Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van de mistlampen
worden de koplampen automatisch
ingeschakeld.
Mistachterlicht
Om in te schakelen ø indrukken.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
inschakelen van het mistachterlicht
worden de koplampen automatisch
ingeschakeld.
Lichtschakelaar in stand 8: mistach‐
terlicht kan alleen in combinatie met
voorste mistlampen worden inge‐
schakeld.
Het mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig
omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten
links).
Verlichting
Bevestiging door een akoestisch
signaal en het bijbehorende controle‐
lampje van de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact is ingeschakeld
en de auto in de achteruitversnelling
staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.
117