2. Druk op [BS NEZ] nadat u de gegevens voor het
instrumentstation heeft ingevoerd om een coördinaat
in te voeren voor het achterwaartse meetpunt.
• Als u de geregistreerde coördinaatgegevens wilt lezen,
drukt u op [LOAD].
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren" PROCEDURE Geregistreerde
coördinaatgegevens lezen
3. Voer de coördinaten van het achterwaartse meetpunt
in en druk op [OK].
4. De hoek van het achterwaartse meetpunt worden
weergegeven in Azmth. Druk op [YES] om de azimuthoek
in te stellen en terug te keren naar <Coord>.
• Door op [NO] te drukken, keert u terug naar het scherm
van stap 2.
• Door op [MEAS] te drukken na collimatie van het
achterwaartse meetpunt wordt het meten gestart. Nadat
het meten is voltooid, wordt het controlescherm voor de
afstand van het achterwaartse meetpunt weergegeven.
Het verschil tussen de berekende waarde en de gemeten
waarde van de hoogteafstand wordt weergegeven.
Na bevestiging drukt u op [OK].
• Druk op [HT] om de instrumenthoogte en de doelhoogte
in te voeren.
• Druk op [REC] om de controlegegevens op te slaan in
de huidige JOB
• Druk op [REC] om de volgende gegevens vast te leggen.
Gegevens instrumentstation, gegevens achterwaartse
meetpunt, gegevens bekend punt en de gegevens van de
hoekmeting (gegevens van de afstandsmeting wanneer op
[MEAS] is gedrukt)
• Om de azimuthoek op te slaan in de huidige JOB, drukt
u op [REC].
"28.2 Het achterwaartse meetpunt vastleggen",
13. HET INSTRUMENTSTATION INSTELLEN
Backsight
NBS:
EBS:
ZBS:
LOAD
Backsight
Take BS
ZA
HA-R
Azmth
REC
BS Hdist check
calc HD
obs HD
dHD
REC
48
100.000
100.000
<Null>
OK
89
59
55
117
32
20
45 00 00
MEAS
NO
YES
15.000m
13.000m
2.000m
HT
OK