15
Problemen oplossen
15.1
Alarmmelding
Wordt weergegeven op de display in geval van een alarm. Om alarmmeldingen 1-5 te resetten, moet de bedri-
jfsmodus op UIT worden gezet of de stroom worden afgesloten.
Melding
FOUT HOGE DRUK
FOUT LAGE DRUK
FOUT MOTORBEV.
BUITENSENSOR
AANVOERSENSOR
RETOURSENSOR
WARMWATERSENSOR
FOUT FASESEQ.
HOOG RETOUR
RAD FLOW LAAG
44 – Service
Betekenis
Hogedrukpressostaat is uitgeschakeld. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
Lagedrukpressostaat is uitgeschakeld. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
Motorbeveiliging ingezet (overspanningsrelais compressor), motorbescherming ventilator
buitenunit geactiveerd. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
Storing in buitensensor. Als het regelsysteem de warmtevraag berekent, wordt nul graden
gebruikt.
Fout aanvoersensor. Alles stopt, behalve de circulatiepomp van het verwarmingssysteem.
Fout in de retoursensor. Retourtemperatuur = Aanvoerleiding – 5 wordt gebruikt. Berekende
aanvoertemperatuur is beperkt tot maximaal 45°C.
Storing in sensor voor starttemperatuur. Geen tapwaterproductie.
Een alarm dat aangeeft dat er een onjuiste fasevolgorde naar de compressor plaatsvindt.
Alleen display en alleen de eerste 10 minuten.
Een alarm dat aangeeft dat de hoge retourtemperatuur de werking van de compressor
belemmert.
De flowsensor producent een alarm wanneer de waterstroom in het verwarmingssysteem te
laag wordt.
VMBMH210