Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelampje o.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandstofkeuzeschakelaar
LPG-aandrijving
Als u op LPG drukt, wordt geschakeld
tussen benzine- en LPG-aandrijving
zodra de vereiste parameters (koel‐
vloeistoftemperatuur, gastempera‐
tuur en minimaal motortoerental) zijn
bereikt. Er wordt gewoonlijk aan de
vereisten voldaan na ongeveer
60 seconden (afhankelijk van de
buitentemperatuur) en de eerste keer
dat het gaspedaal stevig wordt inge‐
trapt. De status-led toont de actuele
bedrijfsmodus.
Led uit
: benzine-aandrijving
Led
: controleert op voorwaar‐
knippert
den voor overschakeling
op LPG-aandrijving.
Licht op als aan de voor‐
waarden voldaan is.
Led aan : LPG-aandrijving
Led licht
: LPG-tank is leeg of
vijfmaal
storing in LPG-systeem.
op en
Er verschijnt een bericht
dooft
op het Driver Information
Center.
Als de brandstoftank leeg is, start de
motor niet.
De geselecteerde brandstofmodus
wordt opgeslagen en bij de volgende
contactcyclus opnieuw geactiveerd
als er aan de voorwaarden voldaan is.
Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot
aan het uitschakelen van het contact
automatisch op benzine overgescha‐
keld.
Bij het automatisch omschakelen van
benzine-aandrijving op gas of omge‐
keerd werkt de motor wellicht even
niet.
87