2. Stel de coördinaat in van het bekende punt. Voer het
coördinaat in voor het eerste punt, en druk op [OK].
Druk op [YES] om de horizontale hoek in te stellen.
• Druk op [REC] om de horizontale hoek in te stellen en vast
te leggen.
"28.2 Het achterwaartse meetpunt vastleggen"
3. Breng het tweede doel in vizier.
De horizontale hoek van de ingestelde coördinaat wordt
weergegeven.
11.3 Herhaling horizontale hoek
Als u de horizontale hoek nauwkeuriger wilt weten, herhaalt u de meting.
1e doel (BS)
3e meting start
2e meting start
1e meting start
• Een hoek kan maximaal 10 keer worden gemeten.
PROCEDURE
1. Wijs [REP] toe aan het scherm Meas mode, en druk
vervolgens op [REP].
<Repetition> (herhaling) wordt weergegeven.
Toewijzing [REP]: "33.12 Functietoetsen toewijzen"
2. Breng het eerste doel in vizier en druk op [OK].
3. Breng het tweede doel in vizier en druk op [OK].
4. Breng het eerste doel voor de tweede keer in vizier
en druk op [OK].
2e doel (FS)
3rd meas. end (average of three measurements is displayed =
einde 3e meting (gemiddelde van 3 metingen wordt weergegeven)
2nd meas. end (average of two measurements is displayed) =
einde 2e meting (gemiddelde van 3 metingen wordt weergegeven)
1st meas. end (the angle between 2 points is displayed) =
einde 1e meting (de hoek tussen 2 punten wordt weergegeven)
Station
S E T H a n g l e / B S
N B S :
E B S :
Z B S :
LOAD
Set H angle
Take BS
ZA
HA-R
Azmth
REC
CLEAR
36
11. HOEKMETINGEN
1 0 0 . 0 0 0
1 0 0 . 0 0 0
< N u l l >
OK
8 9
5 9
5 0
12 5
3 2
2 0
4 5 0 0 0 0
NO
YES