Ventilatorsnelheid Z
Stel de ventilatorsnelheid in door de
draaiknop Z naar de gewenste snel‐
heid te draaien. Draai de knop
linksom om de snelheid te verlagen of
rechtsom om de snelheid te verho‐
gen. U kunt het ventilatorsnelheid ook
aanpassen met de aanraaktoetsen
op de weergave Klimaatinstellingen.
Druk op MENU om naar het menu te
gaan.
Draaiknop Z linksom draaien: venti‐
lator en koeling worden uitgescha‐
keld.
Om de automatische modus opnieuw
in te schakelen: AUTO indrukken.
Luchtverdeling l, M, K
Druk op MENU om naar het menu te
gaan.
Aanraken (op Colour-Info-Display):
l : naar de voorruit en de voorste
zijruiten
M : naar hoofdzone en zitplaatsen
achterin via verstelbare lucht‐
roosters
K : naar voetenruimte voor en
achter en voorruit
Druk om de automatische luchtverde‐
ling opnieuw in te schakelen op
AUTO.
Klimaatregeling
Temperatuur selecteren £
Stel de voorkeurstemperaturen voor
de bestuurders- en passagierszijde
voorin afzonderlijk met de linker en
rechter draaiknop in op de gewenste
waarde. Met de knop aan de passa‐
gierszijde wijzigt u de temperatuur
voor de passagierszijde. Met de knop
aan de bestuurderszijde wijzigt u
alleen de temperatuur voor de
bestuurderszijde of voor beide zijden,
afhankelijk van vraag of de synchro‐
nisatie MONO in het menu Klimaatin‐
stellingen is geactiveerd of niet. Druk
op MENU om naar het menu te gaan.
127