13.HET INSTRUMENTSTATION INSTELLEN
Het is mogelijk om met instrumentstationgegevens via een serie procedures de hoek van het achterwaartse
meetpunt in te stellen.
Gegevens voor het instrumentstation invoeren
• Belangrijkste invoer
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de azimuthoek invoeren" stap 3
• De geregistreerde coördinaat lezen
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de azimuthoek invoeren"
PROCEDURE Geregistreerde coördinaatgegevens lezen
• Gegevens berekenen door insnijdingsmeting
"13.2 Stationcoördinaten van het instrument instellen m.b.v. insnijdingsmeting"
De hoek instellen voor het achterwaartse meetpunt
• De hoe voor het achterwaartse meetpunt instellen
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de azimuthoek invoeren" stap 3
• Berekening van de coördinaat van het achterwaartse meetpunt
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de azimuthoek invoeren" stap 3
• De richtingshoek berekenen door het bekende punt (eerste punt) aan te nemen als het
achterwaartse meetpunt bij de insnijdingsmeting.
"13.2 Stationcoördinaten van het instrument instellen m.b.v. insnijdingsmeting"
stap 9
• Zorg er bij het uitvoeren van een meting waarbij gereduceerde gegevens worden uitgevoerd voor dat
de instrumentstationgegevens worden vastgelegd voordat u begint te meten. Als correcte
instrumentstationgegevens niet worden vastgelegd, kan het onbedoelde meetresultaten uitvoeren.
Gereduceerde gegevens : "31.1 JOB-gegevens exporteren naar een hostcomputer"
13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de azimuthoek invoeren
Voer het volgende in vóór de coördinaatmeting: de coördinaten van het instrumentstation,
de instrumenthoogte, doelhoogte en azimuthoek.
PROCEDURE
1. Meet eerst de doelhoogte en instrumenthoogte met een
meetlint, enz.
2. Selecteer het berekeningsprogramma in het
observatiemenu. (De onderstaande uitleg is een voorbeeld
van wanneer coördinaatmeting wordt geselecteerd.)
44