Download Print deze pagina
Opel CROSSLAND X 2017 Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor CROSSLAND X 2017:

Advertenties

Gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel CROSSLAND X 2017

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..21 Stoelen, veiligheidssystemen ..42 Opbergen ........64 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 74 Verlichting ........112 Klimaatregeling ......121 Rijden en bediening ....133 Verzorging van de auto ....189 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 "Service en onder‐ een werkplaats in te roepen, advise‐ krijgt u een beknopt overzicht. houd" en "Technische gegevens", ren we uw Opel Service Partner. Voor alsmede op het typeplaatje. ● De inhoudsopgave aan het begin gasauto's adviseren we een door van de handleiding en in de Opel erkende reparateur voor onder‐...
  • Pagina 6 I. 9 Waarschuwing Paginaverwijzingen en lemma's in de index verwijzen naar de ingespron‐ Teksten met de vermelding gen koppen in de inhoudsopgave. 9 Waarschuwing wijzen op een We wensen u vele uren autorijplezier. mogelijk gevaar voor ongelukken Adam Opel GmbH...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Achterklep Basisinformatie Druk na ontgrendeling op de tiptoets Druk op c om de portieren en de boven de kentekenplaat en open de bagageruimte te ontgrendelen. Open achterklep. de portieren door aan de handgrepen te trekken.
  • Pagina 9: Stoelverstelling

    Kort en bondig Stoelverstelling Hoek van rugleuningen Zithoogte Verstelling in de lengterichting Aan handwiel draaien. Bij het verstel‐ Pompbeweging van de hendel len de rugleuning niet belasten. omhoog : stoel omhoog Aan handgreep trekken, stoel Stoelpositie 3 43. omlaag : stoel omlaag verschuiven, handgreep loslaten.
  • Pagina 10: Kort En Bondig

    Kort en bondig Zithoek Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Druk op de schakelaar Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in hoogte instellen, vastklikken. gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ boven : voorkant omhoog gordel mag niet gedraaid zitten en onder : voorkant omlaag Hoofdsteunen 3 42. moet strak tegen het lichaam aanlig‐...
  • Pagina 11: Spiegelverstelling

    Kort en bondig Spiegelverstelling Buitenspiegels Stuurwiel instellen Binnenspiegel Kies de desbetreffende buitenspiegel Hendel omlaagbewegen, stuurwiel door de spiegelknop naar links of instellen, hendel omhoogbewegen en U verstelt de spiegel door het spie‐ naar rechts te duwen. Verstel de vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij desbetreffende spiegel met de vier‐...
  • Pagina 12 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 13 Kort en bondig Elektrische ruitbediening ..37 13 Middelste luchtrooster ... 99 25 Contactslot ......134 Buitenspiegels ...... 35 14 Status-led alarmsysteem ..32 26 Stuurwiel instellen ....75 Cruisecontrol ...... 153 15 Centrale vergrendeling ..24 27 Claxon ........76 16 Handschoenenkastje ...
  • Pagina 14: Rijverlichting

    Kort en bondig Rijverlichting Lichtsignaal, groot licht en Richtingaanwijzers dimlicht hendel omhoog : rechter richting‐ AUTO : automatische verlichting aanwijzer lichtsignaal : hendel naar u toe schakelt automatisch hendel omlaag : linker richtingaan‐ trekken tussen dagrijlicht en wijzer groot licht : hendel van u af koplamp duwen...
  • Pagina 15: Alarmknipperlichten

    Kort en bondig Alarmknipperlichten Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruitwissers Om in te schakelen ¨ indrukken. j indrukken. Alarmknipperlichten 3 115. : snel : langzaam : intervalwissen AUTO : automatische wisfunctie met regensensor : uit Hendel omlaag in stand 1x duwen om de ruitenwissers één slag te laten maken wanneer de wisser uitgescha‐...
  • Pagina 16 Kort en bondig Voorruitsproeier Achterruitwisser Achterruitsproeier Hendel naar u toe trekken. Verdraai de buitenste dop om de Hendel van u af duwen. achterruitwisser in te schakelen: Wis-/wasinstallatie voor 3 76. Er wordt sproeiervloeistof op de OFF : uit achterruit gespoten en de ruitenwis‐ Sproeiervloeistof 3 194.
  • Pagina 17: Klimaatregeling

    Kort en bondig Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling (ECC) Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmings- en ventilatiesysteem, Achterruitverwarming airconditioning Verwarmings- en ventilatiesysteem, airconditioning b indrukken om verwarming in te schakelen. Achterruitverwarming 3 39. ● Druk op à: de lucht wordt in de richting van de voorruit geleid. Buitenspiegelverwarming b indrukken om verwarming in te ●...
  • Pagina 18 Kort en bondig ● Schakel de voorruitverwar‐ Elektronische klimaatregeling (ECC) Versnellingsbak ming , in. Handgeschakelde ● Open de zijdelingse luchtroos‐ versnellingsbak ters naar wens en richt ze op de zijruiten. Verwarmings- en ventilatiesysteem 3 121. Airconditioning 3 122. Voorruitverwarming 3 39. ●...
  • Pagina 19 Kort en bondig Automatische versnellingsbak Voordat u wegrijdt Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 211, 3 244. ● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 192. ● Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar. ●...
  • Pagina 20 Kort en bondig Motor starten Een dieselmotor start nadat het Startknop controlelampje ! voor voorver‐ Contactslot warming is gedoofd. Motor starten 3 137. Handgeschakelde versnellingsbak: trap op het koppelingspedaal en het ● Draai de sleutel naar stand 1. rempedaal. ● Stuurwiel iets verdraaien om het Automatische versnellingsbak: trap stuurslot te ontgrendelen.
  • Pagina 21 Kort en bondig Stop-startsysteem Parkeren dien de voorwielen van de stoeprand wegdraaien. 9 Waarschuwing Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling ● Parkeer de auto niet op een (omlaag) staat, schakel dan de licht ontvlambaar oppervlak. achteruitversnelling in of zet de Door de hoge temperatuur van keuzehendel in stand P, voor‐...
  • Pagina 22 Kort en bondig Voorzichtig Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐ lasting werd gereden, de motor vóór het afzetten gedurende een korte tijd met lage belasting laten draaien of gedurende ca. 30 seconden stationair laten draaien om de turbolader te beschermen.
  • Pagina 23: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Elektrisch bediende ruiten ..37 Achterruitverwarming ....39 en ruiten Voorruitverwarming ....39 Sleutels Zonnekleppen ......40 Dak ..........40 Voorzichtig Panoramadak ......40 Sleutels, sloten ......21 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 24: Handzender

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Handzender De handzender heeft een bereik van maximaal 100 meter, maar door sleutelbaard invloeden van buitenaf kan dat veel minder zijn. Brandende alarmknip‐ perlichten dienen als bevestiging. Handzender met zorg behandelen, vochtvrij houden, beschermen tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden.
  • Pagina 25: Elektronisch Sleutelsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten ● Storing in de handzender. Elektronisch sleutelsysteem ● Er is geen bereik. ● De batterijspanning is te laag. ● Herhaaldelijk, opeenvolgend gebruik van een handzender zonder bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde‐...
  • Pagina 26: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Batterij elektronische sleutel ● Storing in elektronische sleutel. vervangen ● De elektronische sleutel is buiten ontvangstbereik. Vervang de batterij zodra het ● De batterijspanning is te laag. systeem niet meer goed werkt of het bereik ervan afneemt. Een bericht op ●...
  • Pagina 27 Sleutels, portieren en ruiten Let op De ontgrendelmodus kan in het menu Bij een ongeval waarbij de airbags of Persoonlijke instellingen op het Info- gordelspanners in werking treden, Display worden ingesteld. U kunt wordt het voertuig automatisch twee instellingen selecteren: ontgrendeld.
  • Pagina 28 Sleutels, portieren en ruiten Werking elektronisch Ontgrendelen buitenportiergrepen te steken of door de tiptoets op de achterklep sleutelsysteem aan te raken. ● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door de tiptoets op de achterklep aan te raken. Persoonlijke instellingen 3 104 Vergrendelen Steek uw hand achter een van de portiergrepen of raak de tiptoets op...
  • Pagina 29 Sleutels, portieren en ruiten Het systeem vergrendelt, als alle Bediening met toetsen op de Druk langer op P om alleen het elektronische sleutel portieren na opening van een portier bestuurdersportier te ontgrendelen dichtstaan. en openen of alle portieren plus de tankvulklep en de achterklep.
  • Pagina 30 Sleutels, portieren en ruiten Druk op Q om te vergrendelen. Het Handmatig vergrendelen ledje in de toets brandt. Druk nogmaals op Q om te ontgren‐ delen. Het ledje in de toets dooft. Bediening met de sleutel bij een storing in de centrale vergrendeling In geval van een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de...
  • Pagina 31: Automatisch Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten Verwijder om de overige portieren te gave van een akoestisch signaal en Automatische hervergrendeling vergrendelen eerst de zwarte afdek‐ het verschijnen van een waarschu‐ na ontgrendeling king door een sleutel te plaatsen en wingsbericht. Deze functie vergrendelt automatisch deze rechtsom te draaien.
  • Pagina 32 Sleutels, portieren en ruiten Mechanische kindersloten Elektrische kindersloten Uitschakelen Toets Ô nogmaals indrukken. Het lampje in de knop dooft en verschijnt een bevestigingsbericht. Dit lampje blijft branden zolang het kinderslot ingeschakeld is. Draai de rode kindersloten op de Op afstand bediend systeem dat achterportieren met een sleutel in de moet voorkomen dat de achterportie‐...
  • Pagina 33: Portieren

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Sluiten rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ Bagageruimte gassen de auto kunnen binnen‐ dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ Achterklep loos raken en zelfs sterven. Openen Voorzichtig Voordat u de achterklep opent, moet u belemmeringgen in de hoogte controleren, zoals een garagedeur, om schade aan de...
  • Pagina 34: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Inschakelen Inschakelen Alle portieren moeten gesloten zijn en Vergrendelingssysteem de elektronische sleutel of het elek‐ tronische sleutelsysteem mag niet in 9 Waarschuwing de auto blijven. Anders kan het systeem niet worden geactiveerd. Niet inschakelen als er zich perso‐ ●...
  • Pagina 35: Inschakelen Zonder Interieur- En Hellingshoekbewaking

    Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder interieur- en 3. Portieren sluiten. hellingshoekbewaking 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len. Het statusbericht verschijnt op het Driver Information Center. Melding Het ledje in de knop voor centrale vergrendeling knippert, als het dief‐ stalalarmsysteem geactiveerd is. Bij storingen Roep de hulp in van een werkplaats.
  • Pagina 36: Startbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Alarm Boordinformatie 3 102. Als de accu van de auto moet worden Bij het activeren klinkt de alarmclaxon ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐ en gaan de alarmknipperlichten tege‐ werkzaamheden), moet de alarmsi‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de rene als volgt worden gedeactiveerd: duur van de alarmsignalen zijn voor‐...
  • Pagina 37: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Kies de desbetreffende buitenspiegel Elektrisch inklappen door de spiegelknop naar links of naar rechts te duwen. Bolle vorm Beweeg daarna de knop om de spie‐ De bolle buitenspiegel aan de gel te verstellen. bestuurderszijde bevat een asferisch deel en heeft een kleinere dode hoek.
  • Pagina 38: Buitenspiegelverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Buitenspiegelverwarming Automatische dimfunctie Handmatige dimfunctie Om in te schakelen b indrukken. Verblinding 's nachts door achterop‐ komend verkeer wordt automatisch De verwarming werkt bij een draai‐ verminderd. Om verblinding te verminderen, de ende motor en wordt na korte tijd hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 39: Ruiten

    Knop zover mogelijk indrukken of ties van Opel plaatsvindt. Anders Ruiten tijdens het sluiten goed in uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐ werken deze systemen wellicht de gaten houden. Ervoor zorgen matisch omhoog of omlaag met geac‐...
  • Pagina 40: Kinderbeveiliging Voor Achterportierruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Beveiligingsfunctie Kinderbeveiliging voor achterportierruiten Stuit de ruit tijdens het automatisch sluiten boven de middelste stand op weerstand, dan stopt het sluiten onmiddellijk en beweegt de ruit weer omlaag. Beveiligingsfunctie negeren In geval van problemen bij het sluiten vanwege vorst o.i.d.
  • Pagina 41: Elektrisch Bediende Ruiten Initialiseren

    Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch bediende ruiten De verwarming werkt bij een draai‐ Auto's met elektronische ende motor en wordt na korte tijd initialiseren klimaatregeling automatisch uitgeschakeld. Als u de ruiten niet automatisch kunt Afhankelijk van de klimaatregeling zit sluiten (bijv. na het loskoppelen van b mogelijk op een andere plek.
  • Pagina 42: Zonnekleppen

    Sleutels, portieren en ruiten Auto's met elektronische Zonnekleppen klimaatregeling Om verblinding te vermijden kunnen Panoramadak de zonnekleppen worden neerge‐ klapt en opzij worden gedraaid. Plak geen stickers op het dak. Dek de auto niet met een dekzeil af. Onderweg moeten de spiegelkappen gesloten zijn.
  • Pagina 43: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Druk N stevig tot aan de tweede Initialiseren na uitvallen van Na deze procedure wordt het zonne‐ aanslag en laat los: het zonnescherm scherm geïnitialiseerd met geacti‐ stroom wordt geopend zolang u de schake‐ veerde veiligheidsfunctie. Na het uitvallen van de stroom kan laar bedient.
  • Pagina 44: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Hoofdsteunen van voorstoelen 9 Waarschuwing Hoogteverstelling Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......42 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........43 Stoelpositie ........ 43 Stoelverstelling ......
  • Pagina 45: Voorstoelen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank Hoogteverstelling Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Gevaar Altijd op minstens 25 cm afstand ● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar van het stuurwiel zitten zodat de de rugleuning schuiven. De airbag veilig in werking kan treden.
  • Pagina 46: Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Uw schouders zo dicht mogelijk Stoelverstelling Hoek van rugleuning naar de rugleuning schuiven. Stel Zorg bij het rijden dat de stoelen en de hoek van de rugleuning zo in rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt Verstelling in de lengterichting vastpakken.
  • Pagina 47 Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Zithoek Lendensteun Pompbeweging van de hendel Druk op de schakelaar Stel de lendensteun naar uw persoonlijke wens af met de vierweg‐ omhoog : stoel omhoog boven : voorkant omhoog schakelaar. omlaag : stoel omlaag onder : voorkant omlaag Lendensteun omhoog en omlaag: duw de schakelaar omhoog of omlaag.
  • Pagina 48: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Verstelbare dijbeensteun Armsteun Afhankelijk van de gewenste verwar‐ ming, ß van de desbetreffende stoel een of meerdere malen indrukken. Het controlelampje in de toets geeft de status aan. Langdurig gebruik van de hoogste instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
  • Pagina 49: Achterbank

    Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Armsteun Zitplaatsen achterin Verstelling in de lengterichting Bij auto's met verschuifbare achter‐ stoelen zijn beide achterstoelen onaf‐ hankelijk van elkaar naar voren of achteren te schuiven. 9 Waarschuwing Aan handgreep trekken, stoel Klap rugleuningen volledig verschuiven, handgreep loslaten en omlaag of omhoog om te zorgen De armsteun bevat bekerhouders.
  • Pagina 50: Veiligheidsgordels

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Let op 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Veiligheidsgordel vóór elke rit scherpe randen beschadigd raken omdoen. klem komen te zitten. Oprolautoma‐ Inzittenden die geen gebruik ten vrijhouden van vuil. maken van de veiligheidsgordel Gordelverklikker brengen bij eventuele aanrijdin‐...
  • Pagina 51: Driepuntsgordel

    Stoelen, veiligheidssystemen getrokken. De gordels van de buiten‐ Driepuntsgordel ste zitplaatsen worden met één gordel per stoel strak getrokken. Omdoen 9 Waarschuwing Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking stellen. Geactiveerde gordelspanners zijn te herkennen aan het continu bran‐...
  • Pagina 52 Stoelen, veiligheidssystemen Losmaken Steek de onderste slottong in de linker gordelsluiting (1). Trek de bovenste slottong over uw schoot en schouder (niet verdraaien) en plaats deze in de rechter gordelsluiting (2) van de middelste stoel. Doe de veiligheidsgordel los door eerst op de knop op de rechter gordel‐...
  • Pagina 53: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem nadelig worden beïnvloed door het 9 Waarschuwing wijzigen van onderdelen van de voorstoelen, de veiligheidsgor‐ Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ De heupgordel moet zo laag dels, de airbagsensor- en diagno‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ mogelijk over het bekken lopen semodule, het stuurwiel, het lijk van de omvang van de uitrusting.
  • Pagina 54 Stoelen, veiligheidssystemen instrumentenbord, plaatwerk, de EN: NEVER use a rearward-facing оборудованном фронтальной portierafdichtingen, handgrepen en child restraint on a seat protected by подушкой безопасности, если de stoelen worden vervangen. an ACTIVE AIRBAG in front of it; ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это DEATH or SERIOUS INJURY to the может...
  • Pagina 55 Stoelen, veiligheidssystemen det kan føre til at BARNET utsettes for może być przyczyną ŚMIERCI lub SL: NIKOLI ne nameščajte otroškega LIVSFARE og fare for ALVORLIGE POWAŻNYCH OBRAŻEŃ u varnostnega sedeža, obrnjenega v SKADER. DZIECKA. nasprotni smeri vožnje, na sedež z AKTIVNO ČELNO ZRAČNO PT: NUNCA use um sistema de TR: Arkaya bakan bir çocuk emniyet...
  • Pagina 56: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen RO: Nu utilizaţi NICIODATĂ un scaun DROŠĪBAS SPILVENU, jo pretējā Airbag deactiveren 3 56. pentru copil îndreptat spre partea din gadījumā BĒRNS var gūt SMAGAS spate a maşinii pe un scaun protejat TRAUMAS vai IET BOJĀ. Frontaal airbagsysteem de un AIRBAG ACTIV în faţa sa;...
  • Pagina 57: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen De opgeblazen airbags vangen de Zijdelings airbagsysteem schok op waardoor het gevaar voor letsel aan het bovenlichaam en hoofd van de inzittenden voorin de auto aanzienlijk afneemt. 9 Waarschuwing Alleen bij een correcte zitpositie is optimale bescherming mogelijk. Stoelpositie 3 43.
  • Pagina 58: Gordijnairbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordijnairbagsysteem 9 Waarschuwing De hoofdairbags bestaan uit een airbag aan weerszijden in het Lichaamsdelen of voorwerpen uit dakframe. Ze zijn te herkennen aan het werkingsgebied van de airbag het opschrift AIRBAG op de dakstij‐ houden. len. De haken aan de handgrepen van Het gordijnairbagsysteem treedt in het dakframe zijn alleen geschikt werking bij een voldoende krachtige...
  • Pagina 59: Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Als het controlelampje ÓON onge‐ 9 Gevaar veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het Deactiveer de passagiersairbag airbagsysteem voor de voorpassa‐ uitsluitend bij gebruik van een gier af bij een aanrijding. kinderveiligheidssystemen, 9 Gevaar Als het controlelampje *OFF oplicht volgens de instructies en beper‐...
  • Pagina 60: Bevestigingsriemogen

    Stoelen, veiligheidssystemen Houd u altijd aan de plaatselijke of ISOFIX-steunen Alle i-size kinderveiligheidssystemen landelijke voorschriften. In sommige zijn op alle stoelen te plaatsen die landen is het gebruik van kindervei‐ geschikt zijn voor i-size, i-size tabel ligheidssystemen op bepaalde 3 60. zitplaatsen verboden.
  • Pagina 61 Stoelen, veiligheidssystemen Geschikt zijn veiligheidssystemen die Let op voldoen aan de geldende UN ECE- Kinderveiligheidssystemen niet regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐ beplakken of met andere materialen lijke wetgeving en richtlijnen voor het afdekken. verplichte gebruik van kinderveilig‐ Een kinderveiligheidssysteem dat heidssystemen. tijdens een aanrijding werd belast De volgende kinderveiligheidssyste‐...
  • Pagina 62: Inbouwposities Kinderveilig- Heidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste zitplaatsen Op middelste Gewichtsklasse geactiveerde airbag airbag achterin zitplaats achterin Groep 0: tot 10 kg Groep 0+: tot 13 kg Groep I: 9 tot 18 kg Groep II: 15 tot 25 kg U Groep III: 22 tot 36 kg U...
  • Pagina 63 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX- beugels Op passagiersstoel Op buitenste Op middelste geactiveerde gedeacti‐ zitplaatsen zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging airbag veerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/L2 ISO/L1 ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3...
  • Pagina 64 Stoelen, veiligheidssystemen : geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐ seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐ tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem) IUF : geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse : geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse : de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is...
  • Pagina 65 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-beugels Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste Op middelste geactiveerde airbag airbag zitplaatsen achterin zitplaats achterin i-Size- i - U kinderveiligheidssystemen i - U : geschikt voor 'universele' i-Size voorwaarts of achterwaarts gerichte kinderveiligheidssystemen : stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-Size kinderveiligheidssystemen...
  • Pagina 66: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Bij bepaalde uitvoeringen is het hand‐ schoenenkastje voorzien van ventila‐ tie. Het ventilatie- en temperatuurni‐ Opbergvakken veau zijn afhankelijk van de instellin‐ gen van de klimaatregeling. Het lucht‐ Opbergruimten ......64 9 Waarschuwing rooster in het handschoenenkastje is Opbergvakken ......
  • Pagina 67: Opbergvak Middenconsole

    Opbergen Bagageruimte De rugleuning van de achterbank bestaat uit twee delen. U kunt beide delen neerklappen. Doe indien nodig het volgende alvo‐ rens de achterbank neer te klappen: ● Bagageruimte-afdekking verwij‐ deren 3 68. ● Duw de hoofdsteunen omlaag door de pal in te drukken en inge‐ drukt te houden 3 42.
  • Pagina 68 Opbergen ● Trek aan één kant of beide Bagageruimte verlengen (versie buitenste kanten aan de ontgren‐ met verschuifbare achterstoelen) delingshandgreep en klap de rugleuningen neer op de zitting. Zonder neerklapbare rugleuningen Zet beide achterstoelen zo ver moge‐ lijk naar voren 3 47. Met neerklapbare rugleuningen ●...
  • Pagina 69 Opbergen Armsteun op middelste zitplaats achterbank neerklappen Trek om de rugleuning vanuit de Breng bij het neerklappen van de bagageruimte neer te klappen de rugleuningen de veiligheidsgor‐ ontgrendelingshandgreep dels aan in de gordelgeleiders en omhoog. trek de gordels strak. Trek aan de lus om de armsteun van ●...
  • Pagina 70: Bagageruimte-Afdekking

    Opbergen De armsteun is ook vanaf de achter‐ De hoedenplank kan achter de zijde neer te klappen door aan de lus rugleuning van de achterbank worden te trekken. opgeborgen. Geschikt om lange en smalle voor‐ Haak de ophangkoorden los en til de werpen te vervoeren.
  • Pagina 71: Vloerplaat Bagageruimte

    Opbergen Vloerplaat bagageruimte Druk op de handgreep om de baga‐ gevloer aan de handgreep op te tillen en te verwijderen. In de bovenste stand kan de ruimte tussen de bagagevloer en de afdek‐ king voor de reservewielbak als opbergruimte dienen. In deze stand, als de leuningen van de achterbank naar voren zijn geklapt, ontstaat er een bijna geheel...
  • Pagina 72: Sjorogen

    Opbergen Sjorogen Gevarendriehoek Verbanddoos De sjorogen dienen om voorwerpen Plaats de gevarendriehoek op in de Klap het deksel links in de bagage‐ vast te zetten, bijv. met spanbanden voorziene uitsparing achter in de ruimte omlaag. of een bagagenet. bagageruimte en bevestig de geva‐ rendriehoek met de klittenband.
  • Pagina 73: Dakdragersysteem

    Opbergen Dakdragersysteem Berg de verbanddoos weer op in de Maak de kap van elk bevestigings‐ daarvoor bestemde ruimte. punt los en zet de dakdrager vast met de bijgeleverde bouten. Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren we het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐...
  • Pagina 74: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie ● Zet losse voorwerpen in de baga‐ werpen in het voertuig rondslinge‐ geruimte vast om glijden tegen te ren en letsel of schade aan de gaan. lading of de auto veroorzaken. ● Bij het vervoeren van voorwer‐ ● Het nuttig draagvermogen is het pen in de bagageruimte mogen verschil tussen het maximaal de rugleuningen van de achter‐...
  • Pagina 75 Opbergen regelmatig controleren en bijspannen. Niet sneller rijden dan 120 km/u. De toegestane daklast is 60 kg. De dakbelasting is de som van het gewicht van het dakdrager‐ systeem en de lading.
  • Pagina 76: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Peilsensor motorolie ....89 Groot licht ........95 Service-display ......89 Grootlichtassistent ..... 95 bedieningsorganen Controlelampjes ......90 Dimlicht ........95 Richtingaanwijzer ...... 90 Mistlamp ........95 Gordelverklikker ......90 Mistachterlicht ......95 Airbag en gordelspanners ..91 Regensensor ......
  • Pagina 77: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Stuurwielverwarming U kunt bepaalde bestuurdersonder‐ Stuurwielverstelling steuningssystemen, het Infotain‐ mentsysteem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel. Druk op * om verwarming te active‐ ren. De activering wordt aangeduid door het ledje in de toets. Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen.
  • Pagina 78: Claxon

    Instrumenten en bedieningsorganen De gedeelten van het stuurwiel die Wis-/wasinstallatie voorruit Instelbaar wisinterval specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐ sing van de handen zijn sneller warm Voorruitwissers met verstelbaar en worden warmer dan de overige wisinterval gedeelten. De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor en tijdens een Autostop.
  • Pagina 79: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitwisser met regensensor Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is. Uitschakelen in wasstraten. Instelbare gevoeligheid van de regensensor Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs. Controlelampje < 3 76. : snel : langzaam Voorruitsproeier AUTO : automatische wisfunctie met regensensor : uit Wisserhendel in stand AUTO.
  • Pagina 80: Wis-/Wasinstallatie Achterruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Hendel naar u toe trekken. Er wordt Niet inschakelen wanneer de achter‐ De achteruitsproeier wordt gedeacti‐ sproeiervloeistof op de voorruit ruit bevroren is. veerd wanneer het vloeistofpeil te gespoten en de ruitenwisser maakt laag is. Uitschakelen in wasstraten. enkele slagen.
  • Pagina 81: Klok

    Instrumenten en bedieningsorganen Geen accessoires aansluiten die 9 Waarschuwing stroom leveren, zoals laadtoestellen of accu's. Ook bij een aanduiding van enkele Stekkerdozen niet beschadigen door graden boven 0 °C kan het het gebruik van ongeschikte stekkers. wegdek al beijzeld zijn. Stop/Start-systeem 3 139.
  • Pagina 82: Inductief Opladen

    Instrumenten en bedieningsorganen Wanneer er twee USB-poorten Met PMA of Qi compatibele mobiele beschikbaar zijn, kunt u de bovenste telefoons kunnen inductief worden USB-poort gebruiken voor aansluiting opgeladen. van een telefoon voor telefoonprojec‐ Voor het opladen van een mobiele tie. telefoon is eventueel een slede met een geïntegreerde spoel (zoals voor Let op...
  • Pagina 83: Aansteker

    Instrumenten en bedieningsorganen Als de gele led gaat branden: De aansteker zit achter de klep van Een verplaatsbare asbak kan in de het opbergvak onder de klimaatrege‐ bekerhouders worden geplaatst. 1. Haal de mobiele telefoon van de ling. Druk op de klep om deze te oplader.
  • Pagina 84: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ pen, meters en controlelampen Instrumentengroep Afhankelijk van de uitvoering zijn er twee instrumentengroepen verkrijg‐ baar:...
  • Pagina 85 Instrumenten en bedieningsorganen Instrumentengroep Baselevel...
  • Pagina 86 Instrumenten en bedieningsorganen Instrumentengroep Midlevel...
  • Pagina 87: Overzicht

    Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht Elektronische stabili‐ Grootlichtassistent teitsregeling en Traction 3 95 Richtingaanwijzer Control-systeem 3 93 Mistlamp 3 95 > 3 90 Elektronische stabili‐ Mistachterlicht 3 95 ø Gordelverklikker 3 90 teitsregeling en Traction Regensensor 3 95 < Control-systeem uit Airbags en gordelspan‐...
  • Pagina 88: Snelheidsmeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Snelheidsmeter De totale geregistreerde afstand Toerenteller wordt weergegeven in km. Dagteller De geregistreerde afstand sinds de laatste nulstelling verschijnt op het Driver Information Center. Aanduiding van de rijsnelheid. Geeft het motortoerental aan. In elke versnelling zo veel mogelijk Kilometerteller met een laag toerental rijden.
  • Pagina 89: Brandstofmeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter Brandstofkeuzeschakelaar Led uit : benzine-aandrijving : controleert op voorwaar‐ LPG-aandrijving knippert den voor overschakeling op LPG-aandrijving. Licht op als aan de voor‐ waarden voldaan is. Led aan : LPG-aandrijving Led licht : LPG-tank is leeg of vijfmaal storing in LPG-systeem.
  • Pagina 90: Koelvloeistoftemperatuurme- Ter

    Instrumenten en bedieningsorganen De benzinetank om de zes maanden Let op Voorzichtig leegrijden totdat controlelampje Y In geval van een ongeluk moeten het oplicht en dan opnieuw tanken. Zo contact en de lichten worden uitge‐ Reparaties en bijstellingen mogen schakeld. blijft de brandstofkwaliteit op peil en alleen door getrainde specialisten rijdt het systeem goed op benzine.
  • Pagina 91: Peilsensor Motorolie

    Instrumenten en bedieningsorganen 50 : motor nog niet op bedrijfstem‐ peil met behulp van de oliepeilstaaf peratuur en vul zo nodig motorolie bij. Motor‐ 90 : normale bedrijfstemperatuur olie 3 192. 130 : koelvloeistoftemperatuur te Bij een meetfout verschijnt het bericht hoog Oliepeilmeting ongeldig.
  • Pagina 92: Controlelampjes

    Instrumenten en bedieningsorganen vervolgens continu branden. De Service-informatie oproepen Kijk naar alle controlelampjes op de resterende afstand of tijd blijven verschillende instrumentengroepen U kunt op ieder gewenst moment meerdere seconden lang staan. 3 82. actuele service-informatie oproepen Achterstallige service wordt aange‐ door te drukken op M of CHECK.
  • Pagina 93: Airbag En Gordelspanners

    Instrumenten en bedieningsorganen omgedaan of een passagier de Airbag-deactivering veiligheidsgordel heeft losge‐ maakt. Airbag en gordelspanners v brandt rood. Bij het inschakelen van het contact brandt het controlelampje ca. vier seconden. Brandt deze niet, dooft deze niet na vier seconden of licht deze tijdens het rijden op, dan is er een storing in het airbagsysteem.
  • Pagina 94: Storingsindicatielamp

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt bij een draaiende motor Service-indicatie Brandt geel H brandt geel. Stoppen, motor afzetten. Accu wordt Er is een geringe motorstoring gede‐ niet opgeladen. Motorkoeling wordt tecteerd. Brandt korte tijd als het contact wordt mogelijk onderbroken. De rembekr‐ ingeschakeld.
  • Pagina 95: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Instrumenten en bedieningsorganen Antiblokkeersysteem (ABS) R met het getal van een hogere Knippert versnelling verschijnt wanneer wordt u brandt geel. Het systeem is actief ingeschakeld. aanbevolen om vanwege de brand‐ Het motorvermogen kan worden Brandt na het inschakelen van het stofbesparing op te schakelen.
  • Pagina 96: Voorverwarming

    Instrumenten en bedieningsorganen Koelvloeistofpeil meteen controleren Brandt continu Spanningsverliesdetectie 3 193. w brandt of knippert geel. Aanduiding voor een gering additie‐ Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg, fpeil. Roep de hulp in van een werk‐ dan de hulp van een werkplaats Brandt plaats.
  • Pagina 97: Te Laag Brandstofpeil

    Instrumenten en bedieningsorganen 1. Koppelingspedaal intrappen. Peil in brandstoftank is te laag. Brandt bij ingeschakeld groot licht of bij lichtsignaal 3 113. 2. Neutraalstand selecteren. Tanken 3 183. 3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ Dieselbrandstofsysteem ontluchten Grootlichtassistent stroom verlaten zonder hierbij 3 196.
  • Pagina 98: Cruisecontrol

    Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Brandt bij inschakeling van de regen‐ Portier open sensorstand van de ruitenwisserhen‐ h brandt rood. del. Driver Information Center Een portier of de achterklep is Blindehoeksysteem Het Driver Information Center is geopend. ondergebracht in de instrumenten‐ B brandt groen.
  • Pagina 99 Instrumenten en bedieningsorganen Menu's en functies selecteren Menu rit-/verbruiksinformatie, met een standaardwaarde. Voor het resetten drukt u SET/CLR enkele Baselevel-display U selecteert de menu's en functies seconden in. met de toetsen op de richtingaanwij‐ zerhendel. Gemiddelde snelheid Weergave van de gemiddelde snel‐ heid.
  • Pagina 100: Menu Rit-/Verbruiksinformatie, Midlevel-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Digitale snelheid De actieradius wordt berekend op Geeft de actuele afstand aan voor basis van het huidige brandstofpeil en dagteller 1 sinds de reset. Digitale weergave van de huidige het momentane verbruik. Op het snelheid. De waarden voor pagina dagteller 1 display verschijnen gemiddelde zijn te resetten door enkele seconden Menu rit-/verbruiksinformatie,...
  • Pagina 101: Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Teller stop- en starttijden Op de Info-Displays kan het volgende Graphic-Info-Display worden aangegeven: Een teller houdt de tijd in de STOP- modus tijdens een rit bij. Bij inscha‐ ● tijd 3 79 keling van het contact wordt de teller ●...
  • Pagina 102 Instrumenten en bedieningsorganen 7 inch Colour-Info-Display Druk op ; om terug te gaan naar de Druk op X om het display in te scha‐ startpagina. kelen. Menu's en instellingen selecteren Raadpleeg de handleiding Infotain‐ Druk op SET om de systeeminstellin‐ Via het display krijgt u toegang tot de ment voor meer informatie.
  • Pagina 103: Head-Updisplay

    Instrumenten en bedieningsorganen Head-updisplay Head-updisplayweergaven: Stand van beeld van head- updisplay aanpassen ● rijsnelheid Op het head-updisplay (HUD) verschijnt bestuurdersinformatie over ● snelheidslimieten door de 1. De bestuurdersstoel verstellen. verkeersbordherkenning de instrumentengroep op een inklap‐ 2. Start de motor. baar projectiescherm aan de bestuur‐ ●...
  • Pagina 104: Uitschakelen

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Druk op e om de helderheid van het Systeembeperkingen display te verhogen. Druk op æ om de Het head-updisplay werkt mogelijk helderheid van het display te verla‐ Berichten worden weergegeven op niet goed wanneer: gen. het Driver Information Center; in ●...
  • Pagina 105: Akoestische Signalen

    Instrumenten en bedieningsorganen Berichten op het ● Als de cruisecontrol automatisch Accuspanning uitschakelt. Colour-Info-Display Wanneer de accuspanning laag is, ● Wanneer een geprogrammeerde verschijnt er een waarschuwingsbe‐ Bepaalde belangrijke berichten snelheid of snelheidslimiet wordt richt op het Driver Information Center. verschijnen mogelijk ook op het overschreden.
  • Pagina 106: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke Druk op MENU om de menupagina te Welkomstverlichting: Activering openen. en instelling van de inschakel‐ instellingen duur. Gebruik de vierwegknop voor bedie‐ ning van het display: ● Comfort U kunt het gedrag van de auto naar Kies ˆ...
  • Pagina 107 Instrumenten en bedieningsorganen 7" Colour-Info-Display Wijzig de taal door de optie van uw tische inschakeling achterruitwis‐ keuze aan te raken. ser bij inschakelen achteruitver‐ snelling. Tik meerdere malen op 9 om terug ● Verlichting te gaan naar de startpagina. Omgevingsverlichting: Activeert Auto-instellingen of deactiveert de sfeerverlichting Kies Auto.
  • Pagina 108 Instrumenten en bedieningsorganen 8" Colour-Info-Display Wijzig de taal door de optie van uw Follow-Me-Home-verlichting: keuze aan te raken. Activeert of deactiveert de functie en past de duur aan. Bevestig met G ● Comfort Tik meerdere malen op r aan het Sfeerverlichting: Past de helder‐...
  • Pagina 109: Telematicaservice

    Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservice bestuurdersportier te ontgrende‐ In de bijbehorende submenu's kunt u len of alle portieren te ontgrende‐ de volgende instellingen veranderen: len bij het indrukken van O op de OnStar ● Parkeerhulp: Activeert geavan‐ handzender. ceerde parkeerhulp, waarna een OnStar is een persoonlijke connecti‐...
  • Pagina 110 Instrumenten en bedieningsorganen Afhankelijk van de uitrusting in de OnStar knoppen SOS knop auto, zijn de volgende services Druk op [ om een noodoproep te beschikbaar: plaatsen naar een speciaal opgeleide adviseur. ● Noodhulpdiensten en ondersteu‐ ning bij pech onderweg Status-LED ●...
  • Pagina 111 Instrumenten en bedieningsorganen lekke band of een lege brandstoftank Let op U kunt de functie Wi-Fi Hotspot op Z om contact met een adviseur te De functionaliteit voor Wi-Fi uitschakelen door op Z te drukken en hotspots is niet voor alle markten leggen.
  • Pagina 112: Onstar-Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen vanaf zijn locatie specifieke autofunc‐ Diefstalalarm Let op ties aansturen. U vindt het desbetref‐ Als het diefstalalarmsysteem is geac‐ De werkplaatsmeldingsfunctie kan fende OnStar-telefoonnummer op de tiveerd, wordt er een bericht naar in uw account worden uitgescha‐ landspecifieke website.
  • Pagina 113 Instrumenten en bedieningsorganen Accountgegevens Het deactiveren wordt aangegeven door het controlelampje dat korte tijd Een OnStar-abonnee heeft een rood of groen knippert en iedere keer account waar alle gegevens in zijn wanneer de auto wordt gestart. opgeslagen. Druk op Z en spreek met een adviseur of log in bij uw Let op account als u accountinformatie wilt...
  • Pagina 114: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Uitstapverlichting ..... 119 Ontlaadbeveiliging accu ..120 Lichtschakelaar Rijverlichting ......112 Lichtschakelaar ....... 112 Automatische verlichting ..113 Groot licht ........ 113 Lichtsignaal ......113 Koplampverstelling ....114 Dagrijlicht ......... 114 Adaptief rijlicht (AFL) ....114 Alarmknipperlichten ....115 Richtingaanwijzers ....
  • Pagina 115: Automatische Verlichting

    Verlichting Achterlichten Automatische Duw tegen de hendel om van dimlicht op groot licht over te schakelen. koplampinschakeling De achterlichten branden samen met Trek aan de hendel om het groot licht het dimlicht/groot licht en de zijmar‐ Wanneer het omgevingslicht zwak is, uit te schakelen.
  • Pagina 116: Koplampverstelling

    Verlichting Koplampverstelling Dagrijlicht ● afslagverlichting ● grootlichtassistent Het dagrijlicht maakt de auto overdag Handmatige koplampverstelling beter zichtbaar. ● automatische koplampverstelling Het wordt bij daglicht automatisch Afslagverlichting ingeschakeld wanneer de motor draait. Het systeem schakelt automatisch tussen dagrijlicht en dimlicht, afhan‐ kelijk van het lichtomstandigheden.
  • Pagina 117: Alarmknipperlichten

    Verlichting Het systeem schakelt automatisch Activeer deze functie door bediening Geef nogmaals grootlichtsignalen om over op dimlicht wanneer: van een knop op de richtingaanwij‐ de grootlichtassistent weer te active‐ zerhendel. Het ledje in de knop gaat ren. ● De camera of een sensor in de branden, als de grootlichtassistent voorruit de lampen van tegen- of Automatische koplampverstelling...
  • Pagina 118: Verlichting

    Verlichting Richtingaanwijzers Tik er kort op voor drie keer knippe‐ ren, bijv. om van rijstrook te wisselen. Beweeg de hendel naar het weer‐ standspunt en houd de hendel in deze stand vast om te knipperen totdat u de hendel loslaat. Als u bij een rijsnelheid hoger dan 60 km/u de richtingaanwijzers niet binnen twintig seconden uitschakelt,...
  • Pagina 119: Mistachterlicht

    Verlichting Lichtschakelaar in stand AUTO: bij Het mistachterlicht is gedeactiveerd Bevestiging door een akoestisch het inschakelen van de mistlampen wanneer er een aanhanger of een signaal en het bijbehorende controle‐ worden de koplampen automatisch stekker op het contact is aangesloten, lampje van de richtingaanwijzer.
  • Pagina 120: Binnenverlichting

    Verlichting Binnenverlichting Draai aan het kartelwieltje A en houd Bedien de wipschakelaar: dit vast totdat de gewenste licht‐ : automatisch in- en sterkte is bereikt. Regelbare uitschakelen druk op u : aan instrumentenverlichting Interieurverlichting druk op v : uit De interieurverlichting voor- en Interieurverlichting achterin achterin wordt bij het in- en uitstappen Brandt in combinatie met de interieur‐...
  • Pagina 121: Verlichting Zonneklep

    Verlichting Verlichtingsfuncties Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd in de Persoonlijke instellingen. Verlichting middenconsole Persoonlijke instellingen 3 104. Een in de dakconsole geïntegreerde De volgende verlichting gaat ook spot zorgt voor verlichting van de branden wanneer u het bestuurders‐ middenconsole, wanneer de koplam‐...
  • Pagina 122 Verlichting Ontlaadbeveiliging accu Oplaadfunctie afgestemd op accu Deze functie garandeert een maxi‐ male levensduur van de accu door een regelbaar vermogen en een opti‐ male vermogensverdeling van de dynamo. Om te voorkomen dat de accu onder het rijden leegraakt, worden de volgende systemen automatisch in twee fasen afgebouwd en ten slotte uitgeschakeld:...
  • Pagina 123: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur £ Temperatuur aanpassen door £ op Verwarmings- en de gewenste temperatuur te draaien. ventilatiesysteem rode zone : warmer Klimaatregelsystemen ....121 blauwe zone : kouder Verwarmings- en ventilatiesysteem ....121 De verwarming werkt pas optimaal Airconditioning ......122 als de motor de normale bedrijfstem‐...
  • Pagina 124: Airconditioning

    Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Achterruit- en ● ventilatorsnelheid Z ontdooien á buitenspiegelverwarming b ● ontwasemen en ontdooien à ● airconditioning A/C 3 39 ● luchtrecirculatie 4 Stoelverwarming ß ● achterruit- en buitenspiegelver‐ 3 46. warming b ● voorruitverwarming , Airconditioning ●...
  • Pagina 125: L : Naar De Voorruit En De Voorste Zijruiten

    Klimaatregeling Temperatuur £ naar rechts : verhogen vriespunt ligt. Er kan zich dan naar links : verlagen condens vormen en onder de auto op Pas de temperatuur aan door £ de grond druppelen. Airconditioning A/C naar de gewenste temperatuur te Als geen koeling of droging gewenst draaien.
  • Pagina 126 Klimaatregeling ● Schakel indien nodig de airco Luchtrecirculatiesysteem 4 koeling neemt de luchtvochtigheid A/C in. toe waardoor de ruiten van ● Zet de ventilatorsnelheid Z in de binnenuit kunnen aandampen. De hoogste stand. kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot ●...
  • Pagina 127: Elektronisch Klimaatregelsysteem

    Klimaatregeling Open de ruiten korte tijd zodat de In de automatische modus worden ● temperatuur passagierszijde warme lucht snel kan ontsnappen. temperatuur, ventilatorsnelheid en voorin £ luchtverdeling automatisch geregeld. ● Schakel de airconditioning A/C ● koeling A/C ● handmatig bediende luchtrecir‐ ●...
  • Pagina 128 Klimaatregeling Menu Klimaatinstellingen Het menu Klimaatinstelling is ook Basisinstelling voor automatische weer te geven regeling met maximaal comfort: (MENU-knop) ● door Klimaat te selecteren op het ● Druk op AUTO om de aircondi‐ 7" Colour-Info-Display of tioning automatisch in te schake‐ len.
  • Pagina 129 Klimaatregeling Ventilatorsnelheid Z Temperatuur selecteren £ Luchtverdeling l, M, K Stel de ventilatorsnelheid in door de Druk op MENU om naar het menu te Stel de voorkeurstemperaturen voor draaiknop Z naar de gewenste snel‐ gaan. de bestuurders- en passagierszijde heid te draaien. Draai de knop voorin afzonderlijk met de linker en Aanraken (op Colour-Info-Display): linksom om de snelheid te verlagen of...
  • Pagina 130 Klimaatregeling De aanbevolen temperatuur is 22 °C. Bij het verstellen van de draaiknop De airconditioning koelt en ontvoch‐ De temperatuur verschijnt op aan passagierszijde wordt de tigt (droogt) de lucht vanaf een schermpjes naast de draaiknoppen synchronisatie gedeactiveerd. bepaalde buitentemperatuur. Er kan en in het menu Klimaatinstellingen.
  • Pagina 131 Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien à ● Schakel de voorruitverwar‐ 9 Waarschuwing ming , in. ● Om terug te gaan naar de vorige Als het luchtrecirculatiesysteem is modus: à weer indrukken, om ingeschakeld, vermindert de lucht‐ naar de automatische modus verversing.
  • Pagina 132: Hulpverwarming

    Klimaatregeling Luchtroosters Achterruit-, voorruit- en Buitenste luchtroosters in buitenspiegelverwarming b dashboard Verstelbare luchtroosters 3 39 Middelste luchtroosters in Stoelverwarming ß dashboard 3 46. Hulpverwarming Luchtverwarming Quickheat is een elektrische hulpver‐ warming die de lucht in de passa‐ giersruimte automatisch sneller opwarmt.
  • Pagina 133: Middelste Luchtrooster Boven Op Dashboard

    Klimaatregeling Middelste luchtrooster boven op Luchtrooster in Vaste luchtroosters dashboard handschoenenkastje Er bevinden zich bovendien nog luchtroosters onder de voorruit en de zijruiten, alsook in de voetenruimte. Het luchtrooster is te openen en slui‐ Sluit de luchtstroom door het kartel‐ ten door eraan te draaien.
  • Pagina 134: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud slechte luchtkwaliteit, hoge stofcon‐ ● functie- en druktest centraties of als u gevoelig bent voor ● werking van de verwarming allergenen vanuit de buitenlucht. Luchtinlaat ● lektest Het interieurluchtfilter moet mogelijk ● controle van de aandrijfriemen ook worden vervangen, als de ●...
  • Pagina 135: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Brandstof voor LPG- Remmen ........150 aandrijving ......182 Antiblokkeersysteem ....150 Tanken ........183 Handrem ........151 Remassistentie ......151 Trekhaak ........184 Rijtips ......... 134 Hellingrem ....... 151 Algemene informatie ....184 Controle over de auto ....
  • Pagina 136: Rijtips

    Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Gebruik alleen vloermatten die goed passen en met de houders aan bestuurderszijde bevestigd zijn. Controle over de auto Nieuwe auto inrijden Tijdens de eerste ritten niet onnodig Sturen Nooit met afgezette motor rijden hard remmen.
  • Pagina 137: Aan/Uit-Knop

    Rijden en bediening de knop los, wanneer de motor start. 9 Gevaar Een dieselmotor start na voorverwar‐ ming. Neem de sleutel tijdens het rijden Contactslot in ingeschakelde stand nooit uit het contactslot omdat zonder de motor te starten hierdoor het stuurslot wordt inge‐ Druk op Start/Stop zonder het koppe‐...
  • Pagina 138: Bediening Op Auto's Met Elektronisch Sleutelsysteem Bij Storing

    Rijden en bediening Ontgrendel het stuurslot door het Zie voor het ontgrendelen of vergren‐ bestuurdersportier te openen en de delen van de portieren Storing in sluiten en de accessoiremodus in te handzendermodule of elektronisch schakelen of de motor direct te star‐ sleutelsysteem 3 24.
  • Pagina 139: Motor Starten

    Rijden en bediening Stroomspaarmodus deactiveren Motor starten Draai de sleutel even in de stand 2 en laat deze na het starten van de motor De stand-bymodus wordt een Auto's met contactslot los. volgende keer dat u in de auto rijdt Handgeschakelde versnellingsbak: automatisch opnieuw geactiveerd.
  • Pagina 140: Verwarmingsfuncties

    Rijden en bediening Automatische versnellingsbak: trap Verwarmingsfuncties 9 Gevaar het rempedaal in en zet de keuzehen‐ Let op del in stand P of N. Het uitschakelen van de motor Bij een te hoge elektrische belasting Trap het gaspedaal niet in. tijdens het rijden kan het verlies werken specifieke verwarmings‐...
  • Pagina 141: Stop/Start-Systeem

    Rijden en bediening Stop/Start-systeem Schakel het stop-startsysteem hand‐ Melding matig uit door op Ò te drukken. Het Het stop-startsysteem helpt brandstof ledje in de knop geeft aan dat uitscha‐ te besparen en uitlaatemissies te keling heeft plaatsgevonden. beperken. Wanneer de omstandighe‐ den het toelaten, schakelt het de Autostop motor uit van zodra de auto langzaam...
  • Pagina 142 Rijden en bediening ● De temperatuur van de uitlaat‐ Ontlaadbeveiliging accu Bij motoren met een late herstart is gassen is niet te hoog, zoals na een conventionele herstart alleen Om een betrouwbare herstart van de ritten met een hoge motorbelas‐ mogelijk zonder ingetrapt rempedaal.
  • Pagina 143: Parkeren

    Rijden en bediening ● De klimaatregeling vereist het ● Vergrendel de auto. ● Als de auto op een vlakke starten van de motor. ● Diefstalalarmsysteem inschake‐ ondergrond of een helling ● De airconditioning wordt hand‐ len. (omhoog) staat, schakel dan de matig ingeschakeld.
  • Pagina 144: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen Noodfunctie bij extreem lage Als % of H tijdelijk gaat branden in temperaturen combinatie met een bericht op het Driver Information Center, begint het roetfilter verzadigd te raken. 9 Gevaar 9 Waarschuwing Regenereer zodra de verkeersom‐ Motoruitlaatgassen bevatten het standigheden dat toelaten het roetfil‐...
  • Pagina 145: Katalysator

    Rijden en bediening Vul het reservoir dan onmiddellijk bij. korte tijd met matige snelheid en laag 9 Waarschuwing Roep de hulp in van een werkplaats. motortoerental verder worden gere‐ den. Voorkom dat er AdBlue in uw ogen Katalysator of op uw huid komt. AdBlue De katalysator vermindert de Bij contact met de ogen of de huid...
  • Pagina 146: Waarschuwingen M.b.t. Hoge Uitstoot

    Rijden en bediening Afhankelijk van de berekende actie‐ Let op herstart van de motor onmogelijk is. radius van de AdBlue verschijnen er Bij een hoog AdBlue-verbruik kan Deze beperkingen zijn wettelijk verschillende berichten op het Driver deze waarschuwing zonder de voor‐ vereist.
  • Pagina 147 1. Neem de sleutel uit het contact‐ pompstations en is te koop bij bijv. als het systeem nog steeds niet slot. Opel dealers en andere detailhan‐ detecteert dat er AdBlue bijgetankt 2. Sluit alle portieren om ammoniak‐ delaars. dampen in het interieur te voorko‐...
  • Pagina 148: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische 8. Zet de verpakking op de grond om De modus of ingeschakelde versnel‐ de slang te laten leeglopen, wacht ling verschijnt op het Driver Informa‐ versnellingsbak 15 seconden. tion Center. 9. Koppel de slang los van de In de automatische modus wordt het Met de automatische versnellingsbak vulpijp.
  • Pagina 149: Handmatige Modus

    Rijden en bediening Zet de keuzehendel in de stand zoals Wanneer een versnelling is ingescha‐ Handmatige modus hierboven afgebeeld. keld en de rem wordt losgelaten, rijdt de auto langzaam weg. P : parkeerstand, de wielen zijn geblokkeerd, alleen inschakelen Afremmen op de motor wanneer de auto stilstaat en de handrem is aangetrokken Om bij het afdalen van een helling op...
  • Pagina 150: Elektronische Rijprogramma's

    Rijden en bediening In de handmatige modus wordt er bij of derde versnelling van de elek‐ Stroomonderbreking hoge toerentallen niet automatisch tronische transmissieregeling Bij een stroomonderbreking kan de naar een hogere versnelling opge‐ kiezen alvorens weg te trekken. keuzehendel niet uit stand P worden schakeld.
  • Pagina 151: Handgeschakelde Versnellings

    Rijden en bediening Handgeschakelde 3. Duw de knop omlaag en haal de keuzehendel uit P. Oorzaak van versnellingsbak de stroomonderbreking door een werkplaats laten verhelpen. 4. Breng de kap van de keuzehendel weer op de middenconsole aan. Trap om de achteruitversnelling in te schakelen bij een 6-traps versnel‐...
  • Pagina 152: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Wanneer het systeem gedurende een Zodra een wiel dreigt te blokkeren, bepaalde tijd koppelingsslip waar‐ regelt het ABS de remdruk af op het neemt, wordt het motorvermogen desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ verlaagd.
  • Pagina 153: Handrem

    Rijden en bediening Storing Handbediende handrem Om minder kracht te hoeven uitoe‐ fenen bij het aantrekken van de 9 Waarschuwing handrem, tegelijkertijd het rempe‐ daal intrappen. Bij een defect aan het ABS kunnen de wielen bij krachtig remmen de Controlelampje R 3 92. neiging hebben te blokkeren.
  • Pagina 154: Rijregelsystemen

    Rijden en bediening Rijregelsystemen Wanneer u het rempedaal loslaat Zodra de aangedreven wielen begin‐ nadat u op een helling bent gestopt, nen door te slaan, wordt het motor‐ blijft de rem nog gedurende vermogen verminderd en wordt het Elektronische stabiliteitsre‐ twee seconden ingeschakeld.
  • Pagina 155: Uitschakelen

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Controlelamp a 3 93. 9 Waarschuwing ningssystemen Bij het deactiveren van de elektroni‐ sche stabiliteitsregeling en Traction Laat u door dit speciale veilig‐ Control verschijnt er een statusbe‐ heidssysteem niet verleiden tot richt op het Driver Information Center. een roekeloze rijstijl.
  • Pagina 156: Inschakelen

    Rijden en bediening versnellingsbak minimaal stand D of, Inschakelen Inschakelen in stand M, de tweede of een hogere Zelf een snelheid instellen versnelling. Bij het op- en afrijden van hellingen zijn afwijkingen van de snelheidsli‐ miet mogelijk. Het systeem hanteert de ingestelde snelheid als rijsnelheid, zonder acht te geven op de stand van het gaspe‐...
  • Pagina 157 Rijden en bediening Uitschakelen Druk op Ñ: de cruisecontrol staat in de pauzemodus, Pause verschijnt. U rijdt in de auto zonder cruisecontrol. De cruisecontrol wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De De ingestelde snelheid verschijnt op laatst opgeslagen snelheid blijft in het het Driver Information Center.
  • Pagina 158: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening Uitschakelen U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk Inschakelen overschrijden door stevig op het Druk op m: de cruisecontrolmodus Zelf een snelheid instellen gaspedaal te trappen. wordt gedeactiveerd en de cruisecon‐ De actuele snelheid en de ingestelde trolaanduiding op het Driver Informa‐ snelheidslimiet staan op het Driver tion Center dooft.
  • Pagina 159 Rijden en bediening Snelheidslimiet overschrijden In noodgevallen kunt u de snelheids‐ limiet overschrijden middels een zogeheten kickdown. In het gegeven geval knippert de ingestelde snel‐ heidslimiet. Druk op Ñ om de snelheidsbegren‐ Laat het gaspedaal los en de functie zer te activeren. snelheidsbegrenzing wordt na het bereiken van een lagere snelheid dan Snelheid van...
  • Pagina 160: Frontaanrijdingswaarschu- Wing

    Rijden en bediening Uitschakelen Frontaanrijdingswaarschu‐ allen tijde volledig verantwoorde‐ wing lijk voor het op een veilige afstand Druk op ß, de snelheidsbegrenzer‐ volgen van de voorligger, volgens modus wordt gedeactiveerd en de De frontaanrijdingswaarschuwing de betreffende verkeersregels, het snelheidslimietaanduiding op het kan helpen schade bij frontale botsin‐...
  • Pagina 161: Actieve Noodrem

    Rijden en bediening Wanneer het tijdsverschil ten Uitschakelen Actieve noodrem opzichte van een voorligger te gering De actieve noodrem kan helpen om Het systeem is alleen uit te schakelen is en er een botsing dreigt, verschijnt de schade en letsel door aanrijdingen door activering van de actieve nood‐...
  • Pagina 162 Rijden en bediening Werking gen of een botsing te voorkomen. Het is alleen bedoeld als aanvul‐ Afhankelijk van de situatie kan de ling om de rijsnelheid vóór een Het systeem omvat: auto automatisch licht of sterk afrem‐ botsing te verlagen. ●...
  • Pagina 163: Systeembeperkingen

    Rijden en bediening Anticiperend zoals in parkeergarages, als er De bestuurder moet onder het verkeersborden in een bocht staan of remassistentiesysteem rijden altijd zijn of haar onver‐ door auto's in een andere rijstrook. Dit deelde aandacht aan het verkeer Als aanvulling op het anticiperende is de normale werking van het geven.
  • Pagina 164: Voetgangersbescherming Vóór

    Rijden en bediening ● Bij een beperkt zicht door weers‐ Voetgangersbescherming 9 Gevaar omstandigheden, zoals bij mist, vóór regen of sneeuw. Het remsysteem voor voetgan‐ Voetgangersbescherming vóór voor‐ ● De voorruit is beschadigd of gers vóór geeft geen waarschu‐ komt of beperkt mogelijk letsel van bedekt met vreemde voorwer‐...
  • Pagina 165: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Wanneer het tijdsverschil ten Uitschakelen Parkeerhulp opzichte van een voetganger te krap Het systeem is alleen uit te schakelen wordt en een botsing dreigt, Algemene informatie door activering van de actieve nood‐ verschijnt er een waarschuwing op rem in de persoonlijke instellingen, Bij een aanhangwagen of fietsendra‐...
  • Pagina 166 Rijden en bediening Melding Ook wordt de afstand tot obstakels achter de auto weergegeven door Het systeem waarschuwt u bij een veranderlijke afstandslijnen op het ingeschakelde achteruitversnelling Info-Display 3 99. Wanneer u het met akoestische signalen voor obsta‐ obstakel erg dicht bent genaderd, kels achter de auto op een afstand verschijnt het gevarensymbool 9 op kleinder dan 50 cm.
  • Pagina 167 Rijden en bediening Parkeerhulp voor-achter Inschakelen Afhankelijk van de kant waar de auto dichter bij een obstakel is, hoort u aan Wanneer bij een rijsnelheid lager dan De parkeerhulp voor-achter meet de de desbetreffende zijde akoestische 10 km/u een obstakel voor de auto afstand tussen de auto en voorgele‐...
  • Pagina 168: Geavanceerde Parkeerhulp

    Rijden en bediening Uitschakelen afstandsindicatie in het bovenste 9 Waarschuwing Het systeem wordt automatisch deel van deze voertuigen kan niet gedeactiveerd bij een rijsnelheid worden gegarandeerd. Onder bepaalde omstandigheden hoger dan 10 km/u of als de auto kunnen reflecterende oppervlak‐ Objecten met een erg klein reflec‐...
  • Pagina 169 Rijden en bediening De geavanceerde parkeerhulp meet 8" Colour-Info-Display: om een tijdens het passeren of het parkeer‐ parkeervak te zoeken activeert u het vak groot genoeg is, de functie bere‐ systeem door op Í te drukken. Kies kent het traject en stuurt de auto auto‐ Rijfuncties op het aanraakscherm en matisch tijdens het inparkeren.
  • Pagina 170 Rijden en bediening 8" Colour-Info-Display: om een parkeervak te activeren activeert u het systeem door op Í te drukken. Kies Rijfuncties op het aanraak‐ scherm en vervolgens Parkeerhulp. Kies Haaks inparkeren. $ gaat branden op de instrumenten‐ groep om aan te geven dat het systeem geactiveerd is.
  • Pagina 171 Rijden en bediening Uitparkeren bij fileparkeren Inschakelen 7" Colour-Info-Display: bij het verla‐ ten van een naastgelegen parkeervak activeert u het systeem door Parkeerhulp te selecteren op de start‐ pagina van het aanraakscherm. Kies vervolgens Uitparkeren bij fileparkeren. 8" Colour-Info-Display: om uit te parkeren bij fileparkeren activeert u het systeem door op Í...
  • Pagina 172: Displayweergave

    Rijden en bediening Displayweergave Display. Druk om het systeem hele‐ maal te deactiveren op r Uit op de De instructies op het display tonen: middenconsole. ● Algemene tips en waarschu‐ Het systeem wordt automatisch wingsberichten. gedeactiveerd: ● Het verzoek om te stoppen ●...
  • Pagina 173 Rijden en bediening Wanneer u het systeem deactiveert voorwerpen of kleding evenals Objecten met een erg klein reflec‐ of wanneer het systeem zichzelf externe geluidsbronnen ertoe tievlak, bijv. smalle voorwerpen of deactiveert tijdens het inparkeren, leiden dat het systeem obstakels zachte materialen, herkent het geeft het display dit aan.
  • Pagina 174: Blindehoeksysteem

    Rijden en bediening of zelfs een kruising als een parkeer‐ B brandt continu groen op de instru‐ 9 Waarschuwing plek herkennen. Na het inschakelen mentengroep om aan te geven dat van de achteruitversnelling begint het systeem geactiveerd is. Het blinde-hoeksysteem vervangt het systeem met inparkeren.
  • Pagina 175: Panoramazichtsysteem

    Rijden en bediening Gebruiksvoorwaarden ● Bij voertuigen die in tegenge‐ Het systeem wordt automatisch stelde richting rijden. gedeactiveerd bij aansluiting van een Voor een juiste werking moet aan de aanhanger op het elektrische ● Op slingerende wegen of in volgende voorwaarden zijn voldaan: systeem van de auto.
  • Pagina 176 Rijden en bediening links het achteraanzicht. De parkeer‐ manoeuvre altijd wijzigen door het Zicht naar achteren sensoren vormen een aanvulling op aanraakveld links onder op het het panoramische bovenaanzicht van display aan te raken: de auto. ● Zicht naar achteren ●...
  • Pagina 177 Rijden en bediening Auto-modus Deze weergave is beschikbaar in de Uitschakelen AUTO-modus of in het menu voor Deze modus is standaard geacti‐ Het panoramazichtsysteem wordt Weergavekeuze. veerd. Als de auto tijdens een gedeactiveerd wanneer: parkeermanoeuvre een obstakel 180°-weergave ● u sneller rijdt dan 10 km/u nadert, wordt op basis van informatie van de parkeersensoren in de achter‐...
  • Pagina 178: Achteruitkijkcamera

    Rijden en bediening Het panoramazichtsysteem werkt Controleer vóór het wegrijden 9 Waarschuwing mogelijk niet goed wanneer: altijd de omgeving van de auto. ● De omgeving donker is. De achteruitrijcamera kan nooit Weergegeven beelden zijn moge‐ ● De zon of de lichtbundel van het zicht van de bestuurder lijk verder weg of dichterbij dan ze koplampen rechtstreeks in de...
  • Pagina 179 Rijden en bediening Werking Hulplijnen Hulplijnen deactiveren Hulplijnen zijn te deactiveren op het Info-Display. Kies Instellingen, I Auto, I Botsdetectie, I Hulplijnen achteruitkijkcamera, I §. Info-Display 3 99. Persoonlijke instellingen 3 104. Uitschakelen De camera wordt uitgeschakeld wanneer een bepaalde voorwaartse snelheid wordt overschreden of als de achteruitversnelling zo'n De verticale lijnen geven de koers van...
  • Pagina 180: Lane Departure Warning

    Rijden en bediening ● De cameralenzen bedekt zijn met De criteria voor een onbedoelde U activeert het Lane Departure sneeuw, ijs, slijk, modder, vuil. verandering van rijstrook zijn: Warning-systeem door ½ in te druk‐ Reinig de lens, spoel deze met ken.
  • Pagina 181: Vermoeidheidsdetectie

    Rijden en bediening Storing ● Weeromstandigheden het zicht Het systeem omvat een rijtijdwaar‐ beperken, zoals bij mist, regen of schuwing in combinatie met vermoei‐ Bij een storing verschijnt F op sneeuw. dheidsdetectie. het instrumentenpaneel in combinatie ● De sensor in de voorruit is bedekt met een displaybericht.
  • Pagina 182 Rijden en bediening waarschuwing wordt ieder uur Na drie waarschuwingen op het wegdek, uitrijden van een tunnel, herhaald totdat de auto stilstaat, eerste niveau activeert het systeem afwisselend schaduw en licht ongeacht hoe de rijsnelheid zich een nieuwe waarschuwing met een enz.
  • Pagina 183: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof pen werkt de emissieregeling goed. Voorzichtig Sommige brandstoffen bevatten niet voldoende additieven om de verstui‐ Brandstof voor Gebruik van brandstof die niet vers en de inlaatkleppen schoon te benzinemotoren voldoet aan EN 228 of E DIN houden.
  • Pagina 184: Brandstof Voor Dieselmotoren

    Rijden en bediening liteit bij voorkeur niet in warme of brandstofsysteem en ook schade Voorzichtig tropische klimaten, omdat de motor aan kunststof en rubberen onder‐ hierdoor mogelijk afslaat of moei‐ delen veroorzaken. Deze schade Gebruik van brandstof die niet zaam start en het brandstofinspuit‐ wordt niet gedekt door de garantie voldoet aan EN 590 of soortgelijk, systeem schade kan oplopen.
  • Pagina 185: Tanken

    Rijden en bediening Voorzichtig 9 Gevaar Het systeem werkt bij een omge‐ Schakel het contact en externe vingstemperatuur van ong. -8 °C verwarmingen met verbrandings‐ tot 100 °C. kamers uit alvorens te beginnen met tanken. De optimale werking van het LPG- Volg de bedienings- en veilig‐...
  • Pagina 186: Trekhaak

    Rijden en bediening Trekhaak Sluit de klep en zorg dat deze vast‐ klikt. Algemene informatie Tankdop De van fabriekswege gemonteerde Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ trekhaak wordt onder de achterbum‐ pen. per ingeklapt. Auto's met een dieselmotor hebben Het achteraf monteren van een trek‐ een speciale tankdop.
  • Pagina 187: Rijgedrag En Aanhangertips

    Rijden en bediening Door montage van een trekhaak Bergafwaarts dezelfde versnelling door de lagere luchtdichtheid daalt en wordt de opening voor het sleepoog inschakelen als bergopwaarts en het klimvermogen daardoor afneemt, mogelijk afgedekt. Maak in dat geval ongeveer dezelfde snelheid aanhou‐ moet het maximaal toelaatbare trein‐...
  • Pagina 188 Rijden en bediening Achterasbelasting Bevestiging van de kogelstang Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto, mag de toelaatbare achterasbelas‐ ting (zie typeplaatje of autopapieren) worden verhoogd met 60 kg, maar het toelaatbare totaalgewicht mag niet worden overschreden. Wordt de toelaatbare achterasbelasting over‐...
  • Pagina 189 Rijden en bediening Anders moet de kogelstang vóór het ● Trek de draaiknop naar buiten en 9 Waarschuwing monteren worden aangespannen: draai deze zo ver mogelijk rechtsom. Draaiknop bij het monteren niet aanraken. Kogelstang monteren Vergrendel de kogelstang door de sleutel naar stand e te draaien.
  • Pagina 190 Rijden en bediening Correcte montage van de kogelstang Demontage van de kogelstang Berg de trekstang op in de zak en zet controleren de zak met de band vast aan het achterste sjoroog rechts. Wikkel de ● Het groene merkteken op de band twee keer om de zak en trek de draaiknop moet naar het groene band aan om de zak vast te zetten.
  • Pagina 191: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Interieurverlichting ....205 Verzorging van uiterlijk ....226 Instrumentenverlichting ... 205 Verzorging exterieur ....226 auto Elektrisch systeem ..... 205 Verzorging interieur ....228 Zekeringen ......205 Zekeringenkast in motorruimte 206 Zekeringenkast Algemene informatie ....190 instrumentenpaneel ....
  • Pagina 192: Algemene Informatie

    Wanneer u de auto weer in gebruik gen in de elektronische regeleenhe‐ neemt: ● Afdichtrubbers reinigen en den) wordt de door Opel geboden conserveren. ● Poolklem op de minpool van de garantie mogelijk ongeldig. Boven‐ accu aansluiten. Elektronica voor ●...
  • Pagina 193: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto ● Koelvloeistofpeil controleren. 9 Gevaar ● Indien nodig kentekenplaat Werkzaamheden uitvoeren monteren. Het ontstekingssysteem werkt met een extreem hoge spanning. Niet Verwerking van sloopauto aanraken. Eventueel wettelijk verplichte infor‐ Motorkap matie over autodemontagebedrijven en de recycling van sloopauto's vindt Openen u op onze website.
  • Pagina 194: Motorolie

    Verzorging van de auto Voorzichtig Druk de motorkap niet in het slot om deuken te voorkomen. Motorolie Controleer het oliepeil van tijd tot tijd handmatig om motorschade te voor‐ komen. Vergewis u ervan dat de gebruikte olie de juiste specificatie heeft.
  • Pagina 195: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Voorzichtig Alleen goedgekeurde antivries gebruiken. Koelvloeistof en antivries 3 231. Koelvloeistofpeil Voorzichtig Een te laag koelvloeistofpeil kan Afhankelijk van de motor worden er De motorolie mag niet hoger staan motorschade veroorzaken. verschillende oliepeilstokken dan het bovenste merkteken MAX op gebruikt.
  • Pagina 196: Sproeiervloeistof

    Verzorging van de auto Bij een koud koelsysteem moet de Sproeiervloeistof Remmen koelvloeistof boven het merkteken Wanneer de remvoering een mini‐ MIN staan. Bijvullen als het peil te male dikte heeft, hoort u een piepend laag is. geluid wanneer u remt. Verder rijden is mogelijk maar laat de 9 Waarschuwing remblokken zo spoedig mogelijk...
  • Pagina 197: Accu

    Verzorging van de auto Wacht nadat u bij een auto met dief‐ stalalarmsysteem de accu opnieuw hebt aangesloten 10 minuten voordat u de motor start. Accu vervangen Let op Batterijen horen niet in het huisvuil Elke afwijking van de in dit hoofdstuk thuis.
  • Pagina 198: Dieselbrandstofsysteem Ontluchten

    Verzorging van de auto Accu opladen Betekenis van de symbolen: Wisserblad vervangen ● Geen vonken of open vuur en 9 Waarschuwing verboden te roken. ● Altijd een veiligheidsbril dragen. Bij auto's met een stop-startsys‐ Explosieve gassen kunnen blind‐ teem moet u ervoor zorgen dat het heid of letsel veroorzaken.
  • Pagina 199: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserblad achterruit Contact uitschakelen en desbetref‐ fende schakelaar uitschakelen of portieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
  • Pagina 200 Verzorging van de auto 1. Draai de kap (1) linksom los. 4. Vervang de lamp en sluit deze aan op de stekker. 5. Steek en druk de lamphouder in het reflectorhuis door het lipje in positie te brengen. 6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
  • Pagina 201: Led-Koplampen

    Verzorging van de auto 4. Vervang de lamp en bevestig 4. Vervang de lamp en duw deze in deze in de lamphouder. het reflectorhuis door het lipje in positie te brengen. 5. Draai de lamphouder rechtsom in het reflectorhuis vast. 5.
  • Pagina 202: Achterlichten

    Verzorging van de auto 2. Klik de lamphouder los van de Lamphuis in de carrosserie stekker door op de borgnok te Lamphuis losnemen drukken. 3. Vervang de lamp in de lamphou‐ der en klik deze weer vast aan de stekker. 4.
  • Pagina 203 Verzorging van de auto 2. Demonteer het lamphuis door het Trek de gloeilamp los en vervang recht naar achteren te trekken. deze. Achterlicht/remlicht 1 Richtingaanwijzer 2 Versie met led-lampen Alleen de richtingaanwijzerlamp is te vervangen. Trek de richtingaanwijzerlamp recht uit de houder los. Vervang de lamp.
  • Pagina 204 Verzorging van de auto Lamphuis in de achterklep Lamphuis losnemen 2. Bevestig het lamphuis in de 2. Draai de kunststof borgmoer carrosserie zoals afgebeeld en handvast aan. bevestig het met de twee bouten. 1. Ontgrendel de afdekking op de achterklep en verwijder de afdek‐ king.
  • Pagina 205 Verzorging van de auto Achterlicht 1 Mistachterlicht (links), achteruitrij‐ licht (rechts) 2 Versie met led-lampen Alleen de achteruitrijlichtlamp is te vervangen. Trek de gloeilamp recht uit de 4. Druk de pal in om de lamphouder houder los. te ontgrendelen en te verwijderen. Vervang de lamp.
  • Pagina 206: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers Demonteer voor het vervangen van de gloeilamp de lampbehuizing: 2. Bevestig het lamphuis in de 2. Draai de lamphouder linksom uit achterklep. de behuizing. 3. Zet het lamphuis vast met de kunststof borgmoer. 1. Schuif de lamp naar links en haal 4.
  • Pagina 207: Kentekenverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem 4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom. Zekeringen 5. Steek de linkerzijde van de lamp naar binnen, schuif deze naar Controleren of het opschrift op de links en plaats de rechterzijde. vervangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering.
  • Pagina 208: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringenkast in motorruimte Nr. Stroomkring Ventilator klimaatregeling – De zekeringenkast zit linksvoor in de motorruimte. Zekeringhouder carrosserie Maak het deksel los en verwijder het. – Zekeringendoos onder het instrumentenpaneel Motorkoeling Carrosserieregelmodule Motorregeling brandstofpomp Zekeringtrekker van bovenaf of van opzij op zekering steken en zekering Motormanagement lostrekken.
  • Pagina 209: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring instrumentenpaneel 11 Motormanagement 29 Ruitenwisser voor 12 Motorkoeling 30 Carrosserieregelmodule Zekeringhouder aan de 13 Carrosserieregelmodule linkerzijde van het Klik na het vervangen van doorge‐ instrumentenpaneel brande zekeringen het deksel van de 14 Intelligente accusensor zekeringenkast weer vast.
  • Pagina 210 Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Stuurwielverwarming 24 Geavanceerde parkeerhulp / Camera / Infotainment Achterruitwisser 25 Airbag – 26 Stuurkolommodule 10 Centrale vergrendeling 27 Diefstalalarmsysteem 11 Centrale vergrendeling 28 – 12 Instrumentengroep 29 Infotainment 13 Klimaatregelsysteem / USB 30 –...
  • Pagina 211 Verzorging van de auto Zekeringhouder aan de Nr. Stroomkring rechterzijde van het 10 Elektrische aansluiting achterin instrumentenpaneel 11 – 12 – Nr. Stroomkring Achterruitverwarming Buitenspiegelverwarming Bij auto's met het stuurwiel links zit de Elektrische ruitbediening voorin zekeringhouder achter een afdekking in het handschoenenkastje.
  • Pagina 212: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Velgen en banden Auto's zonder reservewiel Gereedschap Conditie van banden en velgen Auto's met reservewiel Zo langzaam mogelijk en onder een rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand klemmen.
  • Pagina 213: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto Aanduidingen op banden Prestaties 3 240. Bijv. 195/65 R 15 91 H Draairichtingsgebonden banden 195 : bandbreedte in mm Draairichtingsgebonden banden 65 : hoogte-breedteverhouding moeten zo worden gemonteerd dat (bandhoogte t.o.v. band‐ ze in de juiste richting draaien. De breedte) in % juiste draairichting is herkenbaar aan : type koordlagen: Radiaal...
  • Pagina 214: Spanningsverliesdetectiesys- Teem

    Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ de bandenspanningentabel verwijzen 9 Waarschuwing vloedt de veiligheid, het weggedrag, naar koude banden, dus bij een het rijcomfort en het brandstofver‐ temperatuur van 20 °C. Een te lage bandenspanning kan bruik negatief en verhoogt de De druk loopt voor iedere tempera‐...
  • Pagina 215: Profieldiepte

    Verzorging van de auto Systeem initialiseren Na initialisatie vindt tijdens het rijden Controlelampje w 3 94. automatisch kalibratie plaats van de Initialiseer het systeem na aanpas‐ nieuwe bandenspanningswaarden. sing van de bandenspanning om het Na enige tijd rijden slaat het systeem controlelampje te laten doven en het de nieuwe waarden op.
  • Pagina 216: Van Banden- En Velgmaat Veranderen

    Verzorging van de auto Om veiligheidsredenen is het aan te Banden verouderen ook wanneer er Wieldoppen bevelen dat de profieldiepte van de niet mee gereden wordt. We advise‐ Gebruik wieldoppen en banden die banden op één as niet meer dan ren u de banden om de 6 jaar te door de fabriek voor de desbetref‐...
  • Pagina 217: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Sneeuwkettingen Compact reservewiel Zet de parkeerrem aan, schakel de eerste versnelling, achteruitversnel‐ Sneeuwkettingen mogen niet op het ling of P in. tijdelijke reservewiel worden gebruikt. Bandenreparatieset Lichte beschadigingen van de loop‐ vlakken van de banden kunnen met de bandenreparatieset worden verholpen.
  • Pagina 218 Verzorging van de auto 4. Schroef de compressorluchtslang 9. Steek de compressorstekker in de op de koppeling van de fles met 12V-aansluiting of de aansteke‐ afdichtmiddel. raansluiting. 5. Plaats de fles met afdichtmiddel in Om te voorkomen dat de accu de steun op de compressor.
  • Pagina 219 Verzorging van de auto 12. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. De band wordt vervolgens opgepompt. 13. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen tien minuten worden bereikt. Bandenspanning 3 244. Schakel de compressor uit wanneer de juiste bandenspan‐ ning is bereikt.
  • Pagina 220: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto Herhaal de controleprocedure na Gebruikte fles met afdichtmiddel ● De krik is onderhoudsvrij. nog eens 10 km rijden (maximaal vervangen. Afvoeren volgens de ● Leg bij een zachte ondergrond, tien minuten) om na te gaan dat er desbetreffende wettelijke voorschrif‐...
  • Pagina 221 Verzorging van de auto schroevendraaier en de lichtme‐ talen velg. 3. Zorg ervoor dat de krik goed ● Let erop dat het reservewiel vast‐ onder het desbetreffende krik‐ zit door de conische vlakken van steunpunt staat. de bouten bij gebruik van de wiel‐ 2.
  • Pagina 222 Verzorging van de auto hefpunt dat deze niet kan Bevestig de wielsleutel en draai 11. Berg het vervangen wiel 3 221, losschieten. met de krik recht onder het krik‐ het boordgereedschap 3 210 en steunpunt aan de wielsleutel de adapter voor de wielborgbou‐ totdat het wiel van de grond komt.
  • Pagina 223: Reservewiel

    Verzorging van de auto Er zit een bak met gereedschap in met winterbanden, dan kunnen de de rechter zijwand van de baga‐ rijeigenschappen negatief worden geruimte. Boordgereedschap beïnvloed. Defecte band zo spoe‐ 3 210 dig mogelijk laten vervangen. 3. Als er na het verwisselen van een wiel geen wiel in de reservewiel‐...
  • Pagina 224: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Een beschadigd volwaardig wiel moet in de bagageruimte worden opgebor‐ gen en met een riem worden Niet starten met behulp van een snel‐ geborgd. Boordgereedschap 3 210. lader. Zet het wiel als volgt vast: Bij een ontladen accu kan de motor 1.
  • Pagina 225 Verzorging van de auto ● Een ontladen accu kan al bij een ● Ook de auto's mogen elkaar 3. Zwarte kabel op de minpool van temperatuur van 0 °C bevriezen. tijdens de hulpstart niet raken. de hulpstartaccu aansluiten. Ontdooi de bevroren accu alvo‐ ●...
  • Pagina 226: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kunnen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Schakel de luchtrecirculatie uit en sluit de ruiten, zodat geen uitlaatgas‐ Schroef het sleepoog erin en draai sen van de slepende auto kunnen het tot aan de aanslag in de horizon‐...
  • Pagina 227: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto Andere auto slepen Voorzichtig Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kunnen de auto beschadigen. Na het slepen verwijdert u het sleep‐ oog. Steek de kap met de bovenste flens in de uitsparing en druk de kap vast. Sleepoog inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand vast‐...
  • Pagina 228: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Reinig de motorruimte niet met een aanwijzingen van de exploitant opvol‐ stoom- of hogedrukreiniger. gen. De voorruitwisser en achterruit‐ Verzorging exterieur Daarna de auto grondig afspoelen en wisser moeten worden uitgescha‐...
  • Pagina 229 Verzorging van de auto Polijsten is alleen nodig als de laklaag Verwijder achtergebleven vuil van Lakschade mat geworden is of aanslag vertoont. wisserbladen die strepen op de ruit Geringe lakschade voordat er roest‐ veroorzaken, met een zachte doek en Autopolish met siliconen vormt een vorming optreedt met een lakstift ruitenreiniger.
  • Pagina 230: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Autogasinstallatie Verzorging interieur Voorzichtig Interieur en bekleding 9 Gevaar Klittenbandsluitingen sluiten omdat geopende klittenbandslui‐ Interieur van de auto inclusief instru‐ Vloeibaar gas is zwaarder dan tingen schade aan de stoelbekle‐ mentenpaneel en bekleding alleen lucht en kan zich op lage punten ding kunnen toebrengen.
  • Pagina 231: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie interval dat op het service-display verschijnt. Raadpleeg een werkplaats onderhoud voor aangepaste onderhoudssche‐ Service-informatie ma's. Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Servicedisplay 3 89. veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 232: Registraties

    Service en onderhoud Service-intervallen - landengroep houd worden verricht, of na één jaar, Registraties wat het eerst voorkomt, tenzij anders Uitgevoerde service wordt geregi‐ vermeld op het service-display. Aan streerd op de daarvoor bestemde Aan een auto met motortype EB2F, een auto met een ander motortype plaatsen in het service- en garantie‐...
  • Pagina 233: Aanbevolen Vloeistoffen, Smeermiddelen En Onderdelen

    Service en onderhoud Aanbevolen viscositeit geeft informatie over de Motoroliesoorten van verschillende dikte van de olie bij diverse tempera‐ fabrikanten en merken zijn te mengen vloeistoffen, turen. zolang ze voldoen aan de vereiste smeermiddelen en motoroliecriteria kwaliteit en viscosi‐ Dexos is de nieuwste motoroliekwali‐ teit.
  • Pagina 234 Service en onderhoud Kies de juiste viscositeitsindex op Sproeiervloeistof basis van de minimale omgevings‐ Gebruik uitsluitend voor de auto temperatuur 3 235. goedgekeurde sproeiervloeistof om Alle aanbevolen viscositeitswaarden schade aan wisserbladen, lakwerk en zijn geschikt voor hoge omgevings‐ kunststof of rubberen onderdelen temperaturen.
  • Pagina 235: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Chassisnummer Voertuigidentificatie ....233 Chassisnummer ...... 233 Typeplaatje ......233 Motor-ID ........234 Autogegevens ......235 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 235 Motorgegevens ......238 Prestaties ........ 240 Het typeplaatje zit in de linker of rech‐ Voertuiggewicht .......
  • Pagina 236: Motor-Id

    Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: caties in de voertuigdocumenten prevaleren altijd boven die in deze 1 : fabrikant handleiding. 2 : typegoedkeuringsnummer 3 : chassisnummer Motor-ID 4 : maximaal toelaatbaar totaalge‐ wicht in kg De tabellen met technische gegevens 5 : maximaal toelaatbaar treinge‐...
  • Pagina 237: Autogegevens

    Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Landen met Europees service-interval (landengroepen 1,2,3) 3 229 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos1 Gen2 ✔ – dexos2 – ✔ Alleen dieselmotoren: Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen de verversingsbeurten door maximaal één liter motorolie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
  • Pagina 238 Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Landen met internationaal service-interval (landengroep 4) 3 229 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos1 Gen2 ✔ – dexos2 – ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Landen met internationaal service-interval (landengroep 4) 3 229 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren...
  • Pagina 239 Technische gegevens Landen met internationaal service-interval (landengroep 4) 3 229 onder –25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40 tot –20 °C SAE 10W-30 of SAE 10W-40 Toegestaan, maar geadviseerd wordt om oliën van dexos-kwaliteit te gebruiken.
  • Pagina 240: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens Motoraanduiding B12xE B12xE B12xHT B12xHT Verkoopaanduiding 1.2 LPG 1.2 Turbo 1.2 Turbo Productiecode EB2F EB2F EB2DT EB2DTS 1199 1199 1199 1199 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 5750 5600 5500 5500 Koppel [Nm] bij 1/min 2750 2800 1500 1750 Brandstofsoort...
  • Pagina 241 Technische gegevens Motoraanduiding B16DT B16DTH B16DTH Verkoopaanduiding Productiecode DV6FD DV6FC DV6FC 1560 1560 1560 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 3750 3500 3500 Koppel [Nm] bij 1/min 1750 1750 1750 Brandstofsoort Diesel Diesel Diesel Bijkomende brandstofsoort – – –...
  • Pagina 242: Prestaties

    Technische gegevens Prestaties B12xE Motor B12xE B12xHT B12xHT Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – – – 5-traps versnellingsbak 6-traps versnellingsbak Motor B16DT B16DTH Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – –...
  • Pagina 243: Voertuiggewicht

    Technische gegevens Voertuiggewicht Rijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige opties Motor Handmatig Automatisch uitzending uitzending zonder/met B12xE 1163/1174 – airconditioning B12xE 1159/1170 – [kg] B12xHT 1234/1245 1278/1289 B12xHT 1263/1274 – B16DT 1278/1289 – B16DTH 1306/1319 – 5-traps versnellingsbak 6-traps versnellingsbak Extra uitrusting en accessoires verhogen het rijklaar gewicht. Beladingsinformatie 3 72.
  • Pagina 244: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Afmetingen auto Crossland X Lengte [mm] 4212 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1765 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1976 Breedte met twee buitenspiegels ingeklapt [mm] 1825 Hoogte (zonder antenne) [mm] 1597 Lengte vloer bagageruimte [mm] Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1483 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte met afdekking [mm]...
  • Pagina 245: Inhouden

    Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor B12xE, B12xHT B16DT B16DTH B12xE inclusief filter [l] 3,25 3,75 3,75 tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Benzine/diesel, tankinhoud [I] Vloeibaar gas LPG, tankinhoud [I] AdBlue-tank AdBlue, tankinhoud [I] 14,8...
  • Pagina 246: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden Comfort-waarde bij max. Bij maximale belading 3 inz. ECO-waarde bij max. 3 inz. Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) B12xE, 195/65 R15 91T, 230/2,3 (33) 230/2,3 (33) 250/2,5 (36)
  • Pagina 247 Technische gegevens Comfort-waarde bij max. Bij maximale belading 3 inz. ECO-waarde bij max. 3 inz. Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) B16DTH 195/60 R16 89H 230/2,3 (33) 230/2,3 (33) 250/2,5 (36) 250/2,5 (36)
  • Pagina 248: Klantinformatie

    Radiofrequentie-identificatie 2400,0 - 2483,5 4 webadres: www.opel.com/conformity (RFID) ........255 2400,0 - 2483,5 13 Importeur is Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz, 5725,0 - 5850,0 13 65423 Ruesselsheim am Main, Germany. Infotainmentsysteem R 4.0 Clarion Navi 5.0 IntelliLink 244 rue du Pré...
  • Pagina 249 Klantinformatie LG Electronics European Shared Maximaal vermogen: n.v.t. 350 Stephenson Hwy, Troy MI 48083, Service Center B.V. Handzender Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen, Bedrijfsfrequentie: 125 kHz Hülsbeck & Fürst GmbH & Co. KG The Netherlands Maximale output: 5 dBμA/m bij 10m Steeger Str.
  • Pagina 250 Klantinformatie Krik...
  • Pagina 251: Reach

    Een verschil in de lakdikte is daarom Engineering Group Manager Tyre 3637376 geen aanwijzing voor een reparatie and Wheel Systems na een ongeval. Type/onderdeelnummer PSA: Adam Opel AG 9649243380 D-65423 Rüsselsheim Erkenning van software voldoet aan de bepalingen van richt‐ lijn 2006/42/EC. Bepaalde OnStar-componenten...
  • Pagina 252 Klantinformatie Permission to use, copy, modify, and unzip This software is provided “as is,” distribute this software for any without warranty of any kind, express This is version 2005-Feb-10 of the purpose with or without fee is hereby or implied. In no event shall Info-ZIP Info-ZIP copyright and license.
  • Pagina 253 Klantinformatie without inclusion of this license, “Pocket UnZip,” “Pocket Zip,” and of anderszins als gevolg van of in as long as the normal SFX banner “MacZip” for its own source and verband met de software of het has not been removed from the binary releases.
  • Pagina 254 Klantinformatie Mark Adler, John Bush, Karl Davis, ciële toepassingen, en om het te wijzi‐ 3. Gewijzigde versies, met inbegrip Harald Denker, Jean-Michel Dubois, gen en gratis te distribueren, behou‐ van maar niet beperkt tot poorten Jean-loup Gailly, Hunter Goatley, Ed dens de volgende beperkingen: naar nieuwe besturingssystemen, Gordon, Ian Gorman, Chris Herborth,...
  • Pagina 255: Software-Update

    Klantinformatie gebruik van de e-mailadressen andere met wachtwoord beveiligde Gedeponeerde van Zip-Bugs of Info-ZIP of de Wi-Fi Hotspot, bijv. via een mobiele handelsmerken URL('s) van Info-ZIP. telefoon. Apple Inc. 4. Info-ZIP behoudt het recht om de Selecteer om het Infotainmentsys‐ Apple CarPlay™...
  • Pagina 256: Registratie Van Voertuigdata En Privacy

    Klantinformatie Registratie van Stitcher Inc. ● reacties van de auto in bepaalde Stitcher™ is een handelsmerk van rijsituaties (bijv. afgaan van voertuigdata en privacy Stitcher, Inc. airbag, activering van stabiliteits‐ regeling) Verband der Automobilindustrie e.V. Event Data Recorders ● omgevingsomstandigheden AdBlue ®...
  • Pagina 257: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel- maken de overdracht van bepaalde voertuigen gebruikt geen persoonlijke autogegevens uit de auto mogelijk. informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
  • Pagina 258: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Algemene informatie ....184 Algemene richtlijnen voor het Aan/Uit-knop....... 135 rijden........134 Aanbevolen vloeistoffen en Andere auto slepen ....225 smeermiddelen ....231, 235 Antiblokkeersysteem ....150 Aanduidingen op banden ..211 Antiblokkeersysteem (ABS) ..93 Aanhangerkoppeling....184 Armsteun........ 46, 47 Aanhanger trekken ....
  • Pagina 259 Bestuurdersondersteuningssys‐ Elektronische stabiliteitsregeling temen........153 en Traction Control-systeem uit 93 Dagrijlicht ........114 Beveiliging van de auto....32 Elektronisch Dagteller ........86 Binnenspiegels......36 klimaatregelsysteem ....125 Dak..........40 Blindehoeksysteem....172 Elektronisch sleutelsysteem..23 Dakbelasting......... 72 BlueInjection....... 143 Erkenning van software....249 Dakdrager ........
  • Pagina 260 Handmatige dimfunctie ....36 Klimaatregeling ......15 Motoroliedruk ....... 94 Handmatige modus ....147 Klimaatregelsystemen....121 Motor starten ......137 Handrem......150, 151 Klok..........79 Handschoenenkastje ....64 Koelvloeistof ......193 Nieuwe auto inrijden ....134 Handzender ......... 22 Koelvloeistof en antivries.... 231 Head-updisplay......
  • Pagina 261 Service-display ......89 Stuurwielverstelling ...... 75 Service-indicatie ......92 Stuurwielverwarming ....75 Quickheat........130 Service-informatie ...... 229 Symbolen ........4 Sjorogen ........70 Systeemcontrole......92 Radiofrequentie-identificatie Slepen........224 (RFID)........255 Sleutels ........21 Tanken ........183 REACH........249 Sleutels, sloten......21 Te laag brandstofpeil ....
  • Pagina 262 Vergrendelingssysteem ....32 Winterbanden ......210 Verkeersbordherkenning....96 Wis-/wasinstallatie ....... 13 Verlichting middenconsole ..119 Wis-/wasinstallatie achterruit ..78 Verlichtingsfuncties..... 119 Wis-/wasinstallatie voorruit ..76 Verlichting zonneklep ....119 Wisserblad vervangen ....196 Vermoeidheidsdetectie....179 Versnellingsbak ......16 Zekeringen ......... 205 Versnellingsbakdisplay ....
  • Pagina 263 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel GmbH voorbehouden.