Oorzaak
6. De warmtepomp is gestopt bij
HOOG RETOUR.
7. Warmteproductie wordt
stopgezet door de functie
HYSTERESIS.
8. De externe bijverwarming
start niet bij een verzoek hiertoe
van de regelaar van de warmte-
pomp.
9. Gesloten of deels gesloten
thermostaten/kleppen in het
verwarmingssysteem.
10. Het totale vermogen van de
warmtepomp en de bijverwar-
ming is te klein in verhouding tot
de vermogensbehoefte van het
gebouw.
11. Verwarmingssysteem heeft
onvoldoende capaciteit.
58 – Service
Problemen oplossen
• Controleer de instelling van de waarde
MAX RETOUR in de regelaar van de
warmtepomp. Deze moet worden aang-
epast aan de maximale aanvoertempera-
tuur van de unit en de deltatemperatuur
van het systeem, zodat hij niet bij een te
hoge retourtemperatuur uitschakelt als
de hoogste aanvoertemperatuur wordt
doorgegeven.
• Controleer wat de sensor van de retour-
leiding aangeeft. Is dat een aannemelij-
ke/feitelijke waarde? Lees als dat niet het
geval is de weerstand van de sensoren af
en vergelijk deze met de weerstandstabel
in 15.3 Meetpunten.
Als de flowtemperatuur gaat stijgen
zodra de warmteproductie wordt stopge-
zet door HYSTERESIS voordat INTEGRAAL
bij 0 is, kan er sprake zijn van een warm-
tetekort in het huis.
• Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat de hysteresis-
waarde te laag is ingesteld. (Zie installa-
tiehandleiding voor fabrieksinstelling.)
• Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat thermostaten/
kleppen in het verwarmingssysteem
gesloten of gedeeltelijk gesloten zijn.
• Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat het verwar-
mingssysteem onvoldoende capaciteit
heeft.
Als er een externe bijverwarming
wordt gebruikt, dient u te controleren
of deze juist is geïnstalleerd door een
test uit te voeren in MANUEEL TEST –
BIJVERWARMING - 1.
Als de bijverwarming niet start bij
de handmatige test, controleert u of
de warmtepomp het startsignaal/de
startspanning geeft. Zie bedradings-
schema.
Controleer of de thermostaten/kleppen
in het verwarmingssysteem open staan.
Wat is de vermogensbehoefte van het
gebouw?
Wat is het vermogen van de warmte-
pomp?
Wat is het vermogen van de bijverwar-
ming, waar is deze op ingesteld?
Controleer het bestaande verwarmings-
systeem.
Voor de productie van welk vermogen
is het systeem gedimensioneerd en bij
welke aanvoertemperatuur?
Welk vermogen is er nodig om de kamer
warm te houden?
VMBMH210
Actie
Als de waarde MAX RETOUR niet op het
systeem is afgestemd volgens het venster
Problemen oplossen, past u deze aan.
Als de sensor defect is, vervangt u deze.
• Voer de hysteresis-waarde op totdat de
warmtepomp stopt bij INTEGRAAL.
• Open thermostaten/kleppen in het
verwarmingssysteem en controleer of de
warmtepomp stopt bij INTEGRAAL.
• Als het verwarmingssysteem onvoldo-
ende capaciteit blijkt te hebben, moet
het worden uitgebreid (warmteafgevend
oppervlak vergroten).
Sluit de externe bijverwarming aan vol-
gens de instructies.
Meet de spanning op sonde L2 Olie/
Elektriciteit van de I/O-kaart.
Open gesloten thermostaten/kleppen.
Zorg ervoor dat het beschikbare vermo-
gen minimaal even groot is als de vermo-
gensbehoefte van het gebouw.
Als het verwarmingssysteem gedimen-
sioneerd is voor hogere aanvoertempera-
turen dan de warmtepomp kan leveren,
moet dit worden aangepast door bijvoor-
beeld het warmteafgevende oppervlak te
vergroten.
Als voor de kamer een groter vermogen
nodig is dan het verwarmingssysteem
kan leveren, breidt u het verwarmings-
systeem uit.