17.2 Een bocht uitzetten
Een bochtuitzetmeting kan worden gebruikt om de coördinaten van vereiste punten langs de bocht door
de lengte van de bocht (of koorde) en offset in te voeren op basis van de bocht.
• De bocht moet worden gedefinieerd voordat de bochtuitzetting kan worden uitgevoerd.
PROCEDURE
1. Selecteer Set-out arc in <Set-out arc>.
2. Stel de volgende items in.
(1) Incr:
de toe- of afname van de waarde wanneer
de schermtoetspijlen worden gebruikt.
(2) Arc:
de afstand langs de gedefinieerde bocht vanaf
de startpositie naar het vereiste punt.
(2)'Chord: de afstand langs de koorde van de gedefinieerde
bocht vanaf de startpositie naar het vereiste punt.
(3) Offset: afstand van het vereiste punt naar de positie
op een bocht parallel aan de oorspronkelijk
gedefinieerde bocht. Een positieve waarde
geeft aan dat een offset bocht naar rechts,
en een negatieve waarde wil zeggen een
bocht naar links.
• Druk op [CHORD] om over te schakelen op Chord--invoer.
• []/[]: Drukken om de waarde te laten stijgen/afnemen
met de hoeveelheid die in Incr is ingesteld.
3. Druk op [OK] op het scherm van stap 2. De
coördinaatwaarde van het vereiste punt wordt berekend
en weergegeven.
• [REC]: legt de coördinaat als een bekend punt vast.
Vastleggingsmethode: "30.1 Bekende puntgegevens
registreren/verwijderen"
• Druk op [S-O] om naar de uitzetmeting van het vereiste
punt te gaan.
"15. UITZETMETINGEN"
4. Druk op [ESC]. Ga verder met meten (herhaal de stappen
vanaf stap 2).
Steunbalk
77
Offset
Boog
S e t - o u t a r c
S t n . O r i e n .
D e f i n e a r c
S e t - o u t a r c
S e t - o u t a r c
:
I n c r
A r c
O f f s e t :
CHORD
S e t - o u t a r c
:
I n c r
C h o r d
:
O f f s e t :
ARC
S e t - o u t a r c
N
E
Z
REC
17. EEN BOCHT UITZETTEN
1 . 0 0 0 m
5 . 0 0 0
m
P 1
OK
1 . 0 0 0 m
0 . 0 0 0
m
0 . 0 0 0 m
P1
OK
1 1 8 . 8 7 4
1 0 6 . 8 9 4
1 2 . 5 4 6
S-O