Gebruiksaanwijzing
Specificaties puls-oxymetrie (SpO
Kenmerk
Verzadiging (% SpO
Bereik
Resolutie
Alarmgrenzen
Nauwkeurigheid probe (25° tot 41°C)
Volwassenen, pediatrische
patiënten: geen beweging
Neonatale patiënten: geen
beweging
Volwassenen, pediatrische
patiënten, neonatale patiënten:
tijdens beweging
Polsfrequentie
Bereik: geen beweging
Bereik: tijdens beweging
Resolutie
Alarmgrenzen
Nauwkeurigheid polsfrequentie
Geen beweging
Tijdens beweging
Gemiddelde tijd metingen
Blokkeringstijd alarm
Circuits
Onderdrukking elektrochirurgische
interferentie
Sensorcompatibiliteit
Sensorlampjes
Bandbreedte rood lampje
Bandbreedte infrarood
Sensorenergie (stralingsvermogen)
a.
Beweging is voor volwassenen en pediatrische patiënten gedefinieerd als wrijvende en kloppende bewegingen tussen 2 en 4 Hz met
een amplitude van 1 tot 2 cm en een niet-herhaalde beweging tussen 1 en 5 Hz met een amplitude van 2 tot 3 cm in studies over
geïnduceerde hypoxie in het bereik van 70-100% SpO
gelijk aan ±1 standaarddeviatie die 68% van de bevolking omvat.
b.
Beweging voor neonatale patiënten is gedefinieerd als voetbewegingen tussen 2 en 4 Hz met een amplitude van 1 tot 2 cm op een
co-oxymeter en een ECG-monitor in een laboratorium. Deze variatie is gelijk aan ±1 standaarddeviatie die 68% van de bevolking
omvat.
)
2
Specificatie
)
2
1% tot 100%
1%
52% t/m 100% (boven)
50% t/m 98% (onder)
70% t/m 100% ±2 slagen
0% t/m 69% niet gespecificeerd
70% t/m 100% ±3 slagen
0% t/m 69% niet gespecificeerd
70% t/m 100% ±3 slagen
0% t/m 69% niet gespecificeerd
a,b
26 tot 239 slagen per minuut, ±3 tellingen
1,2
26 tot 239 slagen per minuut, ±5 tellingen
1 slag per minuut
27 tot 250 slagen per minuut (boven)
25 tot 248 slagen per minuut (onder)
Let op: elke polsfrequentie hoger dan 239 zet het pulsfrequentiealarm in
werken, zelfs als de bovengrens is ingesteld op hoger dan 239.
Als de ondergrens is ingesteld op 25, wordt met een polsfrequentie van 25 het
polsfrequentiealarm in werking gezet als gevolg van de beperkingen die gelden
voor het numerieke bereik dat kan worden weergegeven.
±3 slagen per minuut
1,2
±5 slagen per minuut
8 seconden
10 seconden; wordt opnieuw ingesteld als sensor niveaus binnen grenzen
registreert voordat er 10 seconden zijn verstreken.
Geregeld door microprocessor
Automatische zelftest van oxymeter bij inschakelen
Automatische instelling van standaardparameters
Automatische alarmberichten
Ja
Zie www.welchallyn.com.
660 nm (nominaal)
905 nm (nominaal)
0,13 mW t/m 0,79 mW bij 50 mA pulserend
2
Masimo
op een co-oxymeter en een ECG-monitor in een laboratorium. Deze variatie is
Naslag
99