118
Verlichting
Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐
sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9:
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐
ningselementen
Draai aan het kartelwieltje A en houd
dit vast totdat de gewenste licht‐
sterkte is bereikt.
Interieurverlichting
De interieurverlichting voor- en
achterin wordt bij het in- en uitstappen
automatisch ingeschakeld en dooft
met enige vertraging.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Interieurverlichting voorin
Bedien de wipschakelaar:
: automatisch in- en
w
uitschakelen
druk op u : aan
druk op v : uit
Interieurverlichting achterin
Brandt in combinatie met de interieur‐
verlichting voorin, afhankelijk van de
stand van de wipschakelaar.
Leeslampen
Werken door het indrukken van s en
t in de instapverlichting.