO-snelheid tijdens filmopname In de modus [ ], mits ingesteld op ISO auto De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–12800 voor films in Full HD/HD en binnen een bereik van ISO 100-6400 voor 4K-films. De maximale waarde in het automatische instellingsbereik wordt uitgebreid tot H (equivalent aan ISO 25600) bij filmopnamen in Full HD/HD wanneer [ISO vergroten] in [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] ingesteld wordt op [1:Inschak.] ( ) en vervolgens...
Pagina 701
Informatiedisplay Scherm Snel instellen Scherm voor het maken van foto's Filmopnamescherm Scènepictogrammen Afspeelscherm...
Pagina 702
Scherm Snel instellen In creatieve modi (behalve het scherm met opnamefuncties) AF-methode AF-werking Transportmodus Meetmethode Beeldkwaliteit Filmopnameformaat Terug Witbalans Beeldstijl (10) Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) (11) Creatieve filters (12) Hoogte/breedte foto's...
Pagina 703
Scherm met opnamefuncties in creatieve modi Sluitertijd Opnamemodus* Belichtingscompensatie/AEB-instelling Witbalans Beeldstijl Witbalanscorrectie AF-methode AF-werking Transportmodus (10) Diafragmawaarde (11) ISO-snelheid (12) Flitsbelichtingscompensatie (13) Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) (14) Meetmethode (15) Witbalansbracketing (16) Beeldkwaliteit (17) Zelfontspanner (18) Terug * Deze functies kunnen niet worden ingesteld met Snel instellen.
Pagina 704
Tijdens filmopname Opnamemodus AF-methode Zelfontspanner voor films Filmopnameformaat Digitale zoom Digitale beeldstabilisatie voor films Terug Witbalans Beeldstijl (10) Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) (11) Miniatuureffectfilm...
Pagina 705
Scherm voor het maken van foto's Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
Pagina 706
Accuniveau Beschikbare filmopnametijd Maximale opnamereeks Aantal beschikbare opnamen/sec. tot opname met zelfontspanner Opnamemodus/scènepictogram Raster AF-methode AF-werking Transportmodus (10) Meetmethode (11) Beeldkwaliteit (12) Filmopnameformaat (13) Wi-Fi-functie (14) Waarschuwing dat flitser gebruikt moet worden (knipperend)/flitser gereed (aan)/FE- vergrendeling/synchronisatie met hoge snelheid (15) AE-vergrendeling (16) Sluitertijd...
Pagina 707
Opmerking U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven als u op de knop < > drukt ( De digitale waterpas wordt niet weergegeven wanneer de camera via HDMI op een televisie is aangesloten. Na het instellen van aanpassingen kunnen tijdelijk andere pictogrammen worden weergegeven.
Pagina 708
Filmopnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
Pagina 709
Indicator 'geluidsopname uit' Informatie over de richting van een film Accuniveau Beschikbare filmopnametijd/verstreken opnameduur Filmopnamemodus Raster AF-methode Zelfontspanner voor films Filmopnameformaat (10) Digitale zoom (11) Digitale beeldstabilisatie voor films (12) Servo AF voor films (13) AE-vergrendeling (14) Sluitertijd (15) Indicator geluidsopnameniveau (handmatig/lijningang) (16) Diafragmawaarde (17)
Pagina 710
Waarschuwing U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven als u op de knop < > drukt ( De digitale waterpas wordt niet weergegeven wanneer de camera via HDMI op een televisie is aangesloten. De digitale waterpas, de rasterlijnen en het histogram kunnen niet worden weergegeven tijdens filmopnamen (en als ze momenteel worden weergegeven, wist de filmopname het scherm).
Pagina 711
Scènepictogrammen In de opnamemodus < > detecteert de camera het type scène en past alle instellingen daarop aan. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Personen Andere onderwerpen dan mensen Onderwerp Natuur-/ Achtergrondkleur buitenop- Dichtbij Achtergrond beweging beweging name Helder Grijs...
Pagina 712
Afspeelscherm Weergave van basisinformatie voor foto's Wi-Fi-functie Sterkte van Wi-Fi-signaal Accuniveau Huidig beeldnummer/totaal aantal beelden/aantal gevonden beelden Vliegtuigmodus Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscompensatiewaarde Bluetooth-functie (10) Classificatie (11) Beeldbeveiliging (12) Mapnummer - bestandsnummer (13) Beeldkwaliteit/bewerkt beeld/bijsnijden (14) ISO-snelheid (15) Prioriteit voor lichte tonen...
Pagina 713
Waarschuwing U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven als u op de knop < > drukt ( Als het beeld is vastgelegd met een andere camera, wordt bepaalde opname- informatie mogelijk niet weergegeven. Het kan zijn dat het niet mogelijk is om beelden die zijn gemaakt met deze camera op andere camera's af te spelen.
Pagina 714
Weergave gedetailleerde informatie voor foto's Sluitertijd Opnamemodus Diafragmawaarde Witbalans Witbalanscorrectiewaarde Belichtingscompensatiewaarde Opnamedatum en -tijd Histogram (helderheid/RGB) ISO-snelheid (10) Prioriteit voor lichte tonen (11) Meetmethode (12) Flitsfotografie/waarde voor flitsbelichtingscompensatie (13) Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) (14) Beeldstijl/instellingen (15) Beeldkwaliteit/bewerkt beeld/bijsnijden (16) Bestandsgrootte * Als u opnamen maakt met beeldkwaliteit RAW+JPEG, wordt de grootte van het RAW-beeldbestand weergegeven.
Pagina 715
Weergave gedetailleerde informatie voor films Film afspelen Filmopnamemodus/time-lapsefilm/videosnapshot Informatie over de richting van een film Beeldformaat Beeldsnelheid Digitale beeldstabilisatie voor films Opnametijd Opname-indeling voor films Compressiemethode voor films * Voor de eenvoud wordt geen uitleg gegeven voor items die ook zijn opgenomen in de basis/gedetailleerde informatieweergave voor foto's, die hier niet worden weergegeven.
Pagina 716
Type: spiegelloze digitale AF/AE-camera met één lens en ingebouwde flitser Lensvatting: Canon EF-M-vatting Compatibele lenzen: Canon RF-lensgroep * Met gebruik van vattingadapter EF-EOS M: Canon EF- of EF-S-lenzen * Lenzen met RF-vatting kunnen niet worden gebruikt Brandpuntsafstand van de lens: circa 1,6 keer de brandpuntsafstand die aangeduid wordt...
Pagina 717
Foto-opnamen Beeldtype bij het maken van foto's Beeldkwaliteit Resolutie (pixels) 24,0 megapixel (6000 × 4000) Circa 10,6 megapixel (3984 × 2656) JPEG Circa 5,9 megapixel (2976 × 1984) Circa 3,8 megapixel (2400 × 1600) RAW/C-RAW 24,0 megapixel (6000 × 4000) Aantal pixels voor foto's Vastgelegde pixels Beeldkwaliteit...
Pagina 718
1250 * Het maximum aantal opnamen en de maximale opnamereeks zijn van toepassing op een UHS-I- compatibele 32 GB-kaart gebaseerd op de testnormen van Canon. * Bestandsgrootte, maximum aantal opnamen en maximale opnamereeks zijn afhankelijk van opnameomstandigheden (zoals het onderwerp, de ISO-snelheid, beeldstijl en persoonlijke voorkeuze).
Pagina 719
Filmopname Opname-indeling voor films: MP4 Geschatte opnametijd, bitsnelheid voor films en bestandsgrootte Totale opnametijd op elke kaart Bitsnelheid van films (ongeveer) (ongeveer) Filmopnameformaat /bestandsgrootte 32 GB 128 GB (ongeveer) 4K (UHD) 23,98 fps 120 Mbps IPB (standaard) 35 min. 2 uur 21 min. 3840 ×...
Pagina 720
Microfoon voor opnamen Ingebouwde microfoon: Stereomicrofoons Aansluiting externe microfoon: Stereo miniaansluiting van 3,5 mm diameter Opnamemedia Opnamemedia: SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten SD-snelheidsklasse Ondersteund UHS-snelheidsklasse Ondersteund UHS-I Ondersteund Zoeker (elektronische zoeker) Type: OLED kleuren elektronische zoeker Schermgrootte: 0,39 inch Aantal beeldpunten: circa 2.360.000 beeldpunten Specificaties Circa 100% Dekking...
Pagina 721
HDMI-uitgang HDMI-video-/audio-uitgang: HDMI micro OUT-aansluiting (Type D) / CEC niet compatibel HDMI-resolutie: Auto/1080p automatische scherpstelling Optie Foto-opnamen Filmopname Dual Pixel CMOS AF ScherpstelmethodeDual Pixel CMOS AF (Contrastdetectiemethode bij 4K* (1) Automatisch scherpstellen (1) Automatisch scherpstellen • 1-beeld AF • Servo AF voor films Scherpstelling •...
Pagina 722
Belichting Meetfuncties onder verschillende opnameomstandigheden Optie Foto-opnamen Filmopname Meetmethode Meting in 384 zones (24 × 16) met gebruik van de beeldsensor Wanneer gezichten worden gedetecteerd als Meervlaksmeting Ondersteund +volgen] automatisch ingesteld is Deelmeting Ondersteund: circa 5,8 % van het scherm –...
Pagina 723
Details voor ISO Auto (foto-opnamen) Bereik ISO auto Opnamemodus Geen flitser Flitser aan ISO 100 tot Creatieve modi maximale instellingswaarde ISO 100–1600 ISO Auto Met de ingebouwde flitser Scene Intelligent Auto ISO 100–3200 ISO 100–6400 Met een externe flitser < >...
Pagina 724
Sluiter Foto-opnamen Elektronisch gestuurde scherpstelvlaksluiter * Elektronisch 1e/mechanisch 2e gordijn * Behalve wanneer de stille modus ingesteld is Type Rollende sluiter, met gebruik van de beeldsensor * Elektronische sluiter * Wanneer de stille modus ingesteld is Creatieve modi: 1/4000–30 sec., Bulb* Sluitertijd Basismodi: 1/4000–1 sec.* Maximale flitssynchronisatiesnelheid: 1/200...
Pagina 725
Transport Transportmodus en continue opnamesnelheid Enkelbeeld ○ 1-beeld AF Max. circa 10 beelden/sec.* Continue opname met hoge snelheid* Servo AF Max. circa 7,4 beelden/sec.* 1-beeld AF Max. circa 4,0 beelden/sec.* Continue opname met lage snelheid* Servo AF Max. circa 4,0 beelden/sec.* ○...
Pagina 726
Afdrukopties (DPOF) Systeem: compatibel met DPOF-versie 1.1 Externe interface Digital-aansluiting Type terminal USB Micro-B Transmissie Hi-Speed USB-equivalent (USB 2.0) Voor pc-communicatie Toepassingen Voor printeraansluiting HDMI-uitgangterminal: Type D (resolutie wisselt automatisch) * CEC niet ondersteund * [Voor NTSC]/[Voor PAL]-instellingen zijn vereist om het beeld af stemmen op de video-indeling van de tv die u aansluit Externe microfooningang: compatibel met de 3,5-mm stereoministekker Voedingsbron...
Pagina 727
Beschikbare bedieningstijd Beschikbare Opnamemethode Temperatuur bedieningstijd Circa 3 uur en Beschikbare tijd voor bulb-belichting 23 °C 15 min. Opnamen maken via Circa 1 uur en 4K 23,98 fps 23 °C het scherm 35 min. Beschikbare tijd voor Circa 2 uur en filmopnamen 23 °C 10 min.
Pagina 728
De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als zich een probleem voordoet met een lens van een ander merk dan Canon die op de camera is bevestigd, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de lens.
Pagina 729
Het Bluetooth ® -woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke merken door Canon Inc. geschiedt onder licentie. Overige handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Pagina 730
About MPEG-4 Licensing “This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
Pagina 731
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.