⇒ Voor gedifferentieerde diagnostiek bovendien een 12-kanaals
diagnostiek-ECG-apparaat gebruiken.
Gevaar voor letsel en vertraging van de therapie door
geïmplanteerde pacemakers!
Bij patiënten met pacemakers herkent het apparaat de
pacemakerimpulsen en onderdrukt het de
hartfrequentieweergave en de hartfrequentiealarmen. Dit kan
letsel bij de patiënt veroorzaken.
⇒ Patiënten met pacemakers nauwlettend bewaken.
Voorzichtig
Gevaar voor letsel door storingen van de ECG in de buurt van
elektrochirurgische apparaten!
De functies van de ECG kunnen door elektrochirurgische
apparaten worden beïnvloed en tot letsel bij de patiënt leiden.
⇒ Alleen goedgekeurde ECG-kabels gebruiken.
Gevaar voor letsel door brandwonden bij de defibrillatie!
Niet-defibrillatiebestendige ECG-kabels kunnen tot letsel bij de
patiënt leiden.
⇒ Alleen goedgekeurde ECG-kabels gebruiken.
2.1.6 Pulsoxymetrie-monitoring
Voorzichtig
Gevaar voor letsel door te hoge aandrukkracht van de
pulsoxymetriesensor!
Een te hoge aandrukkracht van de pulsoxymetriesensor
gedurende langere tijd kan tot een slechte doorbloeding of
huidveranderingen leiden en letsel bij de patiënt veroorzaken.
⇒ Pulsoxymetriesensor niet te nauwsluitend aanbrengen.
⇒ Pulsoxymetriesensor om de 4 uur controleren en indien nodig
herpositioneren.
⇒ Bij huidveranderingen de pulsoxymetriesensor herpositioneren.
Gevaar voor letsel door gebruik van de pulsoxymetriesensor
bij hoge temperaturen!
Bij temperaturen > 41 °C kan door hoge aandrukkracht
huidschade ontstaan en letsel bij de patiënt optreden.
⇒ Pulsoxymetriesensor niet met overmatige druk aanbrengen.
⇒ Indien nodig: gebruiksduur van de pulsoxymetriesensor
verkorten.
MEDUCORE Standard
2 Veiligheid
2
NL
21