136
Rijden en bediening
Ontgrendel het stuurslot door het
bestuurdersportier te openen en de
sluiten en de accessoiremodus in te
schakelen of de motor direct te star‐
ten.
9 Waarschuwing
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan,
omdat het stuurslot dan niet kan
worden ontgrendeld.
Bediening op auto's met
elektronisch sleutelsysteem bij
storing
Bij een storing in de elektronische
sleutel of als de batterij van elektroni‐
sche sleutel bijna ontladen is, kan er
bij een startpoging Geen
afstandsbed. geregistreerd of
Vervang batterij in afstandsbedie‐
ning op het Driver Information Center
verschijnen.
Houd de elektronische sleutel met de
knoppen naar de buitenkant gericht
tegen de stuurkolombekleding zoals
afgebeeld.
Trap het koppelingspedaal (handge‐
schakelde versnellingsbak) of het
rempedaal (automatische of geauto‐
matiseerde versnellingsbak) in en
druk op Start/Stop om de motor te
starten.
Deze mogelijkheid is alleen bestemd
voor noodgevallen. Vervang de batte‐
rij van de elektronische sleutel zo
spoedig mogelijk 3 23.
Zie voor het ontgrendelen of vergren‐
delen van de portieren Storing in
handzendermodule of elektronisch
sleutelsysteem 3 24.
Stroomspaarmodus
De stroomspaarmodus regelt de
inschakelduur van bepaalde syste‐
men om ontlading van de accu tegen
te gaan. Na het afzetten van de motor
kunt u nog veertig minuten lang
gebruikmaken van bepaalde syste‐
men zoals het audiosysteem, de tele‐
communicatie, de voorruitwissers,
het dimlicht, de interieurverlichting et
cetera.
Overschakelen op de
stroomspaarmodus
Wanneer de ladingscapaciteit van de
accu tot een bepaald niveau is
gedaald, worden de actieve functie
stand-by gezet. Op het Driver Infor‐
mation Center verschijnt het bericht
Stroomspaarmodus.
Een eventueel telefoontje dat u via de
Bluetooth handsfreefunctie van het
Infotainmentsysteem voert wordt pas
na 10 minuten verbroken.