PROCEDURE
1. Selecteer Line in <Set-out line>.
2. Voer de offsetwaarde in.
• Offset: hoe ver de baseline verplaatst moet worden.
Een positieve waarde geeft aan dat de baseline naar rechts
verplaatst moet worden, en een negatieve waarde geeft
aan dat het naar links moet.
• Als de offsetwaarden niet worden ingesteld, gaat u naar
stap 3.
3. Breng het doel in vizier en druk op [MEAS] in het scherm
van stap 2.
De meetresultaten worden op het scherm weergegeven.
Druk op [STOP] om het meten te stoppen.
• Het schuinstandscherm wordt weergegeven wanneer het
instrument niet waterpas staat.
Zet het instrument goed waterpas.
"7.2 Waterpas zetten"
4. Druk op [YES] om de meetresultaten te gebruiken.
Geeft het verschil weer tussen het gemeten punt en de
baseline.
• Offline: Een positieve waarde geeft aan dat het punt rechts
van de baseline ligt, en een negatieve waarde geeft aan dat
het er links van ligt.
• Cut geeft aan dat het punt onder de baseline ligt.
• Fill geeft aan dat het punt boven de baseline ligt.
• Lengte: de afstand langs de baseline vanaf het eerste punt
naar het gemeten punt.
• Druk op [NO] om het doel opnieuw te observeren.
5. Breng het volgende doel in vizier en druk op [MEAS]
om verder te meten.
• Druk op [REC]: legt de meetresultaten vast
Vastleggingsmethode: "28. GEGEVENS
VASTLEGGEN - TOPO MENU -"
S e t - o u t l i n e
P o i n t
L i n e
S e t - o u t l i n e
O f f s e t
Set-out line
SD
ZA
HA-R
HR
S e t - o u t l i n e
Offline
Cut
Length
REC
71
16. EEN LIJN UITZETTEN
0 . 0 0 0
m
MEAS
1.400m
NO
YES
- 0. 004m
0.006m
12. 917m
MEAS