128
Klimaatregeling
De aanbevolen temperatuur is 22 °C.
De temperatuur verschijnt op
schermpjes naast de draaiknoppen
en in het menu Klimaatinstellingen.
Als de minimumtemperatuur Lo is
ingesteld, levert de klimaatregeling
maximale koeling, als de koeling
A/C wordt ingeschakeld.
Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt de klimaatregeling
voor een maximale verwarming.
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde
temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of
een Autostop worden belemmerd.
Stop/Start-systeem 3 139.
Temperatuursynchronisatie met twee
zones MONO of SYNC
Druk op MENU om naar het menu te
gaan. Raak MONO of SYNC aan om
de temperatuur aan passagierszijde
te koppelen aan die aan bestuurders‐
zijde.
Bij het verstellen van de draaiknop
aan passagierszijde wordt de
synchronisatie gedeactiveerd.
Airconditioning A/C
Druk op A/C om over te schakelen op
koeling. Het ledje in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om de koeling
uit te schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht vanaf een
bepaalde buitentemperatuur. Er kan
zich dan condens vormen en onder
de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie 4
Druk op 4 om de luchtrecirculatie‐
modus in te schakelen. Het ledje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
Schakel de luchtrecirculatiemodus uit
door weer op 4 te drukken.