Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

MEDUCORE Standard
Monitor/defibrillator
Gebruiksaanwijzing voor apparaten vanaf softwareversie 3.7
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het product gebruikt. Niet-
inachtneming van de gebruiksaanwijzing kan ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Weinmann MEDUCORE Standard2

  • Pagina 1 MEDUCORE Standard Monitor/defibrillator Gebruiksaanwijzing voor apparaten vanaf softwareversie 3.7 Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het product gebruikt. Niet- inachtneming van de gebruiksaanwijzing kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoud Inhoud Inleiding Over dit document ................ 8 Verklaring van de waarschuwingen ..........9 Functiebeschrijving ................ 9 Veiligheid Beoogd gebruik ................11 Beoogde toepassingen ..............12 Mogelijke bijwerkingen/complicaties ..........12 Uitsluitingen en beperkingen van het beoogde gebruik ....13 Eisen voor de gebruiker ............... 13 Veiligheidsinstructies ..............
  • Pagina 3 Printer voorbereiden (alleen bij optie Afdrukken) ......98 Functiecontrole Termijnen .................. 108 Functiecontrole uitvoeren ............108 Functiecontrole doorgegeven aan WEINMANN Connect ..... 116 ECG-kabel controleren .............. 117 NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang controleren ....... 120 Functiecontrole van de printer uitvoeren (alleen bij optie Afdrukken) .................121...
  • Pagina 4 Inhoud ® 6.19 Apparaat via de Bluetooth -interface aan het externe ® apparaat koppelen (alleen bij optie Bluetooth gegevensoverdracht) ..............220 ® 6.20 Gegevens via de Bluetooth -interface doorgeven aan een ® extern apparaat (alleen bij optie Bluetooth gegevensoverdracht) ..............221 6.21 Gebruiksgegevens archiveren ............
  • Pagina 5 12.2 Printer koppelen aan het apparaat (alleen bij optie Afdrukken) .................301 12.3 Standaard-WLAN-netwerk configureren ........304 12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect ......310 12.5 E-mailverzending 12-kanaal-ECG configureren (alleen bij optie E-mailverzending 12-kanaal-ECG) ..........312 ® 12.6 Apparaat via de Bluetooth -interface aan het externe ®...
  • Pagina 6 Inhoud Onderhoud 14.1 Algemene aanwijzingen ............368 14.2 Termijnen .................. 369 14.3 Apparaat opsturen ..............370 Opslag 15.1 Apparaat opslaan ..............371 15.2 Accu opslaan ................372 15.3 Printer opslaan ................373 15.4 Printeraccu opslaan ..............373 Afvalverwerking 16.1 Elektronisch afval ..............374 16.2 Accu/printeraccu ...............
  • Pagina 7 Inhoud 18.14 Bediening/gegevensbeheer ............398 18.15 Vertragingstijden alarmen ............399 18.16 Opslag gebruiksgegevens ............400 18.17 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) ........400 18.18 De CARDIObiphasic-shockpuls ........... 404 Symbolen Garantie Verklaring van overeenstemming MEDUCORE Standard...
  • Pagina 8: Inleiding

    1 Inleiding Inleiding 1.1 Over dit document Dit document beschrijft alle mogelijke varianten van het apparaat. Afhankelijk van de gekochte variant kan het zijn dat u niet over alle functies, componenten en accessoires beschikt die in dit document zijn beschreven of in de afbeeldingen worden getoond. Wanneer functies van het apparaat alleen door aankoop van een bepaalde optie kunnen worden vrijgeschakeld, is dat in dit document aangegeven met de toevoegingen “(optioneel)”...
  • Pagina 9: Verklaring Van De Waarschuwingen

    1 Inleiding 1.2 Verklaring van de waarschuwingen Gevaar! GEVAAR duidt een gevaarlijke situatie aan die, wanneer deze niet wordt voorkomen, ernstig tot levensgevaarlijk letsel tot gevolg heeft. Waarschuwing! WAARSCHUWING duidt een gevaarlijke situatie aan die, wanneer deze niet wordt voorkomen, ernstig tot levensgevaarlijk letsel tot gevolg kan hebben.
  • Pagina 10 1 Inleiding • Extremiteitsafleidingen volgens Goldberger (aVR, aVL, aVF) • Borstwandafleidingen volgens Wilson (V1 tot V6) • Pulsoxymetrie: de pulsoxymetrie-monitoring maakt continue niet-invasieve meting van de arteriële zuurstofsaturatie met behulp van verschillende pulsoxymetriesensoren voor verschillende soorten toepassingen mogelijk. Een fotosensor in de pulsoxymetriesensor meet daarbij met behulp van verschillende lichtgolflengtes het procentuele gehalte aan geoxygeneerde hemoglobine in het arteriële bloed (SpO...
  • Pagina 11: Veiligheid

    2 Veiligheid Veiligheid De gebruiksaanwijzing maakt deel uit van het apparaat. Wanneer de gebruiksaanwijzing en de volgende veiligheidsaanwijzingen niet volledig worden opgevolgd, kan de therapie uitvallen of gevaar lopen. De patiënt, de gebruiker en personen in de buurt kunnen hierdoor ernstig of levensgevaarlijk letsel oplopen of worden gedood.
  • Pagina 12: Contra-Indicaties

    2 Veiligheid Contra-indicaties • Er mag geen defibrillatie worden uitgevoerd bij patiënten van wie de lichaamstemperatuur < 27 °C is. • Er mag geen defibrillatie worden uitgevoerd bij patiënten die een ventriculaire tachycardie met pols hebben. • Er mag geen cardioversie worden uitgevoerd bij patiënten met digitalisoverdosering.
  • Pagina 13: Uitsluitingen En Beperkingen Van Het Beoogde Gebruik

    2 Veiligheid 2.4 Uitsluitingen en beperkingen van het beoogde gebruik Het apparaat is niet toegestaan voor de volgende toepassingen: • Werking in overdrukkamers • Werking in combinatie met magneetresonantietomografen (MRT, NMR, NMI) • Werking in combinatie met hoogfrequente elektrochirurgische apparatuur •...
  • Pagina 14: Veiligheidsinstructies

    2 Veiligheid 2.6 Veiligheidsinstructies 2.6.1 Kwalificatie Waarschuwing Gevaar voor letsel door gebrek aan kennis en niet- inachtneming van voorschriften! Wanneer het apparaat wordt gebruikt door gebruikers zonder medische opleiding en scholing in de defibrillatie/cardioversie en/ of wanneer de voorschriften niet in acht worden genomen, kunnen de patiënt, de gebruiker of personen in de buurt letsel oplopen.
  • Pagina 15 2 Veiligheid  Geleidende delen van de elektroden en stekkerverbindingen weghouden van geleidende onderdelen en aarde. Gevaar voor letsel door binnendringende vloeistoffen! Het apparaat is alleen met geplaatste accu en met gesloten straalwaterbescherming van de SD-kaartsleuf, aangesloten kabels en NIBP-aansluitslang inclusief NIBP-manchet straalwaterdicht conform IP55.
  • Pagina 16 2 Veiligheid  Apparaat niet in een gesloten tas laten werken als de alarmgevers daardoor worden afgedekt. Gevaar voor letsel door te hoge of te lage alarmgrenzen! Te hoge of te lage alarmgrenzen kunnen verhinderen dat het apparaat een alarm activeert, waardoor de patiënt in gevaar wordt gebracht.
  • Pagina 17  Artikelen voor eenmalig gebruik niet hygiënisch voorbereiden. Gevaar voor letsel door gebruik van accessoires van derden! Door WEINMANN Emergency niet goedgekeurde accessoires kunnen tot explosies, elektrische schokken, verkeerde monitoring, verminderde werking en negatieve effecten op storingsongevoeligheid en storingsemissie leiden of materiële schade veroorzaken en letsel toebrengen aan de patiënt.
  • Pagina 18 2 Veiligheid Vertraging van de therapie door te luide audio-uitvoer! Wanneer de defibrillator samen met apparaten met audio-uitvoer (bijv. alarmsignalen, gesproken instructies) wordt gebruikt, kan te luide audio-uitvoer van het ene apparaat de audio-uitvoer van het andere apparaat overstemmen en zo tot vertragingen van de therapie leiden.
  • Pagina 19  Apparaat niet openen.  Apparaat alleen laten openen door WEINMANN Emergency of door vakpersoneel dat door WEINMANN Emergency is geautoriseerd.  Maatregelen zoals reparaties en herstelwerkzaamheden alleen laten uitvoeren door de fabrikant of door vakkundig personeel dat door de fabrikant uitdrukkelijk is geautoriseerd.
  • Pagina 20 2 Veiligheid Geen therapie door langdurige opslag van de accu zonder opnieuw laden! Het opslaan van de accu gedurende een langere periode zonder deze opnieuw op te laden, kan een veiligheidsuitschakeling en vernieling van de accu tot gevolg hebben.  Bij opslag van de accu in het apparaat zonder spanningsvoeding: accu om de 3 maanden laden (zie "15.2 Accu opslaan", pagina...
  • Pagina 21 2 Veiligheid Gevaar voor letsel door gebruik van het laadstation in een vochtige of elektrisch geleidende omgeving! Het gebruik van het laadstation in een vochtige of elektrisch geleidende omgeving of buiten gesloten ruimten kan tot elektrische schokken leiden en de gebruiker letsel toebrengen. ...
  • Pagina 22 2 Veiligheid Gevaar voor letsel door vervalste meetresultaten bij niet goed ingesteld netfilter! Een niet goed ingesteld netfilter kan de meetresultaten van de ECG vervalsen en tot verkeerde interpretaties leiden. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.  Netfilter aanpassen aan het regionale stroomnet. ...
  • Pagina 23 2 Veiligheid Gevaar voor letsel door ontbrekende accu! Een werking op netstroom zonder accu verhindert de volledige bruikbaarheid van het apparaat, omdat de shockcondensator in het apparaat niet kan worden opgeladen. Dit verhindert de toediening van een shock en vertraagt de therapie. ...
  • Pagina 24 2 Veiligheid Gevaar voor letsel en vertraging van de therapie door verkeerd aangebrachte defibrillatie-elektroden! Verkeerd aangebrachte defibrillatie-elektroden kunnen de ECG vervalsen en ertoe leiden dat de gebruiker op basis van de interpretatie van een verkeerde ECG een niet vereiste shock activeert, een vereiste shock niet activeert of dat de defibrillatie niet succesvol verloopt.
  • Pagina 25  Defibrillatie-elektroden na gebruik als afval verwijderen en niet opnieuw gebruiken.  Alleen defibrillatie-elektroden gebruiken die door WEINMANN Emergency voor het apparaat zijn vrijgegeven. Gevaar voor letsel door verkeerde omgang met elektrodegel! Een verkeerde omgang met elektrodegel kan tot een elektrische schok, een niet effectieve toediening van shocks en tot brandwonden leiden en de patiënt, de gebruiker en personen in...
  • Pagina 26 2 Veiligheid Gevaar voor letsel door verkeerd tijdstip van de toediening van shocks bij de cardioversie! Een op een verkeerd tijdstip uitgevoerde cardioversie kan tot hartritmestoornissen leiden en de patiënt ernstig of levensgevaarlijk letsel toebrengen.  Controleren of de ECG stabiel is. ...
  • Pagina 27 2 Veiligheid Voorzichtig Vertraging van de therapie door gelijktijdige gesproken instructies van defibrillator en beademingsapparaat! Wanneer de defibrillator in de AED-modus wordt gebruikt samen met een beademingsapparaat (MEDUMAT Easy CPR) dat ook met gesproken instructies door de hartmassage en beademing loodst, kunnen de gelijktijdige gesproken instructies van defibrillator en beademingsapparaat de gebruiker in verwarring brengen en tot vertragingen van de therapie leiden.
  • Pagina 28 Verkeerde, verstreken of beschadigde ECG-elektroden verslechteren de kwaliteit van het ECG-signaal en vervalsen de meetresultaten. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.  Door WEINMANN Emergency vrijgegeven ECG-elektroden gebruiken. Indien niet mogelijk: alleen ECG-elektroden gebruiken die voldoen aan alle hier vermelde punten.
  • Pagina 29 2 Veiligheid  Alleen kwalitatief hoogwaardige ECG-elektroden gebruiken.  Houdbaarheidsdatum van de ECG-elektroden in acht nemen en indien nodig ECG-elektroden vervangen.  Alleen ECG-elektroden met onbeschadigde verpakking gebruiken.  Geen ECG-elektroden met uitgedroogde gellaag, beschadigingen of losgeraakte beschermfolie gebruiken.  ECG-elektroden pas vlak voor het gebruik uit de verpakking halen.
  • Pagina 30 2 Veiligheid  Informatie over de onderdrukking van pacemakerpulsen in acht nemen (zie "18.10 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal- ECG-registratie en -beoordeling", pagina 392). Gevaar voor letsel door storingen van de ECG in de buurt van elektrochirurgische apparaten! De functies van de ECG kunnen door elektrochirurgische apparaten worden beïnvloed en tot letsel bij de patiënt leiden.
  • Pagina 31 2 Veiligheid Gevaar voor de therapie door verkeerd ingesteld laagdoorlaatfilter voor de 12-kanaal-ECG! Een verkeerd ingesteld laagdoorlaatfilter kan tot een foutieve beoordeling van de 12-kanaal-ECG leiden en de patiënt letsel toebrengen.  Geschikte laagdoorlaatfilter kiezen (50 Hz of 150 Hz). ...
  • Pagina 32 2 Veiligheid  NIBP-manchet niet aanbrengen op een extremiteit met een shunt.  NIBP-manchet niet aanbrengen op een extremiteit met open wonden of brandwonden.  Bij patiënten met mastectomie het NIBP-manchet niet aan de getroffen zijde aanbrengen. Bij mastectomie aan beide kanten het NIBP-manchet op de niet dominante arm aanbrengen.
  • Pagina 33: Afdrukken

    Vertraging van de therapie door ongeschikt printerpapier! Ongeschikt printerpapier kan leiden tot slechte afdrukkwaliteit bij het afdrukken of tot vastzittend papier en de therapie vertragen.  Uitsluitend door WEINMANN Emergency goedgekeurd printerpapier gebruiken. Wanneer dat niet mogelijk is: alleen printerpapier gebruiken dat voldoet aan de vermelde voorwaarden (zie "18.8 Printer en printerpapier", pagina...
  • Pagina 34 2 Veiligheid Vertraging van de therapie door verkeerde omgang met het printerpapier! Een verkeerde omgang met het printerpapier kan leiden tot slechte afdrukkwaliteit bij het afdrukken en de therapie vertragen.  Geen chemicaliën of olie gebruiken om de kleuren van het printerpapier niet te laten verbleken.
  • Pagina 35: Elektromagnetische Compatibiliteit

    (uitzondering: voor MEDUCORE Standard goedgekeurde combinaties van apparaten op de draagunits van WEINMANN Emergency).  Wanneer het stapelen of de werking direct naast elkaar niet te vermijden is: de werking van alle betreffende medisch- elektrische apparaten nauwkeurig observeren en deze bij gestoorde functies niet gebruiken.
  • Pagina 36: Algemene Aanwijzingen

    Laat modificaties aan het apparaat (uitzondering: software-update) alleen door de fabrikant WEINMANN Emergency of door de fabrikant uitdrukkelijk geautoriseerd vakpersoneel uitvoeren. Gebruik geen artikelen van derden. •...
  • Pagina 37: Beschrijving

    3 Beschrijving Beschrijving 3.1 Overzicht 3-1 Apparaat Naam Beschrijving Aansluiting ECG voor ECG-kabel Verbindt het apparaat met een ECG-kabel. Geeft instellingen en actuele waarden aan (zie Display "3.4 Symbolen op het display", pagina 57). Alarmlampje Geeft alarmen met hoge prioriteit optisch aan. Aansluiting voor spanningsvoeding Verbindt het apparaat met de spanningsvoeding.
  • Pagina 38: Bedieningsveld

    3 Beschrijving Naam Beschrijving Verbindt het apparaat via de hoofdkabel met een van de volgende componenten: Aansluiting pad voor hoofdkabel • Defibrillatie-elektroden • Paddels • Testweerstand Aansluiting SpO voor Verbindt het apparaat via de pulsoxymetriesensor- pulsoxymetriesensor-aansluitkabel aansluitkabel met een pulsoxymetriesensor. Verbindt het apparaat via de NIBP-aansluitslang met Aansluiting NIBP voor NIBP-aansluitslang een NIBP-manchet.
  • Pagina 39 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft aan dat het apparaat via het stroomnet wordt Indicatie netvoeding gevoed. • Brandt groen: de accu is vol of wordt niet opgeladen, omdat hij buiten het laadtemperatuurbereik is. • Knippert groen: de accu wordt opgeladen. Indicatie accustatus •...
  • Pagina 40: Display

    3 Beschrijving Naam Beschrijving • Activeert de NIBP-functiemodus (NIBP-toets < 2 s indrukken). NIBP-toets • Start een NIBP-meting (NIBP-toets > 2 s indrukken). Gebeurtenistoets Opent de gebeurtenislijst. Schakelt om tussen de volgende weergaven: • Parameterweergave • Curveweergave Schakelt om tussen de volgende weergaven (alleen in Weergavetoets de 12-kanaal-ECG-functiemodus): •...
  • Pagina 41 Functiecontrole Geeft toegang tot de functiecontrole. Upload gebruiksgegevens (alleen bij Geeft de mogelijkheid de gebruiksgegevens van het optie Upload gebruiksgegevens) apparaat door te geven aan WEINMANN Connect. • Zwart: geeft aan dat het apparaat gereed is voor ® de Bluetooth -gegevensoverdracht aan een ®...
  • Pagina 42 3 Beschrijving 3.3.2 AED-modus 3-4 Display in de AED-modus: parameterweergave (boven) en curveweergave (onder) Naam Beschrijving Accustatus Geeft de laadstatus van de accu aan. Tijd Geeft de tijd aan. Gebruiksduur Geeft de duur van het actuele gebruik aan. Geeft het aantal shocks aan die tijdens het actuele Aantal toegediende shocks gebruik zijn toegediend.
  • Pagina 43 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft de gekozen patiëntengroep aan: Patiëntengroep • Volwassene • Kind Modusweergave Geeft de actueel gekozen modus aan. Alarmgrenzen Geeft de ingestelde alarmgrenzen aan. Geeft aan of de alarmuitvoer in de AED-modus is Alarm-uit indicatie gedeactiveerd. Geven handelingsinstructies voor de uitvoering van de AED-instructieteksten hartmassage en beademing.
  • Pagina 44 Geeft aan of de functiecontrole succesvol is doorgegeven aan WEINMANN Connect. • Geeft aan of de gebruiksgegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Upload gebruiksgegevens). • Geeft aan of de servicegegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Emergency.
  • Pagina 45: Handmatige Modus (Alleen Bij Optie Handmatige Defibrillatie)

    3 Beschrijving 3.3.3 Handmatige modus (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) 3-5 Display in de handmatige modus Naam Beschrijving Accustatus Geeft de laadstatus van de accu aan. Tijd Geeft de tijd aan. Gebruiksduur Geeft de duur van het actuele gebruik aan. Looptijd sinds de laatste toediening van Geeft de looptijd van het apparaat sinds de laatste een shock...
  • Pagina 46 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft aan dat de volgende toediening van een shock SYNC (alleen bij optie Cardioversie) gesynchroniseerd met de R-golf plaatsvindt. Geeft de ECG-afleiding via de defibrillatie-elektroden/ Bovenste curveveld paddels weer (Pad, II). Markeert de door het apparaat herkende R-golven in R-golf-markering (alleen bij optie de ECG, wanneer in het gebruiksmenu SYNC is Cardioversie)
  • Pagina 47 Geeft aan of de functiecontrole succesvol is doorgegeven aan WEINMANN Connect. • Geeft aan of de gebruiksgegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Upload gebruiksgegevens). • Geeft aan of de servicegegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Emergency.
  • Pagina 48: Monitor-Modus

    3 Beschrijving 3.3.4 Monitor-modus 3-6 Display in de Monitor-modus: parameterweergave (boven) en curveweergave (onder) Naam Beschrijving Accustatus Geeft de laadstatus van de accu aan. Tijd Geeft de tijd aan. Geeft de hartfrequentie aan. Geeft de zuurstofsaturatie aan. Pols Geeft de polsfrequentie aan. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 49 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft de toestand van de akoestische alarmuitvoer aan: • Akoestische alarmuitvoer actief Alarmindicatie • Akoestische alarmuitvoer stil geschakeld/ pauzerend • Akoestische alarmuitvoer bevestigd Geeft de gekozen patiëntengroep aan: • Volwassene Patiëntengroep • Kind • Zuigeling Modusweergave Geeft de actueel gekozen modus aan.
  • Pagina 50 Geeft aan of de functiecontrole succesvol is doorgegeven aan WEINMANN Connect. • Geeft aan of de gebruiksgegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Upload gebruiksgegevens). • Geeft aan of de servicegegevens succesvol zijn doorgegeven aan WEINMANN Emergency.
  • Pagina 51: Nibp-Functiemodus

    3 Beschrijving 3.3.5 NIBP-functiemodus 3-7 Display in de Monitor-modus met bovenliggende NIBP- functiemodus Naam Beschrijving Geeft de tijd en waarden van de laatste drie NIBP- Historie metingen aan. • Start of stopt een NIBP-meting. Start/Stop • Start of stopt een intervalmeting. •...
  • Pagina 52 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft de systolische meetwaarde bij een NIBP-meting aan. Geeft de diastolische meetwaarde bij een NIBP- meting aan. 3.3.6 12-kanaal-ECG-functiemodus (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) 3-8 Display in de Monitor-modus met bovenliggende 12-kanaal- ECG-functiemodus MEDUCORE Standard...
  • Pagina 53 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft aan dat de extremiteiten-elektroden zijn aangesloten. De benamingen van de extremiteiten- elektroden veranderen afhankelijk van de ingestelde Extremiteiten-elektroden elektrodemarkering (ERC of AHA) (zie "13.10 12- kanaal-ECG-instellingen (alleen bij optie 12-kanaal- ECG)", pagina 349). Geeft aan hoe ver de 12-kanaal-ECG al is Voortgangsweergave geregistreerd.
  • Pagina 54 3 Beschrijving Naam Beschrijving • Geeft aan dat een e-mailverzending bij de 12- Overdrachtssymbool (alleen bij optie E- kanaal-ECG is gestart. mailverzending 12-kanaal-ECG) • Geeft aan of de laatst gestarte e-mailverzending is geslaagd. Geeft de ID van de geregistreerde 12-kanaal-ECG aan.
  • Pagina 55: Replayweergave (Alleen Bij Optie Replayweergave)

    3 Beschrijving 3.3.7 Replay-weergave (alleen bij optie Replay- weergave) 3-9 Display in de replay-weergave Naam Beschrijving Geeft de datum aan waarop het gebruik heeft Datum plaatsgevonden. Tijd Geeft de tijd aan waarop het gebruik is begonnen. Duur Geeft de duur van het gebruik aan. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 56 3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft aan of het om een gebruik met reanimatie gaat. Er heeft een reanimatie plaatsgevonden als een shock is toegediend of een reanimatiemodus (AED-modus of handmatige modus) gedurende > 2 min was geactiveerd. Geeft aan of tijdens het gebruik een of meer 12- 12-kanaal kanaal-ECG’s zijn geregistreerd.
  • Pagina 57: Symbolen Op Het Display

    3 Beschrijving Naam Beschrijving Geeft de actuele zuurstofsaturatie aan. Geeft de actuele hartfrequentie aan. Gebruik-ID: Geeft de ID van het gebruik aan. Tijd: Geeft de tijd aan waarop het gebruik is begonnen. Geeft de datum aan waarop het gebruik heeft Datum: plaatsgevonden.
  • Pagina 58 (alleen bij optie E- mailverzending 12-kanaal-ECG) • Functiecontrole succesvol doorgegeven aan WEINMANN Connect • Gebruiksgegevens succesvol doorgegeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Overdrachtssymbool: wordt Upload gebruiksgegevens) alleen weergegeven als • Servicegegevens succesvol doorgegeven tijdens het lopende gebruik aan WEINMANN Emergency...
  • Pagina 59 3 Beschrijving Symbool Naam Beschrijving Akoestische alarmuitvoer actief Akoestische alarmuitvoer bevestigd Akoestische alarmuitvoer pauzeert gedurende Alarmsymbool de in het operatormenu vooringestelde tijd Akoestische alarmuitvoer voor onbepaalde tijd stil geschakeld Alarmuitvoer in de AED-modus gedeactiveerd Patiëntengroep Zuigeling Patiëntengroepsymbool Patiëntengroep Kind Patiëntengroep Volwassene Hartfrequentiesignaal/polssignaal aan Functietoets hartfrequentiesignaal/...
  • Pagina 60 3 Beschrijving Symbool Naam Beschrijving • In het parameterveld HF: knippert in de gemeten hartfrequentie. Hartsymbool • In het parameterveld Pols: knippert in de gemeten polsfrequentie. R-golf-markering (alleen bij Markeert de door het apparaat herkende optie cardioversie en alleen R-golven voor de cardioversie. in de handmatige modus) Geeft de signaalkwaliteit van de SpO -meting...
  • Pagina 61: Accu En Accustatusindicatie

    3 Beschrijving Symbool Naam Beschrijving Service moet binnen ≤ 30 dagen worden Service-herinnering uitgevoerd of service-interval is overschreden. 3.5 Accu en accustatusindicatie 3-10 Accu en accustatusindicatie Naam Beschrijving Accu Voedt het apparaat met spanning. Foutindicatie (rood) Brandt wanneer de accu defect is. Status-LED’s (groen) Geven de accustatus aan.
  • Pagina 62: Statusindicatie Op Het Apparaatdisplay

    3 Beschrijving Statusindicatie op Statusindicatie op Betekenis de accu het apparaatdisplay Accustatus ca. 10%-40% Accustatus < 10% Op het display: • Het laatste overgebleven kwadraat van het accustatussymbool is rood. • Op het display verschijnt Accu zwak. • Het apparaat meldt in de AED-modus: Accu zwak. Accu is diepontladen.
  • Pagina 63: Laadstation

    3 Beschrijving 3.6 Laadstation 3-11 Laadstation Naam Beschrijving Aansluiting voor netvoeding Verbindt het laadstation met de netvoeding. Afsluitdop Sluit de aansluiting voor netvoeding af. Afdekkap Dekt de 12V-voedingskabel af. Verbindt het laadstation met het 12V-boordnet in een 12V-voedingskabel ambulance. Kijkvenster voor accustatusindicatie Hierdoor kan de accustatusindicatie worden gezien.
  • Pagina 64: Printer En Printerdisplay

    3 Beschrijving 3.7 Printer en printerdisplay 3-12 Printer en printerdisplay Naam Beschrijving Aanvoermechanisme Drijft de aanvoerrol aan. Printkop Bedrukt het printerpapier. Aanvoertoets (FEED) Ingedrukt houden: voert het printerpapier aan. USB-poort (verborgen) Alleen voor servicedoeleinden. Laadinterface (verborgen) Buiten bedrijf. • Knippert als een fout is opgetreden. Foutlampje (ERROR) •...
  • Pagina 65: Componenten En Accessoires

    3 Beschrijving Naam Beschrijving • Knippert bij het inschakelen van de printer. Statuslampje (POWER) • Brandt groen wanneer de printer is ingeschakeld en bedrijfsklaar is. • Lang indrukken (> 5 s): schakelt de printer in of uit. Aan-uittoets • Kort indrukken (< 5 s): geeft in ingeschakelde toestand het MAC-adres van de printer weer.
  • Pagina 66 3 Beschrijving Accessoires Naam Beschrijving Hiermee kan de accu extern Laadstation voor accu WM 45045 worden opgeladen. Verbindt de aansluiting voor spanningsvoeding op het apparaat Laadadapter met de voedingsadapter en oplader of met de adapterkabel 12V-boordnet/ronde connector. Verbindt het apparaat via de Adapterkabel 12V-boordnet/ronde laadadapter met het 12V-boordnet connector...
  • Pagina 67 3 Beschrijving 3.8.2 Defibrillatie/cardioversie Accessoires Naam Beschrijving Verbindt de volgende onderdelen met het apparaat: Hoofdkabel MCS2-Connect • Defibrillatie-elektroden • Paddels • Testweerstand • Leiden de hartstromen naar het apparaat en de shockenergie naar de patiënt. • Zijn via de pad-stekker Defibrillatie-elektroden MCS2- verbonden met de Softpads voor volwassenen...
  • Pagina 68 3 Beschrijving Accessoires Naam Beschrijving Verbetert de elektrische Elektrodegel geleidbaarheid tussen paddels en huid van de patiënt. 3.8.3 Pulsoxymetrie-monitoring Accessoires Naam Beschrijving Verbindt de pulsoxymetriesensor Pulsoxymetriesensor-aansluitkabel via de SpO -stekker met het MCS2-Adapt apparaat. • Meet de zuurstofsaturatie. • In verschillende grootten beschikbaar (zie "17.2 Accessoires en andere...
  • Pagina 69 3 Beschrijving Accessoires Naam Beschrijving Pulsoxymetriesensor MCS2-Earclip Meet de zuurstofsaturatie. met oorhanger • Meet de zuurstofsaturatie. • In verschillende grootten beschikbaar (zie "17.2 Accessoires en andere Pulsoxymetriesensor MCS2-Wrap onderdelen", pagina 377). (eenmalig gebruik) 3.8.4 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal-ECG- registratie en -beoordeling Accessoires Naam Beschrijving ECG-elektroden voor volwassenen Leiden de hartstromen af.
  • Pagina 70 3 Beschrijving Accessoires Naam Beschrijving • Leidt de hartstromen via de ECG-stekker naar het apparaat. • Te gebruiken voor 6-kanaal- ECG-monitoring en 12- kanaal-ECG-registratie en -beoordeling. ECG-kabel MCS2-Line met • Verbindt optioneel de aansluiting voor 12-kanaal-ECG- 12-kanaal-ECG- supplementkabel MCS2-Line supplementkabel met het apparaat (alleen bij optie 12-kanaal-ECG).
  • Pagina 71 3 Beschrijving 3.8.5 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP- monitoring) Accessoires Naam Beschrijving • Meet de bloeddruk. • In verschillende grootten en uitvoeringen beschikbaar (zie "17.2 Accessoires en andere NIBP-manchet onderdelen", pagina 377). Verbindt het NIBP-manchet met NIBP-aansluitslang het apparaat. Adapterslang voor de aansluiting Wordt gebruikt voor de aansluiting van NIBP-wegwerpmanchetten van NIBP-manchetten bij...
  • Pagina 72: Afdrukken

    3 Beschrijving 3.8.6 Afdrukken Accessoires Naam Beschrijving • Maakt het afdrukken van verschillende ECG’s en rapporten mogelijk (zie "6.16 ECG’s en rapporten afdrukken (alleen bij optie Printer Afdrukken)", pagina 203). • Mag alleen in de omgeving van de patiënt worden gebruikt als deze zich de printertas bevindt.
  • Pagina 73 3 Beschrijving Accessoires Naam Beschrijving • Laadt de printeraccu in het laadstation voor printeraccu (zie "4.7.1 Printeraccu laden", pagina 98). Voedingsadapter en oplader voor • Niet geschikt voor gebruik in laadstation voor printeraccu de omgeving van de patiënt. • Maakt het laden van een printeraccu mogelijk (zie "4.7.1 Printeraccu laden",...
  • Pagina 74 3 Beschrijving 3.8.7 Overige Accessoires Naam Beschrijving Maakt de functiecontrole van het Testweerstand apparaat mogelijk. Registreert gebruiksgegevens en SD-kaart servicegegevens. Hiermee kunnen Pc-software DEFIview gebruiksgegevens worden uitgelezen en geanalyseerd. • Voor trainingsdoeleinden en demonstratie van het apparaat. • Maakt de simulatie van ECG’s mogelijk.
  • Pagina 75: Transportmogelijkheden

    3 Beschrijving 3.9 Transportmogelijkheden Om het apparaat te transporteren, accessoires mee te nemen, de laadspanningsvoeding tot stand te brengen en in een wandhouder op te hangen, kunt u het apparaat op een van de volgende draagunits monteren: • LIFE-BASE 1 NG XS •...
  • Pagina 76: Opties

    • WLAN-netwerk verbonden met het internet Deze optie geeft de mogelijkheid • Apparaat bij E-mailverzending 12-kanaal-ECG een 12-kanaal-ECG naar een e- WEINMANN Connect mailadres te sturen. geregistreerd (zie "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect", pagina 310) MEDUCORE Standard...
  • Pagina 77 • WLAN-netwerk verbonden met het internet • Apparaat bij Deze optie geeft de mogelijkheid WEINMANN Connect Upload gebruiksgegevens gebruiksgegevens door te geven geregistreerd (zie aan WEINMANN Connect. "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect", pagina 310) MEDUCORE Standard...
  • Pagina 78: Voorbereiding

    4 Voorbereiding Voorbereiding 4.1 Apparaat monteren 4.1.1 Apparaat in de bescherm- en draagtas monteren Benodigde Kruiskopschroevendraaier PH1 hulpmiddelen 1. Apparaat met de bedieningsfolie naar beneden op een egale, stevige ondergrond leggen. 2. Bevestigingsplaat op het apparaat leggen. Let daarbij op het volgende: de boringen van apparaat en bevestigingsplaat moeten boven elkaar liggen.
  • Pagina 79 4 Voorbereiding 6. Apparaat op bevestigingsplaat van boven in de bescherm- en draagtas steken tot de drukknoppen aan bescherm- en draagtas en bevestigingsplaat boven elkaar liggen. 7. Met beide handen tegelijk de tegenover elkaar liggende drukknoppen stevig op elkaar drukken tot de drukknoppen voelbaar vastklikken.
  • Pagina 80: Apparaat Op De Draagunit Monteren

    4 Voorbereiding 4.1.2 Apparaat op de draagunit monteren Neem de gebruiksaanwijzing van de draagunit in acht. 4.2 Componenten en accessoires opbergen 4.2.1 Componenten en accessoires opbergen in de bescherm- en draagtas Voorwaarde Het apparaat is in de bescherm- en draagtas gemonteerd (zie "4.1.1 Apparaat in de bescherm- en draagtas monteren", pagina...
  • Pagina 81 4 Voorbereiding 5. Stekker van de hoofdkabel aansluiten op de aansluiting Pad op het apparaat. 6. Scheidingsstuk weer in het linker zijvak plaatsen. 7. Bij gebruik van defibrillatie-elektroden: Pad-stekker van de defibrillatie-elektroden verbinden met de hoofdkabel. Let daarbij op het volgende: de pad-stekker moet er stevig in zijn gestoken.
  • Pagina 82 4 Voorbereiding 9. Bij gebruik van paddels: scheidingsstukken uit het zijvak halen. Let daarbij op het volgende: de paddels kunnen alleen in de grote varianten van de bescherm- en draagtas en de beschermtassen voor de draagunits worden opgeborgen. 10. Inzetstuk voor het onderbrengen van paddels in het zijvak plaatsen.
  • Pagina 83 4 Voorbereiding 12. Pad-stekker van de paddels verbinden met de hoofdkabel. Let daarbij op het volgende: de pad-stekker moet er stevig in zijn gestoken. 13. Hoofdkabel in de gleuf tussen apparaatvak en zijvak van de bescherm- en draagtas steken. 14. Hoofdkabel opwikkelen en opbergen onder het apparaat. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 84 4 Voorbereiding 15. NIBP-aansluitslang aansluiten op het apparaat en het NIBP- manchet (zie "6.12.1 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP- meting) voorbereiden", pagina 190). 16. NIBP-aansluitslang en slang van het NIBP-manchet opwikkelen en met het NIBP-manchet omsluiten. 17. NIBP-manchet met erin liggende slangen opbergen in het zijvak.
  • Pagina 85 4 Voorbereiding 18. Pulsoxymetriesensor-aansluitkabel aansluiten op apparaat en pulsoxymetriesensor (zie "6.9.1 Pulsoxymetrie-monitoring voorbereiden", pagina 164). Let daarbij op het volgende: Pulsoxymetriesensoren MCS2- SoftTip die bij de herverwerking naar buiten zijn gestulpt, moeten weer worden teruggestulpt. 19. Pulsoxymetriesensor-aansluitkabel en kabel van de pulsoxymetriesensor opwikkelen en opbergen in het zijvak.
  • Pagina 86 4 Voorbereiding 20. Gekozen ECG-kabel aansluiten op het apparaat (zie "6.10.1 6- kanaal-ECG-monitoring voorbereiden", pagina 171). 21. ECG-kabel opwikkelen en opbergen in het zijvak. 22. ECG-elektroden in hun verpakking opbergen in het zijvak. 23. Wanneer een printer wordt gebruikt (alleen bij optie Afdrukken): printertas opbergen in bescherm- en draagtas printertas monteren aan bescherm- en draagtas (zie...
  • Pagina 87: Energievoorziening Aansluiten

    4 Voorbereiding Resultaat Componenten en accessoires zijn opgeborgen in de bescherm- en draagtas. 4.2.2 Componenten en accessoires opbergen op de draagunit Neem de gebruiksaanwijzing van de draagunit in acht. 4.3 Energievoorziening aansluiten Gevaar voor letsel door ontbrekende accu! Een werking op netstroom zonder accu verhindert de volledige bruikbaarheid van het apparaat, omdat de shockcondensator in het apparaat niet kan worden opgeladen.
  • Pagina 88 4 Voorbereiding Gevaar voor letsel door niet correct geplaatste accu! Een niet correct geplaatste accu kan leiden tot apparaatuitval en daarmee de patiënt letsel toebrengen.  Accu altijd zo ver in het accuvak schuiven dat hij hoorbaar vastklikt en gelijk ligt met de behuizing. 3.
  • Pagina 89 4 Voorbereiding 4. Indien nodig: bij gebruik op de draagunit de draagunit ophangen in een wandhouder met laadinterface Apparaat met laadadapter en voedingsadapter en oplader aansluiten op de netvoeding Apparaat met laadadapter en adapterkabel 12V-boordnet/ ronde connector aansluiten op een 12V-boordnet. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 90: Accu Gebruiken

    4 Voorbereiding Resultaat De energievoorziening is aangesloten. 4.4 Accu gebruiken 4.4.1 Algemene aanwijzingen • Laat het apparaat altijd met accu werken. • Neem de soorten opslag van de accu en de laadintervallen bij langere opslag in acht (zie "15.2 Accu opslaan", pagina 372).
  • Pagina 91: Specificatie

    4 Voorbereiding 1. Accu in het accuvak plaatsen. Let daarbij op het volgende: • Het laadproces start automatisch wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: Specificatie Beschrijving Externe spanning 12 V tot 15,1 V Accustatus < 95% geladen Accutemperatuur Tussen 0 °C en 45 °C •...
  • Pagina 92: Accu Laden In Het Laadstation

    4 Voorbereiding 4.4.3 Accu laden in het laadstation 1. Accu in het laadstation schuiven tot hij hoorbaar vastklikt. Het oplaadproces start automatisch als aan de volgende voorwaarden is voldaan: • Externe spanning met minstens 12 V tot 15,1 V aangesloten •...
  • Pagina 93: Laadstation Gebruiken

    4 Voorbereiding 2. Accu uit het accuvak trekken. Gevaar voor letsel door niet correct geplaatste accu! Een niet correct geplaatste accu kan leiden tot apparaatuitval en daarmee de patiënt letsel toebrengen.  Accu altijd zo ver in het accuvak schuiven dat hij hoorbaar vastklikt en gelijk ligt met de behuizing.
  • Pagina 94: Laadstation Mobiel Gebruiken

    4 Voorbereiding 2. Laadstation met 3 schroeven en 3 onderlegringen vastschroeven aan de wand (maximale inschroefdiepte 6 mm). Let daarbij op het volgende: de schroeven moet vast zijn aangedraaid. Resultaat Het laadstation is vast aan de wand gemonteerd. 4.5.2 Laadstation mobiel gebruiken 1.
  • Pagina 95 4 Voorbereiding 2. 12V-voedingskabel uit het laadstation trekken. 3. Isolatieslangen verwijderen. 4. Kabeldoorgangen afsluiten met een vloeibare lijm om te voorkomen dat de 12V-voedingskabels weer in het laadstation glijden en vuil en water binnendringen in het laadstation. 5. Rode draad van de 12V-voedingskabel aansluiten op de pluspool van het 12V-boordnet in het voertuig.
  • Pagina 96: Sd-Kaart Gebruiken

    4 Voorbereiding 4.6 SD-kaart gebruiken Gegevensverlies door verkeerde SD-kaart! Bij SD-kaarten die niet via WEINMANN Emergency zijn gekocht, kan de functionaliteit beperkt zijn of kan er gegevensverlies optreden.  Alleen SD-kaarten gebruiken die door WEINMANN Emergency zijn vrijgegeven voor gebruik met dit apparaat.
  • Pagina 97 4 Voorbereiding 4.6.2 SD-kaart eruit halen Voorwaarde Er zit een SD-kaart in de SD-kaartsleuf. 1. Straalwaterbescherming van de SD-kaartsleuf openen. Gegevensverlies door verkeerde hantering! Wanneer u de SD-kaart eruit haalt terwijl er gegevens op worden gegevens, kunnen gegevens verloren gaan of kan de SD-kaart beschadigd raken.
  • Pagina 98: Printer Voorbereiden (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    4 Voorbereiding 4.7 Printer voorbereiden (alleen bij optie Afdrukken) 4.7.1 Printeraccu laden Voorwaarde • De printer is uit de printertas gehaald. • De printer is uitgeschakeld. 1. Printer omdraaien. 2. Vergrendeling van de printeraccu loshalen. 3. Printeraccu uit de printer halen. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 99 4 Voorbereiding 4. Laadstation voor printeraccu aansluiten op de netvoeding 4-voudig laadstation voor printeraccu aansluiten op de netvoeding. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 100 4 Voorbereiding 5. Printeraccu in het laadstation voor printeraccu plaatsen tot hij hoorbaar vastklikt Printeraccu in het 4-voudig laadstation voor printeraccu plaatsen tot hij hoorbaar vastklikt. Let daarbij op het volgende: • De printeraccu en de laadstations worden tijdens het laden warm.
  • Pagina 101 4 Voorbereiding 6. Wanneer de LED op de voedingsadapter en oplader groen brandt: printeraccu uit het laadstation voor printeraccu halen wanneer de FULL CHARGED-LED groen brandt: printeraccu uit het 4-voudig laadstation voor printeraccu halen. Resultaat De printeraccu is volledig opgeladen. 4.7.2 Printeraccu plaatsen Voorwaarde •...
  • Pagina 102: Printerpapier Plaatsen

    4.7.3 Printerpapier plaatsen Voorwaarde • De printer drukt niet af. • Printerpapier gebruiken dat door WEINMANN Emergency ter beschikking is gesteld. • De printer is uit de printertas gehaald. Gevaar voor letsel door elektrische schok bij gelijktijdig aanraken van een printer en de patiënt! Het gelijktijdig aanraken van een printer en de patiënt kan een...
  • Pagina 103 4 Voorbereiding 3. Printerpapier in de papierschacht plaatsen. Het begin van het printerpapier moet onder in de printer liggen. 4. Printerpapier over de afscheurrand leiden. 5. Afdekking papierschacht sluiten. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 104: Printer Opbergen In Printertas

    4 Voorbereiding 6. Aanvoertoets (FEED) op de printer enkele seconden ingedrukt houden om printerpapier ca. 10 cm verder aan te voeren. Resultaat Het printerpapier is geplaatst. 4.7.4 Printer opbergen in printertas Voorwaarde • De printeraccu is geplaatst (zie "4.7.2 Printeraccu plaatsen", pagina 101).
  • Pagina 105: Printertas Aan Bescherm- En Draagtas Of Beschermtas Van De Draagunit Monteren

    4 Voorbereiding 4. Printerpapier door de gleuf van de printertas naar buiten leiden. 5. Ritssluiting van de printertas sluiten. Resultaat De printer is gebruiksklaar opgeborgen in de printertas. 4.7.5 Printertas aan bescherm- en draagtas of beschermtas van de draagunit monteren Voorwaarde •...
  • Pagina 106 4 Voorbereiding 1. Lus van de printertas door de zijhouder aan een bescherm- en draagtas of een beschermtas van de draagunit schuiven. Let daarbij op het volgende: niet alle beschermtassen van de draagunits beschikken over een lus voor montage van de printertas.
  • Pagina 107: Functiecontrole

    5 Functiecontrole Functiecontrole Storing of uitval van de therapie door defect apparaat, defecte componenten of defecte accessoires! Door het gebruik van defecte apparaten, defecte componenten of defecte accessoires kunnen er functiestoringen aan het apparaat, de componenten en de accessoires optreden. Hierdoor kunnen de patiënt en de gebruiker ernstig of levensgevaarlijk letsel oplopen.
  • Pagina 108: Termijnen

    5 Functiecontrole 5.1 Termijnen Betreffend onderdeel Termijn • Voor elk gebruik • Na elke herverwerking voor Apparaat inclusief accessoires hergebruik • Na elke reparatie • Na elke software-update 5.2 Functiecontrole uitvoeren Voorwaarde • De verbinding tussen apparaat en patiënt is losgemaakt. •...
  • Pagina 109 5 Functiecontrole • Printer 2. Indien nodig: onderdelen vervangen. 3. Houdbaarheidsdatum op de verpakking van de ECG- elektroden en de defibrillatie-elektroden controleren. Indien nodig: ECG-elektroden en/of defibrillatie-elektroden vervangen. 4. Apparaat inschakelen (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). Het startmenu verschijnt. 5.
  • Pagina 110 5 Functiecontrole 8. Functietoets Laden indrukken. De shockcondensator wordt opgeladen tot 30 J en de shockenergie wordt gedurende 30 s in stand gehouden. 9. Wanneer de shockcondensator volledig is opgeladen en de shocktoets knippert: shocktoets indrukken. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 111 5 Functiecontrole 10. Wanneer er een alarmsignaal wordt afgegeven: functietoets Ja indrukken. 11. Wanneer geen alarmsignaal wordt afgegeven: functietoets Nee indrukken. 12. Wanneer het alarmlampje rood brandt: functietoets Ja indrukken. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 112 5 Functiecontrole 13. Wanneer het alarmlampje niet rood brandt: functietoets Nee indrukken. 14. In de toetsfunctietest achtereenvolgens alle bedieningselementen behalve de Aan/Uit-toets indrukken. 15. Om de toetsfunctietest af te breken: menutoets twee keer indrukken. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 113 5 Functiecontrole 16. Wanneer defibrillatie-elektroden worden gebruikt: testweerstand loshalen van de hoofdkabel en defibrillatie- elektroden aansluiten op de hoofdkabel. 17. Wanneer paddels worden gebruikt: testweerstand loshalen van de hoofdkabel en paddels aansluiten op de hoofdkabel. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 114 5 Functiecontrole 18. Beide toetsen op de paddels indrukken. 19. Paddels kort op elkaar drukken. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 115 208). 21. Functiecontrole met functietoets Upload doorgeven aan WEINMANN Connect (zie "5.3 Functiecontrole doorgegeven aan WEINMANN Connect", pagina 116). Gevaar voor letsel door niet gebruiksklaar apparaat! Wanneer u het apparaat na niet geslaagde functiecontrole laat werken, kan er letsel bij de patiënt ontstaan.
  • Pagina 116: Functiecontrole Doorgegeven Aan Weinmann Connect

    WEINMANN Connect Voorwaarde • Er is een standaard-WLAN-netwerk geconfigureerd (zie "12.3 Standaard-WLAN-netwerk configureren", pagina 304). • Het apparaat is bij WEINMANN Connect geregistreerd (zie "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect", pagina 310). • Er is een functiecontrole uitgevoerd. • Het statusrapport van de functiecontrole wordt weergegeven.
  • Pagina 117: Ecg-Kabel Controleren

    3. Met functietoets OK bevestigen. Het apparaat maakt verbinding met het gekozen WLAN- netwerk en geeft het resultaat van de functiecontrole door aan WEINMANN Connect. Bij geslaagde overdracht verschijnt op het display het symbool . Bij niet geslaagde overdracht verschijnt op het display het symbool...
  • Pagina 118 5 Functiecontrole 1. ECG-kabel aansluiten op de aansluiting ECG voor ECG-kabel ECG-kabel met aansluiting voor 12-kanaal-ECG- supplementkabel aansluiten op de aansluiting ECG voor ECG- kabel. 2. Ter controle van de 12-kanaal-ECG-registratie en -beoordeling: 12-kanaal-ECG-supplementkabel aansluiten op de ECG-kabel met aansluiting voor 12-kanaal-ECG-supplementkabel. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 119 5 Functiecontrole 3. Klemmen van de gebruikte ECG-kabels aansluiten op een ECG- simulator: • ECG-simulator, 6-kanaal-ECG, shockbaar WM 45444 • ECG-simulator, 12-kanaal-ECG, shockbaar WM 45445 In beginsel kan elke ECG-simulator worden gebruikt. Als alternatief kunnen de ECG-kabels bij een vrijwillige proefpersoon worden gecontroleerd.
  • Pagina 120: Nibp-Manchet En Nibp-Aansluitslang Controleren

    5 Functiecontrole 5.5 NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang controleren WEINMANN Emergency adviseert met regelmatige tussenpozen naast de visuele controle van NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang (zie "5.2 Functiecontrole uitvoeren", pagina 108) bovendien de deugdelijke werking van de onderdelen te controleren: 1. Niet-invasieve bloeddrukmeting bij een vrijwillige proefpersoon uitvoeren (zie "6.12 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP-...
  • Pagina 121: Functiecontrole Van De Printer Uitvoeren (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    5 Functiecontrole 5.6 Functiecontrole van de printer uitvoeren (alleen bij optie Afdrukken) Aan het einde van de functiecontrole van het apparaat kunt u een rapport van de functiecontrole afdrukken. Door een beoordeling van dit rapport kunt u de deugdelijke werking van de printer controleren.
  • Pagina 122: Bediening

    6 Bediening Bediening 6.1 Apparaat inschakelen Voorwaarde • De ECG-kabel is niet verbonden met de patiënt. • De defibrillatie-elektroden of de paddels zijn niet verbonden met de patiënt. • Er zit een volledig opgeladen accu in het apparaat. 1. Aan-uittoets kort indrukken.
  • Pagina 123: Apparaat Uitschakelen

    6 Bediening 2. Wanneer aan één of meer punten niet is voldaan: apparaat niet in gebruik nemen. 3. Functiecontrole uitvoeren (zie "5.2 Functiecontrole uitvoeren", pagina 108). Resultaat Het apparaat is ingeschakeld. 6.2 Apparaat uitschakelen Voorwaarde Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122).
  • Pagina 124: Activiteit

    6 Bediening Resultaat Activiteit Binnen een In het In een menu In een modus menupunt startmenu Operatormenu Gebruikersmenu Menu sluiten Menu sluiten Menutoets activeren activeren indrukken Weergave omschakelen: • Parameterweergave • Curveweergave In de 12-kanaal-ECG- Weergavetoets functiemodus (alleen indrukken bij optie 12-kanaal- ECG): aantal weergegeven afleidingen wijzigen...
  • Pagina 125 6 Bediening Gevaar voor letsel door verkeerd gekozen patiëntengroep! Bij verkeerd gekozen patiëntengroep kan de shockenergie voor de gekozen patiëntengroep niet voldoende of te hoog zijn en letsel bij de patiënt veroorzaken.  Patiëntengroep aanpassen aan de patiënt.  Bij verkeerde patiëntengroep: patiëntengroep in het gebruiksmenu wijzigen.
  • Pagina 126: Toediening Van Een Shock Voorbereiden

    6 Bediening 2. Bij lopende werking: gebruiksmenu openen met navigatieknop en patiëntengroep wijzigen. Let daarbij op het volgende: in de AED-modus is de patiëntengroep Zuigeling niet beschikbaar. Resultaat De gekozen patiëntengroep wordt rechtsboven naast de modusweergave weergegeven. 6.5 Toediening van een shock voorbereiden 6.5.1 Toediening van een shock via defibrillatie- elektroden voorbereiden...
  • Pagina 127 6 Bediening 1. Stekker van de hoofdkabel aansluiten op de aansluiting Pad op het apparaat. Gevaar voor letsel door verkeerd gekozen grootte van de defibrillatie-elektroden! Een verkeerd gekozen grootte van de defibrillatie-elektroden kan tot een niet-optimaal defibrillatieresultaat of tot brandwonden leiden.
  • Pagina 128 6 Bediening 4. Pad-stekker van de defibrillatie-elektroden verbinden met de hoofdkabel. Let daarbij op het volgende: de pad-stekker moet er stevig in zijn gestoken. 5. Bovenlichaam van de patiënt vrijmaken. Gevaar voor letsel door verkeerde positionering van de defibrillatie-elektroden! Verkeerd gepositioneerde defibrillatie-elektroden leiden tot een niet-optimaal resultaat van de defibrillatie/cardioversie.
  • Pagina 129 6 Bediening • Positie 1: sternum-apex • Positie 2: anterior-posterior (kan ook bij volwassenen worden gebruikt) Gevaar voor letsel door lucht/vochtigheid tussen defibrillatie- elektroden en huid van de patiënt! Lucht (bijv. bij sterke lichaamsbeharing) of vochtigheid tussen de defibrillatie-elektroden en de huid van de patiënt verhindert een correcte toediening van een shock en kan tot huidverbrandingen en mislukte defibrillatie/cardioversie leiden.
  • Pagina 130: Toediening Van Een Shock Via Paddels Voorbereiden

    6 Bediening Resultaat De toediening van een shock via defibrillatie-elektroden is voorbereid. 6.5.2 Toediening van een shock via paddels voorbereiden Gevaar voor letsel door gebruik van paddels met een verkeerde softwareversie! Bij apparaten met een softwareversie < 2.1 worden paddels niet door het apparaat herkend en kunnen ze niet correct worden gebruikt.
  • Pagina 131 6 Bediening 2. Pad-stekker van de paddels verbinden met de hoofdkabel. Let daarbij op het volgende: de pad-stekker moet er stevig in zijn gestoken. Gevaar voor letsel door lucht/vochtigheid tussen paddels en huid van de patiënt! Lucht (bijv. bij sterke lichaamsbeharing) of vochtigheid tussen de paddels en de huid van de patiënt verhindert een correcte toediening van een shock en kan tot huidverbrandingen en mislukte defibrillatie/cardioversie leiden.
  • Pagina 132 6 Bediening Elektrodeoppervlak voor volwassenen Elektrodeoppervlak voor kinderen/ zuigelingen 6. Elektrodeoppervlakken van de paddels kiezen afhankelijk van de patiëntengroep: • Volwassenen: opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken gebruiken. • Kinderen/zuigelingen: opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken eraf draaien en eraf halen. De opzetstukken voor kleine elektrodeoppervlakken bevinden zich onder de opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken.
  • Pagina 133 Een verkeerde elektrodegel kan intoleranties veroorzaken en tot een niet effectieve toediening van shocks leiden. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.  Alleen elektrodegel gebruiken dat door WEINMANN Emergency wordt aanbevolen. 7. Elektrodeoppervlakken van de paddels volledig bevochtigen met elektrodegel. Resultaat De toediening van een shock via paddels is voorbereid.
  • Pagina 134: Semi-Automatische Defibrillatie In De Aed-Modus Met Defibrillatie-Elektroden

    6 Bediening 6.6 Semi-automatische defibrillatie in de AED-modus met defibrillatie- elektroden Het hier beschreven verloop van de defibrillatie in de AED-modus komt overeen met de instellingen van het apparaat in de leveringstoestand. In het operatormenu kunt u het apparaat aanpassen aan het opleidingsniveau van de gebruikers en deze afgestemd op de regionale bijzonderheden optimaal ondersteunen bij de uitvoering van de reanimatie.
  • Pagina 135 6 Bediening Vertraging van de therapie door gelijktijdige gesproken instructies van defibrillator en beademingsapparaat! Wanneer de defibrillator in de AED-modus wordt gebruikt samen met een beademingsapparaat (MEDUMAT Easy CPR) dat ook met gesproken instructies door de hartmassage en beademing loodst, kunnen de gelijktijdige gesproken instructies van defibrillator en beademingsapparaat de gebruiker in verwarring brengen en tot vertragingen van de therapie leiden.
  • Pagina 136 6 Bediening Vertraging of uitval van de therapie door defecte defibrillatie-elektroden! Defecte defibrillatie-elektroden kunnen de analyse en verdere therapie in de AED-modus vertragen of verhinderen en de patiënt letsel toebrengen.  Altijd reservedefibrillatie-elektroden gereed houden. 2. Wanneer ondanks goed aangesloten defibrillatie-elektroden de AED-instructietekst Defibrillatie-elektroden insteken verschijnt: reservedefibrillatie-elektroden gebruiken.
  • Pagina 137 6 Bediening Resultaat Het apparaat voert een hartritmeanalyse uit. De hartritmeanalyse leidt tot één van twee resultaten: • Shock noodzakelijk (zie " Shock noodzakelijk", pagina 137) • Shock niet aanbevolen (zie " Shock niet aanbevolen", pagina 139) Shock noodzakelijk Het apparaat voert een hartritmeanalyse uit, bereidt de toediening van een shock voor en meldt: Gesproken instructie AED-instructietekst...
  • Pagina 138: Instelling

    6 Bediening Uitval van de therapie door per ongeluk losgaan van de defibrillatie-elektroden tijdens de toediening van shocks! Als de defibrillatie-elektroden per ongeluk losgaan tijdens de toediening van shocks, kan dat tot schade aan het apparaat en daarmee tot een uitval van de therapie leiden. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
  • Pagina 139: Shock Niet Aanbevolen

    6 Bediening Shock niet aanbevolen Het apparaat voert een hartritmeanalyse uit, bereidt de toediening van een shock voor en meldt: Gesproken instructie AED-instructietekst Patiënt niet aanraken Patiënt niet aanraken Hartritmeanalyse wordt uitgevoerd Analyse Wanneer het apparaat bij de hartritmeanalyse constateert dat een shock niet is vereist, meldt het apparaat: Gesproken instructie AED-instructietekst...
  • Pagina 140: Gesproken Instructie (Optioneel)

    6 Bediening Patiëntengroep Instelling Volwassene Kind Audio-instructies Gesproken CPR-instructies Gedeactiveerd Gedeactiveerd Metronoom 15:2/30:2 15:2/30:2 CV-verhouding 30:2 15:2 Metronoomfrequentie 100/min 100/min Automatische analysestart Automatische analysestart Geactiveerd Geactiveerd Na de hartritmeanalyse en de toediening van een shock (indien nodig) vraagt het apparaat u een hartmassage en beademing uit te voeren.
  • Pagina 141 6 Bediening Na 30/15 metronoomslagen pauzeert de metronoom voor de beademing: Gesproken instructie AED-instructietekst (optioneel) Twee keer beademen Twee keer beademen 2. Patiënt twee keer beademen. Het apparaat meldt: Gesproken instructie AED-instructietekst (optioneel) Hartmassage en beademing uitvoeren Hartmassage en beademing 3.
  • Pagina 142: Handmatige Defibrillatie (Alleen Bij Optie Handmatige Defibrillatie)

    6 Bediening 6.7 Handmatige defibrillatie (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) 6.7.1 Handmatige defibrillatie met defibrillatie- elektroden uitvoeren Deze functie is alleen beschikbaar als de handmatige modus door de exploitant is vrijgeschakeld en geactiveerd: Operatormenu | Systeeminstellingen | Opties ontgrendelen | Handmatige defibrillatie (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356).
  • Pagina 143 6 Bediening Gevaar voor letsel door gebrek aan kennis en niet- inachtneming van voorschriften in de handmatige modus! Wanneer de handmatige modus wordt gebruikt door gebruikers zonder medische opleiding en scholing in de defibrillatie/ cardioversie en/of wanneer de voorschriften niet in acht worden genomen, kunnen de patiënt, de gebruiker of personen in de buurt letsel oplopen.
  • Pagina 144 6 Bediening 3. Om de akoestische alarmuitvoer te activeren: alarmtoets kort indrukken. 4. ECG-afleiding evalueren. 5. Wanneer shock noodzakelijk is: shockenergie kiezen met functietoets Energie. Let daarbij op het volgende: bij aansluiting van de defibrillatie- elektroden voor kinderen (Pediatric) wordt de shockenergie automatisch begrensd op 100 J.
  • Pagina 145: Handmatige Defibrillatie Met Paddels Uitvoeren

    6 Bediening Uitval van de therapie door per ongeluk losgaan van de defibrillatie-elektroden tijdens de toediening van shocks! Als de defibrillatie-elektroden per ongeluk losgaan tijdens de toediening van shocks, kan dat tot schade aan het apparaat en daarmee tot een uitval van de therapie leiden. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
  • Pagina 146 6 Bediening Voorwaarde • Er zit een opgeladen accu in het apparaat. • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). • De toediening van een shock via paddels is voorbereid (zie "6.5.2 Toediening van een shock via paddels voorbereiden", pagina...
  • Pagina 147 6 Bediening 3. Handmatige modus kiezen met functietoets Handmatig. Let daarbij op het volgende: • In de handmatige modus kan niet worden omgeschakeld naar de parameter-weergave. Wanneer u de handmatige modus uit de parameter-weergave activeert, wordt automatisch omgeschakeld naar de curveweergave, omdat voor een handmatige toediening van een shock de evaluatie van de ECG op het display nodig is.
  • Pagina 148 6 Bediening Gevaar voor letsel door verkeerd gekozen shockenergie bij kinderen! Wanneer bij de paddels de opzetstukken voor kleine elektrodeoppervlakken in combinatie met een te hoge shockenergie worden gebruikt, kan dat bij kinderen/zuigelingen letsel veroorzaken.  Bij gebruik van de opzetstukken voor kleine elektrodeoppervlakken maximaal een shockenergie van 100 J bij kinderen/zuigelingen instellen.
  • Pagina 149 6 Bediening 10. De toets laden (CHARGE) op de APEX-paddel kort indrukken en loslaten. Let daarbij op het volgende: de shockcondensator kan alleen worden opgeladen als het gebruikersmenu niet is geactiveerd. De voortgangsbalk van het laden verschijnt. Er klinkt een stijgende laadtoon totdat het apparaat klaar is voor toediening van een shock.
  • Pagina 150: "6.16.4 Defibrillatierapport Afdrukken", Pagina

    6 Bediening 14. Beide toetsen (SHOCK) aan de paddels tegelijk indrukken. Let daarbij op het volgende: Alleen bij optie Afdrukken: wanneer de printer is verbonden met het apparaat en het menupunt Defibrillatierapport is geactiveerd (zie "13.9 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken)", pagina 346), drukt de printer een defibrillatierapport af (zie...
  • Pagina 151 6 Bediening • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). • De toediening van een shock via defibrillatie-elektroden is voorbereid (zie "6.5.1 Toediening van een shock via defibrillatie-elektroden voorbereiden", pagina 126). • Een 6-kanaal-ECG-monitoring is voorbereid (zie "6.10.1 6- kanaal-ECG-monitoring voorbereiden", pagina 171).
  • Pagina 152 6 Bediening Gevaar voor letsel door verkeerd gekozen patiëntengroep! Bij verkeerd gekozen patiëntengroep kan de shockenergie voor de gekozen patiëntengroep niet voldoende of te hoog zijn en letsel bij de patiënt veroorzaken.  Patiëntengroep aanpassen aan de patiënt.  Bij verkeerde patiëntengroep: patiëntengroep in het gebruiksmenu wijzigen.
  • Pagina 153 6 Bediening 8. Menupunt SYNC kiezen en activeren. De handmatige modus schakelt over op cardioversie: • De markering SYNC geeft aan dat de volgende toediening van een shock synchroon in de tijd met de R-golf plaatsvindt. • In de ECG worden de R-golven gemarkeerd met een driehoek 9.
  • Pagina 154 6 Bediening Gevaar voor letsel door verkeerd tijdstip van de toediening van shocks bij de cardioversie! Een op een verkeerd tijdstip uitgevoerde cardioversie kan tot hartritmestoornissen leiden en de patiënt ernstig of levensgevaarlijk letsel toebrengen.  Zorg ervoor dat de ECG stabiel is. ...
  • Pagina 155 6 Bediening 14. ECG-afleidingen controleren en nagaan of er nog steeds een indicatie voor een cardioversie is. Gevaar voor letsel door bewegingsartefacten! Door ten onrechte als R-golven herkende bewegingsartefacten kan het apparaat op een verkeerd tijdstip een shock toedienen en daarmee de patiënt letsel toebrengen.
  • Pagina 156: Cardioversie Met Paddels Uitvoeren

    6 Bediening • Wanneer de shocktoets niet ingedrukt wordt gehouden of wanneer het apparaat na indrukken van de shocktoets geen R-golf herkent, wordt de shockcondensator automatisch na 5 s ontladen. • Alleen bij optie Afdrukken: wanneer de printer is verbonden met het apparaat en het menupunt Defibrillatierapport is geactiveerd (zie "13.9 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken)",...
  • Pagina 157 6 Bediening Gevaar voor letsel door bewegingsartefacten bij gebruik van paddels voor synchrone toediening van shocks! Zonder 6-kanaals monitoring is een cardioversie niet mogelijk, omdat het apparaat ten onrechte bewegingsartefacten kan herkennen als R-golf en op een verkeerd tijdstip een shock kan toedienen.
  • Pagina 158 6 Bediening 3. Handmatige modus kiezen met functietoets Handmatig. Let daarbij op het volgende: • In de handmatige modus kan niet worden omgeschakeld naar de parameter-weergave. Wanneer u de handmatige modus uit de parameter-weergave activeert, schakelt het apparaat automatisch over naar de curveweergave, omdat voor een handmatige toediening van een shock de evaluatie van de ECG op het display nodig is.
  • Pagina 159 6 Bediening 9. Menupunt SYNC kiezen en activeren. De handmatige modus schakelt over op cardioversie: • De markering SYNC geeft aan dat de volgende toediening van een shock synchroon in de tijd met de R-golf plaatsvindt. • In de ECG worden de R-golven gemarkeerd met een driehoek Gevaar voor letsel door toediening van een shock bij instabiele ECG-curve!
  • Pagina 160 6 Bediening 11. Voedingssnelheid van de ECG zo kiezen dat een betrouwbare beoordeling van de R-golfherkenning mogelijk is. Gevaar voor letsel door verkeerd tijdstip van de toediening van shocks bij de cardioversie! Een op een verkeerd tijdstip uitgevoerde cardioversie kan tot hartritmestoornissen leiden en de patiënt ernstig of levensgevaarlijk letsel toebrengen.
  • Pagina 161 6 Bediening 13. Paddels volgens de actueel geldende richtlijnen op het bovenlichaam positioneren. 14. De toets laden (CHARGE) op de APEX-paddel kort indrukken en loslaten. Let daarbij op het volgende: de shockcondensator kan alleen worden opgeladen als het gebruikersmenu niet is geactiveerd. De voortgangsbalk van het laden verschijnt.
  • Pagina 162 6 Bediening Gevaar voor letsel door te geringe aandrukkracht van de paddels! Een te geringe aandrukkracht van de paddels leidt tot een hoge weerstand bij de patiënt en kan de toediening van een shock verhinderen (bij een weerstand > 400 Ω). Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
  • Pagina 163 6 Bediening 19. Beide toetsen (SHOCK) aan de paddels tegelijk indrukken en ingedrukt houden. Let daarbij op het volgende: • Het apparaat geeft de shock synchroon met de volgende R-golf af. • Alleen bij optie Afdrukken: wanneer de printer is verbonden met het apparaat en het menupunt Defibrillatierapport is geactiveerd (zie...
  • Pagina 164: Pulsoxymetrie-Monitoring

    6 Bediening 6.9 Pulsoxymetrie-monitoring 6.9.1 Pulsoxymetrie-monitoring voorbereiden Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). Gevaar voor letsel door verkeerd gebruik van de pulsoxymetriesensor! Een verkeerd gebruikte pulsoxymetriesensor kan de meetresultaten vervalsen en tot letsel bij de patiënt leiden.
  • Pagina 165: Gebruiksplaats

    6 Bediening  Afwijkingen van de polsfrequentie bij intra-aortale ballonpomp of bepaalde hartritmestoornissen in acht nemen. Indien nodig: polsfrequentie vergelijken met de via de ECG- monitoring gemeten hartfrequentie.  Afwijkingen van het meetresultaat tijdens een defibrillatie/ cardioversie in acht nemen. ...
  • Pagina 166 6 Bediening Pulsoxymetriesensor Patiëntengroep Gebruiksplaats Pulsoxymetriesensor MCS2- Wrap, volwassene (Adult), > 30 kg lichaamsgewicht eenmalig gebruik Pulsoxymetriesensor MCS2- Wrap, kind (Pediatric), eenmalig 10 kg-50 kg lichaamsgewicht Vinger/grote teen gebruik Pulsoxymetriesensor MCS2- Wrap, zuigeling (Infant), 10 kg-20 kg lichaamsgewicht eenmalig gebruik 3.
  • Pagina 167 6 Bediening 5. Pulsoxymetriesensor aanbrengen: Pulsoxymetrie- Aanbrengplaats sensor Pulsoxymetrie- sensor MCS2- SoftTip Bijzonderheid: vingermarkering moet naar boven wijzen Pulsoxymetrie- sensor MCS2- Wrap Bijzonderheid: de zender en de ontvanger van de sensor moeten zo zijn uitgelijnd dat ze op één lijn tegenover elkaar staan.
  • Pagina 168 6 Bediening Pulsoxymetrie- Aanbrengplaats sensor Pulsoxymetrie- sensor MCS2- Earclip Pulsoxymetrie- sensor MCS2- Wrap, eenmalig gebruik Bijzonderheid: de zender en de ontvanger van de pulsoxymetriesen- sor voor eenmalig gebruik moeten zo zijn uitgelijnd dat ze op één lijn tegenover elkaar staan. Let daarbij op het volgende: •...
  • Pagina 169: Pulsoxymetrie-Monitoring Uitvoeren

    6 Bediening • De pulsoxymetriesensor moet om de 4 uur worden gecontroleerd en indien nodig opnieuw worden gepositioneerd. • Bij verandering van de huid moet de pulsoxymetriesensor opnieuw worden gepositioneerd. 6. Controleren of de op het apparaat weergegeven waarden voor de zuurstofsaturatie aannemelijk zijn.
  • Pagina 170 6 Bediening 4. In de parameterweergave: meetwaarden voor arteriële zuurstofsaturatie (SpO ) en polsfrequentie (Pols) aflezen. In de curveweergave: SpO -curve (Pleth) evalueren en meetwaarden voor arteriële zuurstofsaturatie (SpO ) en polsfrequentie (Pols) aflezen. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 171: 6-Kanaal-Ecg-Monitoring

    6 Bediening 5. Indien nodig: de volgende SpO -instellingen in het gebruikersmenu aanbrengen (zie "10.3.4 SpO -instellingen", pagina 271): • Voedingssnelheid van het plethysmogram aanpassen • Aan de weergave van het polssignaal prioriteit geven boven de akoestische weergave van het hartfrequentiesignaal, zodat de toonhoogte afhankelijk van de zuurstofsaturatie wordt weergegeven, ook al zijn ECG-kabels of defibrillatie- elektroden aangesloten op de patiënt.
  • Pagina 172 6 Bediening Gevaar voor letsel door spanningvoerende aansluiting voor 12-kanaal-ECG-supplementkabel! De aansluiting voor 12-kanaal-ECG-supplementkabel kan spanningvoerend zijn en bij aanraking een elektrische schok veroorzaken. Hierdoor kan de gebruiker letsel oplopen.  Aansluiting voor 12-kanaal-ECG-supplementkabel altijd gesloten houden met de beschermkap, indien geen 12-kanaal- ECG-supplementkabel is aangesloten.
  • Pagina 173 6 Bediening Gevaar voor letsel door lucht/vochtigheid tussen ECG- elektroden en huid van de patiënt! Lucht (bijv. bij sterke lichaamsbeharing) of vochtigheid tussen de ECG-elektroden en de huid van de patiënt verslechteren de kwaliteit van het ECG-signaal en vervalsen de meetresultaten. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
  • Pagina 174 6 Bediening Verkorte positie R/RA L/LA R/RA L/LA N/RL F/LL N/RL F/LL Normale positie 7. ECG-elektroden (extremiteiten-elektroden) volgens het onderstaande schema erop plakken en stevig aandrukken: Code 1/ERC (Europa) Code 2/AHA (Amerika) Elektrode- Elektrode- Kleur-codering Kleur-codering Aanbrengplaats markering markering Extremiteiten-elektroden Rechterarm;...
  • Pagina 175: Kleur-Codering Aanbrengplaats

    6 Bediening Code 1/ERC (Europa) Code 2/AHA (Amerika) Elektrode- Elektrode- Kleur-codering Kleur-codering Aanbrengplaats markering markering Extremiteiten-elektroden Linkerarm, verkort: Geel Zwart onder linker sleutelbeen Linkerbeen, verkort: linker liesplooi, centraal Groen Rood ten opzichte van de as van het been Rechterbeen, verkort: rechter liesplooi, Zwart Groen...
  • Pagina 176 6 Bediening 2. Indien nodig: met functietoets Monitor de Monitor-modus kiezen. 3. Indien nodig: met weergavetoets omschakelen tussen parameterweergave en curveweergave. 4. Na toediening van een shock: wacht tot de ECG zich weer heeft gestabiliseerd. 5. ECG-afleidingen en hartfrequentie evalueren. 6.
  • Pagina 177: 12-Kanaal-Ecg-Registratie En -Beoordeling (Alleen Bij Optie 12-Kanaal-Ecg)

    6 Bediening 8. Indien nodig: alarmgrenzen in het gebruikersmenu instellen (zie "10.3.1 Alarminstellingen", pagina 265) Auto-alarmgrenzen in het gebruiksmenu instellen (zie "9 Gebruiksmenu", pagina 257). 9. Indien nodig: met functietoets hartfrequentiesignaal/ polssignaal uitschakelen. Het symbool verschijnt. 10. Indien gewenst: live-afdruk van een 6-kanaal-ECG afdrukken (zie "6.16.2 Live-afdruk van ECG en meetwaarden afdrukken", pagina 205).
  • Pagina 178 6 Bediening 6.11.1 12-kanaal-ECG-registratie en -beoordeling voorbereiden Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). 1. ECG-stekker van de ECG-kabel met aansluiting voor 12- kanaal-ECG-supplementkabel aansluiten op de aansluiting ECG voor ECG-kabel op het apparaat.
  • Pagina 179 6 Bediening 2. Stekker van de 12-kanaal-ECG-supplementkabel aansluiten op de aansluiting van de ECG-kabel met aansluiting voor 12- kanaal-ECG-supplementkabel. 3. Gebruiksmenu openen met de navigatieknop. 4. Menupunt 12-kanaal-ECG kiezen. 5. Leeftijd en geslacht van de patiënt kiezen. 6. Bovenlichaam van de patiënt vrijmaken. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 180 6 Bediening Gevaar voor letsel door lucht/vochtigheid tussen ECG- elektroden en huid van de patiënt! Lucht (bijv. bij sterke lichaamsbeharing) of vochtigheid tussen de ECG-elektroden en de huid van de patiënt verslechteren de kwaliteit van het ECG-signaal en vervalsen de meetresultaten. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
  • Pagina 181 6 Bediening C1/V1 C2/V2 C3/V3 R/RA L/LA C4/V4 C5/V5 C6/V6 N/RL F/LL 11. ECG-elektroden volgens het onderstaande schema erop plakken en stevig aandrukken: Code 1/ERC (Europa) Code 2/AHA (Amerika) Elektrode- Elektrode- Kleur-codering Kleur-codering Aanbrengplaats markering markering Extremiteiten-elektroden Rood Rechterarm Geel Zwart Linkerarm Groen...
  • Pagina 182: Kleur-Codering

    6 Bediening Code 1/ERC (Europa) Code 2/AHA (Amerika) Elektrode- Elektrode- Kleur-codering Kleur-codering Aanbrengplaats markering markering Zwart Groen Rechterbeen Borstwand-elektroden Vierde intercostale ruimte aan de Rood Rood rechterrand van het borstbeen Vierde intercostale Geel Geel ruimte aan de linkerrand van het borstbeen Centraal tussen V2/C2 Groen Groen...
  • Pagina 183 6 Bediening 14. Klemmen van de ECG-kabels verbinden met de afzonderlijke ECG-elektroden. Correct aangesloten ECG-elektroden worden gemarkeerd met een vinkje. De extremiteiten-elektroden worden pas weergegeven als alle extremiteiten-elektroden zijn aangebracht. Bij borstwand-elektroden wordt elke borstwand- elektrode afzonderlijk weergegeven. 15. Controleren of de op het apparaat weergegeven ECG-curven voor de 12-kanaal-ECG-registratie geldig zijn.
  • Pagina 184 6 Bediening Resultaat De ECG-elektroden en ECG-kabels voor de 12-kanaal-ECG- registratie en -beoordeling zijn aangesloten. De 12-kanaal-ECG- registratie en -beoordeling is voorbereid. 6.11.2 12-kanaal-ECG-registratie en -beoordeling uitvoeren en verzenden Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122).
  • Pagina 185 6 Bediening Gevaar voor de therapie door bewegingsartefacten bij de registratie van de 12-kanaal-ECG! Bewegingsartefacten vervalsen de 12-kanaal-ECG. Ze kunnen ertoe leiden dat de gebruiker of het apparaat de 12-kanaal-ECG verkeerd interpreteert en de therapie wordt vertraagd. Tijdens de registratie van de 12-kanaal-ECG: ...
  • Pagina 186 6 Bediening 5. Wachten tot de 12-kanaal-ECG-registratie is voltooid. Let daarbij op het volgende: De patiënt mag niet worden bewogen. 6. Wanneer de 12-kanaal-ECG is geregistreerd: ECG-afleidingen beoordelen. 7. Bij verkeerde laagdoorlaatfilter: Laagdoorlaatfilter in het gebruikersmenu instellen (zie "10.3.3 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG)", pagina 270).
  • Pagina 187 6 Bediening 8. Wanneer een andere weergave nodig is: Weergave in het gebruikersmenu instellen (zie "10.3.3 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG)", pagina 270). 9. Met weergavetoets omschakelen tussen de verschillende weergaven: • Weergave van 1 curve • Weergave van 3 curven tegelijk •...
  • Pagina 188 6 Bediening Vertraging van de therapie door sterk vertraagde ontvangst van de 12-kanaal-ECG! Wanneer de infrastructuur van de bewakingspost/het ziekenhuis niet is geconfigureerd voor de ontvangst van 12-kanaal-ECG’s, kan de ontvangst van de 12-kanaal-ECG sterk zijn vertraagd. Dat kan tot een vertraging van de therapie leiden en letsel veroorzaken bij de patiënt.
  • Pagina 189: Niet-Invasieve Bloeddrukmeting (Nibp-Meting)

    6 Bediening 16. Indien gewenst (alleen bij optie Afdrukken): 12-kanaal-ECG afdrukken (zie "6.16.3 12-kanaal-ECG-afdrukken (alleen bij optie 12-kanaal-ECG)", pagina 206). 17. 12-kanaal-ECG-functiemodus beëindigen met functietoets Voltooien. Resultaat Een 12-kanaal-ECG is geregistreerd en geëvalueerd. 6.12 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP-meting) De NIBP-meettechnologie is geoptimaliseerd voor de meting van de bloeddruk indien er een normaal sinusritme is.
  • Pagina 190: Niet-Invasieve Bloeddrukmeting (Nibp-Meting) Voorbereiden

    6 Bediening 6.12.1 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP-meting) voorbereiden In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe u een NIBP- manchet aansluit. Bepalend voor de aansluiting zijn de gegevens in de gebruiksaanwijzing die de fabrikant van het NIBP-manchet ter beschikking stelt. Neem deze gebruiksaanwijzing in acht. Gevaar voor letsel door verkeerd gekozen of aangebracht NIBP-manchet! Een verkeerd gekozen of aangebracht NIBP-manchet kan door te...
  • Pagina 191 6 Bediening  Bij patiënten met mastectomie het NIBP-manchet niet aan de getroffen zijde aanbrengen. Bij mastectomie aan beide kanten het NIBP-manchet op de niet dominante arm aanbrengen.  Alleen een onbeschadigde NIBP-manchet gebruiken.  Uitsluitend NIBP-manchetten en NIBP-aansluitslangen gebruiken die in de omvang van de levering en bij de accessoires worden genoemd.
  • Pagina 192: Omvang Extremiteit

    6 Bediening 3. Aan de hand van onderstaande tabel een NIBP-manchet kiezen dat voor de extremiteit van de patiënt geschikt is: Naam Kleur Omvang extremiteit Dijbeen Thigh Bruin 38 cm-50 cm Bovenarm Large Adult plus Donkerrood 40 cm-55 cm Adult plus Donkerblauw 28 cm-40 cm Adult...
  • Pagina 193 6 Bediening 4. NIBP-aansluitslang aansluiten op de slang van het NIBP- manchet. 5. Beide slangen tegen elkaar in draaien tot ze vastklikken. 6. NIBP-manchet zonder lucht nauwsluitend aanbrengen op de extremiteit van de patiënt. Let daarbij op het volgende: • De huid onder het NIBP-manchet moet onbeschadigd zijn.
  • Pagina 194: Niet-Invasieve Bloeddrukmeting (Nibp-Meting) Uitvoeren

    6 Bediening • Het NIBP-manchet moet de extremiteit stevig omsluiten. • Bij aanbrengen op de arm: de slagadermarkering (ARTERY) van het NIBP-manchet moet over de arteria brachialis liggen en in de richting van hand wijzen. • Bij aanbrengen op de been: de slagadermarkering (ARTERY) van het NIBP-manchet moet over de arteria femoralis liggen en in de richting van voet wijzen.
  • Pagina 195 6 Bediening Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). • Er is een niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP-meting) voorbereid (zie "6.12.1 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP- meting) voorbereiden", pagina 190).
  • Pagina 196 6 Bediening 3. Initiële NIBP-manchetdruk met functietoets Initiaal en navigatieknop aanpassen aan de patiënt. Let daarbij op het volgende: na geslaagde NIBP-meting past de initiële NIBP-manchetdruk zich aan de patiënt aan (ca. 30 mmHg boven de systolische meetwaarde van de vorige NIBP-meting).
  • Pagina 197: Intervalmeting Uitvoeren

    6 Bediening 8. Indien nodig: alarmgrenzen in het gebruikersmenu instellen (zie "10.3.1 Alarminstellingen", pagina 265) Auto-alarmgrenzen in het gebruiksmenu instellen (zie "9 Gebruiksmenu", pagina 257). 9. Indien nodig: Functietoets Terug indrukken NIBP-Taste < 2 s indrukken. Het apparaat sluit de NIBP-functiemodus af en gaat naar de ingestelde modus.
  • Pagina 198 6 Bediening 2. Bij verkeerde patiëntengroep: andere patiëntengroep kiezen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). Met de gekozen patiëntengroep wordt de NIBP-module in het apparaat dienovereenkomstig geconfigureerd. 3. Functietoets Interval indrukken. 4. Intervalduur instellen met de navigatieknop. 5. Functietoets Start indrukken. NIBP-toets >...
  • Pagina 199: Veneuze Stuwing Uitvoeren

    6 Bediening 6.12.4 Veneuze stuwing uitvoeren Bij een veneuze stuwing (functietoets i.v.) pompt het apparaat het NIBP-manchet op en handhaaft het deze druk gedurende de in het operatormenu vooringestelde tijd (Operatormenu | NIBP- instellingen | Duur veneuze stuwing). De veneuze terugstroming van het bloed wordt geremd en de gebruiker kan bij de patiënt een ader aanprikken.
  • Pagina 200: Akoestische Alarmuitvoer Gebruiken

    6 Bediening 6.13 Akoestische alarmuitvoer gebruiken 6.13.1 Akoestische alarmuitvoer bevestigen Voorwaarde Er is een alarm dat akoestisch wordt afgegeven. 1. Alarmtoets kort (< 2 s) indrukken. Resultaat De akoestische alarmuitvoer is voor dit alarm bevestigd. Op het display verschijnt het symbool en voor dit alarm wordt geen akoestisch signaal afgegeven.
  • Pagina 201: Volume Van Het Apparaat Wijzigen

    6 Bediening 6.14 Volume van het apparaat wijzigen Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • Er is een patiëntengroep gekozen (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124). 1. Gebruiksmenu openen met de navigatieknop. 2. Menupunt Volume kiezen. 3.
  • Pagina 202 6 Bediening 2. Gebeurtenis met navigatieknop kiezen uit gebeurtenislijst en bevestigen. Wanneer u de exploitant van het apparaat bent en toegang tot het operatormenu hebt, kunt u de gebeurtenislijst aanpassen aan uw eisen: Operatormenu | Systeeminstellingen | Gebeurtenislijst (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356) Resultaat Het apparaat slaat de in de gebeurtenislijst gekozen gebeurtenis op in het gebruiksgegevensrecord.
  • Pagina 203: Ecg's En Rapporten Afdrukken (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    6 Bediening 6.16 ECG’s en rapporten afdrukken (alleen bij optie Afdrukken) Vertraging van de therapie door verkeerde opslag van de printer! Een opslag buiten de voorgeschreven omgevingsomstandigheden kan tot storingen aan de printer leiden of de printer beschadigen. Dit kan de therapie van de patiënt vertragen. ...
  • Pagina 204 6 Bediening Beperking van de werking van de printer door te grote afstand tussen printer en apparaat! Een te grote afstand tussen printer en apparaat kan tot speciale tekens in de afdruk leiden en de gebruiker verwarren.  Afstand tussen printer en apparaat verkleinen. 1.
  • Pagina 205: Live-Afdruk Van Ecg En Meetwaarden Afdrukken

    6 Bediening 7. Om de verbinding tussen printer en apparaat te verbreken: Aan-uittoets van de printer 3 s lang indrukken. De printer schakelt zichzelf uit. Resultaat De printer is verbonden met het apparaat. 6.16.2 Live-afdruk van ECG en meetwaarden afdrukken Voorwaarde Er is een printer met het apparaat verbonden (zie "6.16.1 Printer...
  • Pagina 206 6 Bediening 4. Om het afdrukken handmatig te stoppen: Menupunt Drukstop xx s kiezen. Wanneer u de exploitant van het apparaat bent en toegang tot het operatormenu hebt, kunt u de automatische afdrukstop aanpassen aan uw eisen: Operatormenu | Printerinstellingen | Automatische drukstop (zie "13.9 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken)", pagina 346)
  • Pagina 207 6 Bediening 3. Gebruiksmenu openen met de navigatieknop. 4. Menupunt Afdrukken kiezen. De printer drukt de eerder geregistreerde meetwaarden en alle 12 ECG-afleidingen (hier abstract weergegeven) af: Resultaat Er is een 12-kanaal-ECG afgedrukt. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 208: Defibrillatierapport Afdrukken

    6 Bediening 6.16.4 Defibrillatierapport afdrukken Voorwaarde • Er is een printer met het apparaat verbonden (zie "6.16.1 Printer verbinden met het apparaat", pagina 203). • Het menupunt Defibrillatierapport is in het operatormenu geactiveerd (zie "13.9 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken)", pagina 346).
  • Pagina 209 6 Bediening 2. Wanneer het statusrapport verschijnt: Functietoets Afdrukken kiezen. De printer drukt een rapport met de resultaten van de functiecontrole af (hier abstract weergegeven): Resultaat Er is een rapport van de functiecontrole is afgedrukt. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 210: Replay-Weergave Afdrukken (Alleen Bij Optie Afdrukken En Optie Replay-Weergave)

    6 Bediening 6.16.6 Replay-weergave afdrukken (alleen bij optie Afdrukken en optie Replay-weergave) Voorwaarde • Er is een printer met het apparaat verbonden (zie "6.16.1 Printer verbinden met het apparaat", pagina 203). • De optie Afdrukken is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356).
  • Pagina 211: Gebruiksrapport Afdrukken (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    6 Bediening 2. Menupunt Afdrukken kiezen. De printer drukt de replay-weergave van de gebeurtenis af op printerpapier (10 s vanaf het tijdstip van de gebeurtenis, hier abstract weergegeven): 3. Om het afdrukken handmatig te stoppen: Menupunt Drukstop xx s kiezen. Wanneer u de exploitant van het apparaat bent en toegang tot het operatormenu hebt, kunt u de automatische afdrukstop aanpassen aan uw eisen:...
  • Pagina 212: Gebruiksgegevens Analyseren

    6 Bediening • Er is een gebruik in het gebruiksarchief gekozen (zie "6.17.1 Gebruik in het gebruiksarchief kiezen", pagina 212). 1. Menupunt Gebruiksrapport afdrukken kiezen. Het apparaat drukt het gebruiksrapport met alle in het operatormenu vastgelegde gegevens af (hier een voorbeeld abstract weergegeven): Let daarbij op het volgende: •...
  • Pagina 213 6 Bediening 1. Menupunt Gebruiksarchief kiezen. Het gebruiksarchief verschijnt: 2. Gebruik kiezen op basis van het gebruikstijdstip en de volgende criteria: • Reanimatie (defibrillatie of cardioversie) tijdens het gebruik uitgevoerd: Ja in kolom CPR • Er zijn een of meer 12-kanaal-ECG’s tijdens het gebruik geregistreerd: Ja in kolom 12-kanaal 3.
  • Pagina 214 6 Bediening 4. Gebruik in de replay-weergave op het apparaat analyseren (zie "6.17.2 Gebruik in de replay-weergave op het apparaat analyseren (alleen bij optie Replay-weergave)", pagina 215) 12-kanaal-ECG van het gebruik analyseren (zie "6.17.3 12- kanaal-ECG van een gebruik analyseren en verzenden (alleen bij optie 12-kanaal-ECG)", pagina 217) gebruiksrapport afdrukken (zie "6.16.7 Gebruiksrapport...
  • Pagina 215: Gebruik In De Replay-Weergave Op Het Apparaat Analyseren (Alleen Bij Optie Replay-Weergave)

    6 Bediening 6.17.2 Gebruik in de replay-weergave op het apparaat analyseren (alleen bij optie Replay-weergave) Voorwaarde • De optie Replay-weergave is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356). • Er is een gebruik in het gebruiksarchief gekozen (zie "6.17.1 Gebruik in het gebruiksarchief kiezen", pagina 212).
  • Pagina 216 6 Bediening 4. Met functietoets Curve andere ECG-afleiding of het plethysmogram kiezen. 5. Met functietoets Amplitude amplitudeschaling aanpassen om de weergegeven hoogte van de ECG-curve aan te passen aan het ECG-meetsignaal. 6. Met functietoets Voeding de voedingssnelheid van de ECG- curve aanpassen.
  • Pagina 217 6 Bediening 6.17.3 12-kanaal-ECG van een gebruik analyseren en verzenden (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Voorwaarde • De optie 12-kanaal-ECG is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356). • Indien e-mailverzending 12-kanaal-ECG is gewenst: Er is een standaard-WLAN-netwerk geconfigureerd (zie "12.3 Standaard-WLAN-netwerk configureren", pagina 304).
  • Pagina 218: Gebruik Met Defiview Analyseren

    (zie "6.21.1 Gebruiksgegevens exporteren van het interne geheugen naar de SD-kaart", pagina 222) gebruiksgegevens doorgeven aan WEINMANN Connect (zie "6.21.2 Gebruiksgegevens doorgeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Upload gebruiksgegevens)", pagina 223). 2. Gebruiksgegevens met de pc-software DEFIview volgens de gebruiksaanwijzing DEFIview analyseren.
  • Pagina 219: Apparaat Na Gebruik Voorbereiden Voor Hergebruik

    6 Bediening 6.18 Apparaat na gebruik voorbereiden voor hergebruik 1. Wegwerpartikelen van de patiënt afhalen en als afval verwijderen: • Defibrillatie-elektroden • ECG-elektroden • Pulsoxymetriesensor voor eenmalig gebruik • Eenmalig te gebruiken NIBP-manchet voor pasgeborenen 2. Nieuwe artikelen voor eenmalig gebruik bij het apparaat leggen.
  • Pagina 220: Apparaat Via De Bluetooth -Interface Aan Het Externe Apparaat Koppelen (Alleen Bij Optie Bluetooth Gegevensoverdracht)

    6 Bediening ® 6.19 Apparaat via de Bluetooth -interface aan het externe apparaat koppelen ® (alleen bij optie Bluetooth gegevensoverdracht) ® Voorwaarde • De optie Bluetooth -gegevensoverdracht is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356). ® • Er bevindt zich een extern apparaat met Bluetooth -interface (voorbeeld: systeem voor digitale patiëntgegevensregistratie) binnen het verbindingsbereik.
  • Pagina 221: Gegevens Via De Bluetooth -Interface Doorgeven Aan Een Extern Apparaat (Alleen Bij Optie Bluetooth Gegevensoverdracht)

    6 Bediening ® 6.20 Gegevens via de Bluetooth interface doorgeven aan een extern ® apparaat (alleen bij optie Bluetooth gegevensoverdracht) ® Voorwaarde • De optie Bluetooth -gegevensoverdracht is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356). ® • Het apparaat is via de Bluetooth -interface gekoppeld aan het ®...
  • Pagina 222: Gebruiksgegevens Archiveren

    6 Bediening 6.21 Gebruiksgegevens archiveren Vanaf 60 s na begin van een gebruik slaat het apparaat de gebruiksgegevens permanent op in zijn interne geheugen en op de SD-kaart, wanneer de SD-kaart bij aanvang van het gebruik in de SD-kaartsleuf zit. Na begin van een gebruik zijn de gebruiksgegevens slechts tijdelijk opgeslagen in het interne geheugen en niet op de SD-kaart en worden ze gewist als u het apparaat <...
  • Pagina 223: Gebruiksgegevens Doorgeven Aan

    356). • Er is een standaard-WLAN-netwerk geconfigureerd (zie "12.3 Standaard-WLAN-netwerk configureren", pagina 304). • Het apparaat is bij WEINMANN Connect geregistreerd (zie "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect", pagina 310). • Het apparaat is > 30 s uitgeschakeld. 1. Apparaat inschakelen.
  • Pagina 224 9. Om de overdracht af te breken: Functietoets Annuleren kiezen. Let daarbij op het volgende: wanneer de overdracht wordt afgebroken, is het menupunt Upload gebruiksgegevens in het startmenu even grijs. Resultaat De gebruiksgegevens zijn doorgegeven aan WEINMANN Connect. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 225: Servicegegevens Gebruiken

    6 Bediening 6.22 Servicegegevens gebruiken Servicegegevens zijn apparaatgegevens waarmee WEINMANN Emergency het apparaat bij een storing kan analyseren. Servicegegevens bevatten geen patiëntgegevens. Er zijn twee mogelijkheden om de servicegegevens bij een storing aan de Technische service van WEINMANN Emergency ter beschikking te stellen: •...
  • Pagina 226: Servicegegevens Exporteren Naar Sd-Kaart

    97). 4. SD-kaart in de SD-kaartsleuf van een pc steken. 5. Servicegegevens voor verdere analyse aan de Technische service van WEINMANN Emergency via e-mail ter beschikking stellen. Resultaat De servicegegevens zijn geëxporteerd naar de SD-kaart en aan de Technische service van WEINMANN Emergency ter beschikking gesteld.
  • Pagina 227: Demontage

    7 Demontage Demontage 7.1 Energievoorziening demonteren 7.1.1 Accu eruit halen Voorwaarde Het apparaat is uitgeschakeld. 1. Bij gebruik in een bescherm- en draagtas: • Linker zijvak van de bescherm- en draagtas openen. • Componenten en accessoires uit het zijvak halen. •...
  • Pagina 228: Apparaat Loshalen Van De Netvoeding

    7 Demontage 7.1.2 Apparaat loshalen van de netvoeding Voorwaarde Het apparaat is uitgeschakeld. 1. Bij gebruik in een bescherm- en draagtas: achterzijde van de bescherm- en draagtas openen. 2. Laadadapter loshalen van de aansluiting voor spanningsvoeding. 3. Laadadapter loshalen van de voedingsadapter en oplader. 4.
  • Pagina 229: Apparaat Loshalen Van Het 12V-Boordnet

    7 Demontage 7.1.3 Apparaat loshalen van het 12V-boordnet Voorwaarde Het apparaat is uitgeschakeld. 1. Bij gebruik in een bescherm- en draagtas: achterzijde van de bescherm- en draagtas openen. 2. Laadadapter loshalen van de aansluiting voor spanningsvoeding. 3. Laadadapter loshalen van de adapterkabel 12V-boordnet/ ronde connector.
  • Pagina 230: Defibrillatie-Elektroden/Paddels En Hoofdkabel Demonteren

    7 Demontage 7.2 Defibrillatie-elektroden/paddels en hoofdkabel demonteren Voorwaarde • Het apparaat is uitgeschakeld (zie "6.2 Apparaat uitschakelen", pagina 123). • De verbinding tussen apparaat en patiënt is losgemaakt. 1. Bij gebruik in een bescherm- en draagtas: kijkvenster en zijvakken van de bescherm- en draagtas openen. 2.
  • Pagina 231: Pulsoxymetriesensor En Pulsoxymetriesensor-Aansluitkabel Demonteren

    7 Demontage 5. Bij gebruik in een bescherm- en draagtas: Hoofdkabel door de opening tussen zijvak en apparaatvak van de bescherm- en draagtas steken. Resultaat De defibrillatie-elektroden/paddels en de hoofdkabel zijn gedemonteerd. 7.3 Pulsoxymetriesensor en pulsoxymetriesensor-aansluitkabel demonteren Voorwaarde • Het apparaat is uitgeschakeld (zie "6.2 Apparaat uitschakelen", pagina 123).
  • Pagina 232 7 Demontage 3. Beveiligingsafsluiting openen. 4. Gekozen pulsoxymetriesensor loshalen van de pulsoxymetriesensor-aansluitkabel. Resultaat Een pulsoxymetriesensor en de pulsoxymetriesensor-aansluitkabel zijn gedemonteerd. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 233: Ecg-Kabel Demonteren

    7 Demontage 7.4 ECG-kabel demonteren Voorwaarde • Het apparaat is uitgeschakeld (zie "6.2 Apparaat uitschakelen", pagina 123). • De verbinding tussen apparaat en patiënt is losgemaakt. 1. Gekozen ECG-kabel loshalen van de aansluiting ECG op het apparaat. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 234: Nibp-Manchet En Nibp-Aansluitslang Demonteren

    7 Demontage 2. Wanneer de 12-kanaal-ECG-supplementkabel is aangesloten: 12-kanaal-ECG-supplementkabel loshalen van de ECG-kabel met aansluiting voor 12-kanaal-ECG-supplementkabel. 3. ECG-elektroden loshalen van de klemmen van de ECG-kabels en verwijderen. Resultaat Er is een ECG-kabel gedemonteerd. 7.5 NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang demonteren Voorwaarde •...
  • Pagina 235 7 Demontage 2. NIBP-aansluitslang met gekozen NIBP-manchet loshalen van de aansluiting NIBP op het apparaat. Let daarbij op het volgende: de ontgrendeling van de aansluiting NIBP moet naar rechts worden geschoven om de NIBP-aansluitslang los te halen van de aansluiting NIBP. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 236: Apparaat Demonteren Van Bescherm- En Draagtas En Bevestigingsplaat

    7 Demontage 3. Beveiligingsafsluiting openen. 4. NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang loshalen. 5. Indien nodig: alle slangen door de desbetreffende openingen in de bescherm- en draagtas steken. Resultaat Een NIBP-manchet en de NIBP-aansluitslang zijn gedemonteerd. 7.6 Apparaat demonteren van bescherm- en draagtas en bevestigingsplaat Benodigde Kruiskopschroevendraaier PH1 hulpmiddelen...
  • Pagina 237 7 Demontage 5. Apparaat op de bevestigingsplaat naar boven uit de bescherm- en draagtas trekken. 6. Apparaat op de bevestigingsplaat met de bedieningsfolie naar beneden op een egale, stevige ondergrond leggen. 7. Schroeven van de bevestigingsplaat losdraaien. 8. Bevestigingsplaat verwijderen. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 238: Apparaat Demonteren Van Draagunit

    7 Demontage Resultaat Het apparaat is gedemonteerd van de bescherm- en draagtas en bevestigingsplaat. 7.7 Apparaat demonteren van draagunit Neem de gebruiksaanwijzing van de draagunit in acht. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 239: Herverwerking Voor Hergebruik

    Lees deze hoofdstukken volledig door voordat u met de herverwerking begint. Neem bij vragen over de herverwerking contact op met de fabrikant WEINMANN Emergency of door deze uitdrukkelijk geautoriseerd vakpersoneel. Infectiegevaar door gebrekkige herverwerking! Wanneer apparaat, component of accessoires niet of niet goed hygiënisch zijn voorbereid, kunnen er bij huidcontact infecties...
  • Pagina 240 8 Herverwerking voor hergebruik Storing of uitval van de therapie door verkeerd gebruik van artikelen voor eenmalig gebruik! Door meermalig gebruik en hernieuwde voorbereiding van wegwerpartikelen kunnen niet te voorziene reacties door veroudering, broosheid, slijtage, thermische belasting en chemische inwerkingsprocessen ontstaan. Dit kan de functie en de veiligheid van het apparaat in gevaar brengen en de gebruiker ernstig of levensgevaarlijk letsel toebrengen.
  • Pagina 241: Termijnen

    8 Herverwerking voor hergebruik Uitval van de therapie door dompeldesinfectie, machinale voorbereiding en sterilisatie! Wanneer het apparaat, niet daarop berekende componenten of niet daarop berekende accessoires een dompeldesinfectie, machinale voorbereiding of sterilisatie ondergaan, kunnen ze beschadigd raken.  Het apparaat, niet daarop berekende componenten of niet daarop berekende accessoires nooit desinfecteren door onderdompeling, machinaal voorbereiden of steriliseren.
  • Pagina 242: Onderdelen Handmatig Reinigen

    8 Herverwerking voor hergebruik 3. Pulsoxymetriesensor en pulsoxymetriesensor-aansluitkabel demonteren (zie "7.3 Pulsoxymetriesensor en pulsoxymetriesensor-aansluitkabel demonteren", pagina 231). 4. ECG-kabel demonteren (zie "7.4 ECG-kabel demonteren", pagina 233). 5. NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang demonteren (zie "7.5 NIBP-manchet en NIBP-aansluitslang demonteren", pagina 234). 6. Resterende accessoires van het apparaat verwijderen. 7.
  • Pagina 243 8 Herverwerking voor hergebruik 3. Reinigingsoplossing volgens de gegevens van de fabrikant van het reinigingsmiddel maken. 4. Om alle zichtbare verontreinigingen te verwijderen: Onderdelen grondig afborstelen met een gangbare, zachte en voor kunststof geschikte borstel die is bevochtigd met reinigingsmiddel. Let daarbij op het volgende: oneffen oppervlakken en groeven (bijv.
  • Pagina 244 8 Herverwerking voor hergebruik • De opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken (volwassenen) moeten op de paddels blijven zitten. • Voor de reiniging van de opzetstukken voor kleine elektrodeoppervlakken (kinderen/zuigelingen) moeten de opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken worden verwijderd. 6. Kabels/slangen stevig omsluiten met de doek en door de doek heen trekken tot ze volledig zijn bevochtigd.
  • Pagina 245: Wisdesinfectie Van De Onderdelen

    8 Herverwerking voor hergebruik 8.4 Wisdesinfectie van de onderdelen Voorwaarde • De herverwerking is voorbereid (zie "8.2 Herverwerking voorbereiden", pagina 241). • De onderdelen zijn handmatig gereinigd en zichtbaar schoon (zie "8.3 Onderdelen handmatig reinigen", pagina 242). 1. De voor de wisdesinfectie toegestane onderdelen staan vermeld in het reinigings- en desinfectieplan (zie "8.7 Reinigings- en desinfectieplan", pagina...
  • Pagina 246 8 Herverwerking voor hergebruik • De opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken (volwassenen) moeten op de paddels blijven zitten. • Voor de reiniging van de opzetstukken voor kleine elektrodeoppervlakken (kinderen/zuigelingen) moeten de opzetstukken voor grote elektrodeoppervlakken worden verwijderd. 5. Kabels/slangen stevig omsluiten met de doek en door de doek heen trekken tot ze volledig zijn bevochtigd.
  • Pagina 247: Tassen Hygiënisch Voorbereiden

    8 Herverwerking voor hergebruik 8.5 Tassen hygiënisch voorbereiden Voorwaarde De herverwerking is voorbereid (zie "8.2 Herverwerking voorbereiden", pagina 241). 1. Middelen, dosering en inwerktijd voor de tassen staan vermeld in het reinigings- en desinfectieplan. 2. Tas minstens 10 min laten weken in leidingwater. 3.
  • Pagina 248 8 Herverwerking voor hergebruik als het apparaat is gedemonteerd van de draagunit: apparaat op de draagunit monteren (zie "4.1.2 Apparaat op de draagunit monteren", pagina 80). 4. Componenten en accessoires opbergen in de bescherm- en draagtas (zie "4.2.1 Componenten en accessoires opbergen in de bescherm- en draagtas", pagina 80) componenten en accessoires opbergen op de draagunit (zie...
  • Pagina 249: Reinigings- En Desinfectieplan

    8 Herverwerking voor hergebruik 8.7 Reinigings- en desinfectieplan Voer na elk gebruik een herverwerking uit volgens de volgende tabel: Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Apparaat Afnemen met ® neodisher MediClean forte Alle (Dr.
  • Pagina 250 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Energievoorziening Accu Accu-Pack Afnemen met ® neodisher MediClean forte Alle (Dr. Weigert). oppervlakken Dosering: afnemen met 10 ml/l Incidin™ Adapterkabel Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan OxyWipe S 12V-boordnet/...
  • Pagina 251 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Defibrillatie/cardioversie Hoofdkabel Afnemen met ® MCS2-Connect neodisher MediClean forte Paddels MCS2- Alle (Dr. Weigert). Hardpads oppervlakken Dosering: afnemen met 10 ml/l Incidin™...
  • Pagina 252 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Pulsoxymetrie-monitoring Afnemen met ® neodisher MediClean forte Alle (Dr. Weigert). oppervlakken Dosering: Pulsoxymetrie- afnemen met 10 ml/l sensoraansluit- Incidin™ Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan kabel MCS2- OxyWipe S Alle...
  • Pagina 253 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal-ECG-registratie en -beoordeling ECG-kabel Afnemen met ® MCS2-Line (alle neodisher uitvoeringen) MediClean forte Alle (Dr. Weigert). oppervlakken Dosering: afnemen met 10 ml/l Incidin™...
  • Pagina 254 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) NIBP- manchetten Gebruiksaanwijzing van de NIBP-manchetten in acht nemen (eenmalig gebruik) NIBP-manchet (eenmalig Niet toegestaan, want artikelen voor eenmalig gebruik gebruik) Afdrukken Printer...
  • Pagina 255: Handmatige Reiniging

    8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Tassen en draagunit Printertas Gladde Wassen in oppervlakken wasmachine afnemen met zonder ® neodisher centrifugeren. MediClean forte Voorwas: 5 min (Dr.
  • Pagina 256 8 Herverwerking voor hergebruik Handmatige reiniging Machinale (alleen nodig Wisdesinfec- Dompel- Onderdeel voorberei- Sterilisatie bij zichtbare desinfectie ding verontreini- ging) Accessoires voor training ECG-simulator, Afnemen met 6-kanaal-ECG, ® neodisher shockbaar MediClean forte ECG-simulator, (Dr. Weigert). 12-kanaal-ECG, Dosering: shockbaar 10 ml/l Adapterkabel Niet nodig Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan...
  • Pagina 257: Gebruiksmenu

    9 Gebruiksmenu Gebruiksmenu Het gebruiksmenu bevat functies en instellingen waartoe u bij het gebruik snel en eenvoudig toegang hebt. 9.1 In het gebruiksmenu navigeren Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld (zie "6.1 Apparaat inschakelen", pagina 122). • De patiëntengroep is ingesteld (zie "6.4 Patiëntengroep kiezen", pagina 124).
  • Pagina 258: Menustructuur

    9 Gebruiksmenu 4. Om het menu zonder invoer te verlaten: Menupunt Terug kiezen. 3 s wachten. Resultaat Er zijn functies uitgevoerd of er zijn instellingen aangebracht. 9.2 Menustructuur Metronoom (alleen in handmatige modus en in AED-modus) SYNC (alleen bij optie Cardioversie, alleen in handmatige modus) Afdrukken (alleen bij optie Afdrukken)
  • Pagina 259: Instellingen

    9 Gebruiksmenu 9.3 Instellingen Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling • AED-modus 15:2 (alleen in volwassene: 30:2 handmatige • AED-modus modus en in kind: 15:2 de AED-modus • Handmatige Metronoom kind) modus: uit (alleen in de 30:2 (alleen in Hier kunt u het ritme van de metronoom handmatige modus instellen.
  • Pagina 260 9 Gebruiksmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u de volgende afdrukken afdrukken: • Live-afdruk • 12-kanaal-ECG-afdruk • Replay-afdruk Afdrukken (alleen Het menupunt Afdrukken is grijs als de bij optie Afdrukken) printer niet is verbonden. Als de printer afdrukt, heet het menupunt Drukstop xx s.
  • Pagina 261 9 Gebruiksmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Volwassene Kind Zuigeling Volwassene Hier kunt u de patiëntengroep kiezen. Patiëntengroep (alleen in de handmatige modus en in de Monitor- modus) Het apparaat bepaalt automatisch de alarmgrenzen voor de fysiologische alarmen. De alarmgrenscorridor ligt 10%, 20% of 30% boven en onder de fysiologische Autom.
  • Pagina 262: Gebruikersmenu

    10 Gebruikersmenu 10 Gebruikersmenu Het gebruikersmenu bevat functies en instellingen die effect hebben op het actuele gebruik en niet als apparaatvoorinstellingen permanent worden opgeslagen (uitzondering: instellingen voor datum en tijd). Wanneer het apparaat < 30 s uitgeschakeld was en er eerder in ingeschakelde toestand patiëntmeetwaarden zijn vastgesteld of een gebeurtenis handmatig is opgeslagen, worden de eerder in het gebruikersmenu aangebrachte instellingen behouden.
  • Pagina 263 10 Gebruikersmenu 2. Instelling kiezen met de navigatieknop en bevestigen. 3. Instelling met de navigatieknop wijzigen en bevestigen. 4. Om het menu te verlaten: Functietoets Terug kiezen Menutoets indrukken. Resultaat De instellingen zijn aangebracht die voor het actuele gebruik gelden. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 264: Menustructuur

    10 Gebruikersmenu 10.2 Menustructuur Alarmgrens-instellingen Hartfrequentie ↑ Alarminstellingen Autom. alarmgrenzen Hartfrequentie ↓ Polsfrequentie ↑ Amplitudeschaling Polsfrequentie ↓ ECG-instellingen Voedingssnelheid -saturatie ↑ Netfilter -saturatie ↓ NIBP systolisch ↑ NIBP systolisch ↓ Laagdoorlaatfilter NIBP diastolisch ↑ 12-kanaal-ECG-instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Weergave NIBP diastolisch ↓...
  • Pagina 265: Instellingen

    10 Gebruikersmenu 10.3 Instellingen 10.3.1 Alarminstellingen Gevaar voor letsel door te hoge of te lage alarmgrenzen! Te hoge of te lage alarmgrenzen kunnen verhinderen dat het apparaat een alarm activeert, waardoor de patiënt in gevaar wordt gebracht.  Altijd alarmgrenzen instellen die aan de patiënt zijn aangepast. 10-2 Submenu Alarminstellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 266 10 Gebruikersmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hartfrequentie 120/min in stappen van 5 Hier kunt u de bovenste ( ) 30/min-245/min, en onderste ( ) Hartfrequentie 50/min in stappen van 5 grenswaarden instellen, vanaf welke het apparaat een 35/min-250/min, Polsfrequentie 120/min...
  • Pagina 267 10 Gebruikersmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hartfrequentie 150/min in stappen van 5 Hier kunt u de bovenste ( ) 30/min-245/min, en onderste ( ) Hartfrequentie 50/min in stappen van 5 grenswaarden instellen, vanaf welke het apparaat een 35/min-250/min, Polsfrequentie 150/min...
  • Pagina 268 10 Gebruikersmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hartfrequentie 200/min in stappen van 5 Hier kunt u de bovenste ( ) 30/min-245/min, en onderste ( ) Hartfrequentie 100/min in stappen van 5 grenswaarden instellen, vanaf welke het apparaat een 35/min-250/min, Polsfrequentie 200/min...
  • Pagina 269: Ecg-Instellingen

    10 Gebruikersmenu 10.3.2 ECG-instellingen 10-3 Submenu ECG-instellingen Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u de versterking van het ECG-signaal en daarmee de hoogte van de ECG-curve instellen. Autom. Als de instelling Autom. wordt 2 mm/mV geselecteerd, passen de versterking Amplitudeschaling 5 mm/mV Autom.
  • Pagina 270 10 Gebruikersmenu 10.3.3 12-kanaal-ECG-instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) 10-4 Submenu 12-kanaal-ECG-instellingen Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u laagdoorlaatfilter 50 Hz Laagdoorlaatfilter instellen om artefacten eruit te 150 Hz 150 Hz filteren. Hier kunt u de volgorde instellen waarin de afleidingen in de 12-kanaal-ECG-functiemodus Klassiek worden weergegeven:...
  • Pagina 271: Spo 2 -Instellingen

    10 Gebruikersmenu 10.3.4 SpO -instellingen 10-5 Submenu SpO -instellingen Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u de voedingssnelheid van 12,5 mm/s de SpO -curveweergave instellen en Voedingssnelheid 25 mm/s 25 mm/s daarmee de temporele resolutie 50 mm/s wijzigen. Geactiveerd Hier kunt u instellen of het polssignaal prioriteit boven het hartfrequentiesignaal moet hebben.
  • Pagina 272: Printerinstellingen (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    10 Gebruikersmenu 10.3.5 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) 10-6 Submenu Printerinstellingen Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u instellen met welke 12,5 mm/s voedingssnelheid de printer een Voedingssnelheid 25 mm/s 25 mm/s live-afdruk en een replay-afdruk 50 mm/s afdrukt. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 273: Communicatie-Instellingen

    10 Gebruikersmenu 10.3.6 Communicatie-instellingen 10-7 Submenu Communicatie-instellingen Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Geactiveerd Hier kunt u alle draadloze interfaces van het apparaat activeren of Vliegtuigmodus Gedeactiveerd Gedeactiveerd deactiveren (voorbeeld: WLAN- interface). Hier kunt u een in het operatormenu geconfigureerd WLAN-netwerk WLAN-netwerk kiezen als standaard-WLAN- kiezen...
  • Pagina 274: Systeeminstellingen

    10 Gebruikersmenu 10.3.7 Systeeminstellingen 10-8 Submenu Systeeminstellingen Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 10%-100%, in Hier kunt u de Helderheid stappen van 10% displayhelderheid instellen. Jaar Hier kunt u de datum en tijd instellen. Het apparaat Maand neemt een nieuwe datum of een nieuwe tijd alleen over als het na de wijziging van Datum/tijd...
  • Pagina 275 10 Gebruikersmenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u het telefoonnummer vinden dat de exploitant heeft Telefonisch toegewezen aan het contact apparaat (voorbeeld: telefoonnummer van een mobiele telefoon in de ambulance). Hier kunt u het serienummer van het apparaat te weten Serienummer komen.
  • Pagina 276 Hier kunt u de servicegegevens van het Servicegegevens apparaat doorgeven aan doorgeven aan WEINMANN Emergency. WEINMANN Wanneer u het proces afbreekt, is het menupunt Service even grijs. Hier kunt u de Servicegegevens...
  • Pagina 277 10 Gebruikersmenu Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u alle gebruiken laten weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen van het apparaat (ca. de laatste 9,5 h). De volgende acties zijn voor elk gebruik mogelijk: • Gebruik in de replay-weergave op het apparaat analyseren (alleen bij optie Replay- weergave)
  • Pagina 278: Alarmen En Storingen

    11 Alarmen en storingen 11 Alarmen en storingen 11.1 Algemene aanwijzingen Het apparaat geeft een alarm af zolang als de oorzaak ervan bestaat. Wanneer de oorzaak van het alarm niet meer aanwezig is, geeft het apparaat het alarm niet meer af. Enkele alarmen zijn hiervan uitgezonderd.
  • Pagina 279 11 Alarmen en storingen 11-1 Alarmregel met VF/VT-alarm (voorbeeld) Het apparaat geeft alarmen als volgt weer: • Als tekst in de alarmregel op het display • Akoestisch als alarmsignalen (via de luidspreker) • Met het alarmlampje (rechtsboven aan de voorzijde van het apparaat) De afgifte van de alarmen vindt afhankelijk van de prioriteit plaats: Soort...
  • Pagina 280: Soort Alarmsignaal Akoestisch Alarm

    11 Alarmen en storingen Soort Hoge Gemiddelde Lage prioriteit alarmsignaal prioriteit prioriteit Akoestisch alarm Aantal impulsen Duur van de 120 ms 200 ms 200 ms impulsen Niet van Impulsinterval 240 ms 200 ms toepassing Impulsfrequentie 480 Hz 840 Hz 1200 Hz Alarmlampje Kleur Rood...
  • Pagina 281: Alarmmeldingen

    11 Alarmen en storingen 11.2 Alarmmeldingen 11.2.1 Alarm met hoge prioriteit (rood) Alarm Oorzaak Verhelpen Apparaat bij accuwerking zonder netvoeding tot het uitschakelen laten werken. Accu volledig laden Accu defect (zie 4.4.2, p. 90). Wanneer het Accu defect apparaat het alarm blijft aangeven: Accu vervangen (zie 4.4.4, p.
  • Pagina 282: Alarm Met Gemiddelde Prioriteit (Geel)

    11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Handelen volgens de actueel geldende richtlijnen. Ventriculaire fibrillatie (kamerfibrilleren) of ventriculaire Omschakelen naar de AED-modus VF/VT* tachycardie (kamertachycardie) of de handmatige modus geconstateerd uitvoeren, indien medisch geïndiceerd (zie 6.5, p. 126). * In het operatormenu kan het apparaat vooraf zo worden ingesteld dat het VF/VT-alarm door de gebruiker kan worden gedeactiveerd en geactiveerd.
  • Pagina 283 11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Verbinding met het WLAN- Server niet bereikbaar netwerk controleren (zie 12.3, 304). Vooraf ingestelde e-mailontvanger controleren (zie 12.5, p. 312). E-mail-verzendingsfout Verbinding met het WLAN- (Alarm na 60 s gedeactiveerd) Verbinding tussen apparaat en netwerk controleren (zie 12.3, WLAN-netwerk onderbroken...
  • Pagina 284 11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Gemeten hartfrequentie ligt boven Indien medisch geïndiceerd, 250/min. (apparaat geeft als Hartfrequentie >250 /min geschikte therapie uitvoeren. hartfrequentie --- aan) Gemeten hartfrequentie ligt onder Indien medisch geïndiceerd, 30/min. (apparaat geeft als Hartfrequentie <30 /min geschikte therapie uitvoeren.
  • Pagina 285 11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Druk in het NIBP-manchet is door Ga na welke invloeden tot de uitwendige invloeden zo sterk verhoging van de druk hebben NIBP-manchet overdruk (Alarm na 10 s gedeactiveerd) verhoogd dat de veiligheidsklep is geleid en neem deze vóór de geopend volgende meting weg.
  • Pagina 286 NIBP-manchet van de patiënt NIBP-veiligheidsuitschakeling (Alarm na 10 s gedeactiveerd) lang te hoog afhalen. Apparaat laten repareren. Onbekende defibrillatie- Alleen defibrillatie-elektroden van elektroden aangesloten op de WEINMANN Emergency hoofdkabel gebruiken. Onbekende defibrillatie- Alleen paddels van elektroden Onbekende paddels aangesloten WEINMANN Emergency op de hoofdkabel gebruiken.
  • Pagina 287: Alarmen Met Lage Prioriteit (Turkoois)

    11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Interne SpO -module defect Apparaat laten repareren. -module defect Apparaat binnen het bereik van het gekozen WLAN-netwerk Apparaat buiten het bereik van het brengen. Indien nodig: ander in het operatormenu gekozen WLAN-netwerk in het WLAN-netwerk operatormenu kiezen (zie 12.3,...
  • Pagina 288 11 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Nieuwe SD-kaart plaatsen (zie 4.6.1, p. 96), apparaat uitschakelen (zie 6.2, p. 123) Fout bij het schrijven naar/lezen apparaat na min. 30 s weer SD-kaart defect van de SD-kaart inschakelen (zie 6.1, p. 122).
  • Pagina 289: Storingen

    Wanneer u storingen niet meteen met behulp van de tabel kunt verhelpen, neem dan contact op met de fabrikant - WEINMANN Emergency of vakpersoneel dat door WEINMANN Emergency uitdrukkelijk is geautoriseerd om het apparaat te laten repareren. Gebruik het apparaat niet verder om grotere schade te voorkomen.
  • Pagina 290 11 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen • Apparaat uitschakelen (zie 6.2, p. 123) en weer Tijdelijke storing van het apparaat inschakelen (zie 6.1, p. 122). Geel display met ERROR en • Functiecontrole uitvoeren foutcode (zie 5.2, p. 108). Apparaat defect Apparaat laten repareren.
  • Pagina 291: Accu En Laadstation

    11 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen Wakkelcontact aan de navigatieknop Instellingen met de navigatieknop Geen spleet tussen navigatieknop Apparaat laten repareren. zijn niet mogelijk en bedieningsfolie Apparaat defect Apparaatuitval • Alarmlamp knippert Apparaat defect Apparaat laten repareren. • Akoestische alarmuitvoer 11.3.2 Accu en laadstation Storing Oorzaak...
  • Pagina 292 11 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen Accu controleren. Accu niet correct in het laadstation geplaatst Accu correct plaatsen. Laadstation aansluiten op de netvoeding (zie 4.5.3, p. 94). Laadstation niet aangesloten op Status-LED’s knipperen niet accu de energievoorziening Laadstation aansluiten op een wordt niet geladen 12V-boordnet (zie 4.5.4, p.
  • Pagina 293 11 Alarmen en storingen 11.3.4 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal-ECG- registratie en -beoordeling Storing Oorzaak Verhelpen Het alarm ECG-stekker Stekkerverbinding controleren. insteken treedt op, hoewel de Apparaat herkent aangesloten ECG-kabel vervangen. ECG-kabel is aangesloten op het ECG-kabel niet Apparaat laten repareren. apparaat Apparaat herkent ECG-kabel ten Apparaat laten repareren.
  • Pagina 294 11 Alarmen en storingen 11.3.5 Pulsoxymetrie-monitoring Storing Oorzaak Verhelpen Stekkerverbinding controleren. Het alarm SpO -sensor Pulsoxymetriesensor-aansluitkabel insteken treedt op, hoewel de Apparaat herkent de aangesloten vervangen. pulsoxymetriesensor is pulsoxymetriesensor niet Pulsoxymetriesensor vervangen. aangesloten op het apparaat Apparaat laten repareren. Apparaat herkent pulsoxymetriesensor ten onrechte Apparaat laten repareren.
  • Pagina 295 11 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen Lichtbron verwijderen of verminderen. Pulsoxymetriesensor beschermen tegen lichtinval. Sterk omgevingslicht of directe Pulsoxymetriesensor aanbrengen lichtinval, UV-licht of infraroodlicht op een andere plaats die beter is beschermd tegen lichtinval. Patiënt en pulsoxymetriesensor uit het invallende licht verwijderen. Pulsoxymetriesensor afdekken.
  • Pagina 296 11 Alarmen en storingen 11.3.6 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP- monitoring) Storing Oorzaak Verhelpen NIBP-manchet verkeerd NIBP-manchet opnieuw aansluiten (zie 6.12.1, p. 190). aangebracht NIBP-manchet lek NIBP-manchet vervangen. Adapterslang voor de aansluiting Adapterslang voor de aansluiting van eenmalig te gebruiken NIBP- van eenmalig te gebruiken NIBP- manchetten niet correct manchetten correct aansluiten.
  • Pagina 297 11 Alarmen en storingen 11.3.7 Afdrukken Storing Oorzaak Verhelpen Wacht tot de e-mailverzending E-mailverzending 12-kanaal-ECG 12-kanaal-ECG of de WLAN- of WLAN-gegevensoverdracht gegevensoverdracht is voltooid. Indien nodig: printer opnieuw vindt parallel plaats inschakelen. Printer maakt geen verbinding met Printer binnen het het apparaat Slechte ontvangstkwaliteit verbindingsbereik van het...
  • Pagina 298: Gegevensoverdracht

    Controleer of het WLAN-netwerk de ontvanger niet verbonden is verbonden met het internet. Controleer of poort 443 is vrijgegeven. Verbindingsgegevens van het WLAN-netwerk opvragen bij de systeemadministrator. Apparaat niet bij Apparaat registreren bij WEINMANN Connect WEINMANN Connect (zie 12.4, 310). geregistreerd MEDUCORE Standard...
  • Pagina 299 (zie 12.3, p. 304). WLAN-netwerk kan niet worden doorgegeven aan Controleer of het WLAN-netwerk verbonden WEINMANN Connect is verbonden met het internet. Controleer of poort 443 is vrijgegeven. Verbindingsgegevens van het WLAN-netwerk opvragen bij de systeemadministrator. Apparaat niet bij...
  • Pagina 300 (zie 12.3, p. 304). WLAN-netwerk kan niet worden doorgegeven aan Controleer of het WLAN-netwerk verbonden WEINMANN Emergency is verbonden met het internet. Controleer of poort 443 is vrijgegeven. Verbindingsgegevens van het WLAN-netwerk opvragen bij de systeemadministrator. Apparaat niet bij...
  • Pagina 301: Configuratie Door De Exploitant

    12 Configuratie door de exploitant 12 Configuratie door de exploitant 12.1 Opties ontgrendelen Voorwaarde Er is een ontgrendelcode voor een nieuwe optie beschikbaar. 1. Operatormenu activeren (zie "13.1 Operatormenu activeren", pagina 320). 2. Systeeminstellingen | Opties ontgrendelen | Ontgrendelcode invoeren kiezen. 3.
  • Pagina 302 12 Configuratie door de exploitant 4. Operatormenu activeren (zie "13.1 Operatormenu activeren", pagina 320). 5. Printerinstellingen | Printer koppelen kiezen. Het apparaat geeft de printers weer die in de buurt beschikbaar zijn. 6. Indien nodig: zoeken naar printer en verbindingsopbouw afbreken met functietoets Annuleren.
  • Pagina 303 12 Configuratie door de exploitant 12. PIN op het display van het apparaat bevestigen met functietoets OK. Er wordt verbinding gemaakt met de printer. De printer drukt automatisch een printer-verbindingslogboek af. 13. Printer-verbindingslogboek controleren en succesvolle afdruk bevestigen met functietoets OK. 14.
  • Pagina 304: Standaard-Wlan-Netwerk Configureren

    12 Configuratie door de exploitant 12.3 Standaard-WLAN-netwerk configureren Gevaar voor letsel door vertraagde verzending! De gebruiker kan een 12-kanaal-ECG voor verdere diagnostiek naar artsen van een teleconsult sturen. De verzending van de 12- kanaal-ECG is alleen bedoeld voor het inwinnen van een second opinion en komt niet in plaats van voldoende opgeleid vakpersoneel op de gebruikslocatie.
  • Pagina 305: Wlan-Interface Activeren

    12 Configuratie door de exploitant 12.3.1 WLAN-interface activeren 1. Operatormenu activeren (zie "13.1 Operatormenu activeren", pagina 320). 2. Systeeminstellingen | Regionale instellingen | WLAN- regio kiezen. 3. WLAN-regio kiezen. 4. 2 x functietoets Terug kiezen. 5. Communicatie-instellingen | WLAN kiezen. 6.
  • Pagina 306: Wlan-Netwerk Automatisch Toevoegen

    12 Configuratie door de exploitant 12.3.2 WLAN-netwerk automatisch toevoegen Voorwaarde De WLAN-interface van het apparaat is geactiveerd (zie "12.3.1 WLAN-interface activeren", pagina 305). 1. Menupunt WLAN-netwerk automatisch toevoegen kiezen. Let daarbij op het volgende: Sommige smartphones schakelen de WLAN-hotspot automatisch uit. Om ervoor te zorgen dat het apparaat de WLAN-hotspot van de smartphone kan gebruiken, moet de dialoog voor het inschakelen van de WLAN-hotspot in de smartphone zijn geopend terwijl het...
  • Pagina 307 12 Configuratie door de exploitant Nieuwe risico’s door opname van het apparaat in een IT- netwerk! Bij de opname van het apparaat in een IT-netwerk kunnen nieuwe risico’s voor patiënt, gebruiker of derden ontstaan, die moet worden bepaald, geanalyseerd en beheerst. ...
  • Pagina 308: Wlan-Netwerk Handmatig Toevoegen

    12 Configuratie door de exploitant Het apparaat maakt voortaan altijd automatisch verbinding met het ingestelde WLAN-netwerk wanneer een WLAN-verbinding nodig is. Na geslaagde gegevensoverdracht wordt de WLAN- verbinding verbroken. 12.3.3 WLAN-netwerk handmatig toevoegen Voorwaarde • De WLAN-interface van het apparaat is geactiveerd (zie "12.3.1 WLAN-interface activeren", pagina 305).
  • Pagina 309 12 Configuratie door de exploitant 2. Instellingen voor het WLAN-netwerk aanbrengen. 3. Menupunt WLAN-netwerk toevoegen kiezen. 4. Bevestigen met functietoets OK. Het WLAN-netwerk wordt als beschikbaar WLAN-netwerk toegevoegd. Resultaat Er is handmatig een WLAN-netwerk voor het apparaat geconfigureerd. 12.3.4 WLAN-netwerk als standaard-WLAN-netwerk definiëren Voorwaarde •...
  • Pagina 310: Apparaat Registreren Bij Weinmann Connect

    2. Meld u met de gegevens van het gebruikersaccount aan bij WEINMANN Connect onder www.weinmann-connect.com (volgens gebruikershandleiding WEINMANN Connect). 3. Voeg nieuw apparaat in WEINMANN Connect toe volgens de gebruikershandleiding WEINMANN Connect. Let daarbij op het volgende: er wordt een WEINMANN Connect-registratiecode voor het apparaat gegenereerd.
  • Pagina 311 12 Configuratie door de exploitant 6. WEINMANN Connect-registratiecode invoeren. Het apparaat wordt geregistreerd bij WEINMANN Connect. 7. Bij geslaagde registratie: bevestigen met OK. Resultaat Het apparaat is bij WEINMANN Connect geregistreerd. Het apparaat kan voortaan gegevens doorgeven aan WEINMANN Connect. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 312: E-Mailverzending 12-Kanaal-Ecg Configureren (Alleen Bij Optie E-Mailverzending 12-Kanaal-Ecg)

    12 Configuratie door de exploitant 12.5 E-mailverzending 12-kanaal-ECG configureren (alleen bij optie E- mailverzending 12-kanaal-ECG) Gevaar voor letsel door vertraagde verzending! De gebruiker kan een 12-kanaal-ECG voor verdere diagnostiek naar artsen van een teleconsult sturen. De verzending van de 12- kanaal-ECG is alleen bedoeld voor het inwinnen van een second opinion en komt niet in plaats van voldoende opgeleid vakpersoneel op de gebruikslocatie.
  • Pagina 313 12 Configuratie door de exploitant • Het apparaat is bij WEINMANN Connect geregistreerd (zie "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect", pagina 310). 1. Operatormenu activeren (zie "13.1 Operatormenu activeren", pagina 320). 2. Communicatie-instellingen | E-mailverzending 12-kanaal- ECG kiezen. 3. Contacten | Nieuwe invoer kiezen.
  • Pagina 314 12 Configuratie door de exploitant 8. E-mailverzending testen volgens de instructies op het display. Let daarbij op het volgende: de duur van het maken van verbinding en de e-mailverzending kan afhankelijk van de ontvangstkwaliteit verschillen. 9. Bevestigen met OK. 10. Wanneer de e-mailverzending niet is geslaagd: instelling van het WLAN-netwerk en de e-mailverzending 12-kanaal-ECG controleren.
  • Pagina 315: Apparaat Via De Bluetooth -Interface Aan Het Externe Apparaat Koppelen (Alleen Bij Optie Bluetooth Gegevensoverdracht)

    12 Configuratie door de exploitant ® 12.6 Apparaat via de Bluetooth -interface aan het externe apparaat koppelen ® (alleen bij optie Bluetooth gegevensoverdracht) ® Voorwaarde • De optie Bluetooth -gegevensoverdracht is ontgrendeld en geactiveerd (zie "13.12 Systeeminstellingen", pagina 356). ® •...
  • Pagina 316: Configuratie Van Het Apparaat Overzetten Naar Een Ander Apparaat

    12 Configuratie door de exploitant 12.7 Configuratie van het apparaat overzetten naar een ander apparaat U kunt met behulp van de SD-kaart instellingen van het apparaat die in het operatormenu zijn vastgelegd, overzetten naar een ander apparaat. Gevaar voor letsel door verschillende alarmvoorinstellingen in dezelfde of vergelijkbare apparaten! Verschillende alarmvoorinstellingen in dezelfde of vergelijkbare apparaten in verschillende toepassingsgebieden kunnen de...
  • Pagina 317: Software-Update Uitvoeren

    12 Configuratie door de exploitant 12.8 Software-update uitvoeren Voorwaarde • Er zit een opgeladen accu in het apparaat. • Het apparaat is aan het stroomnet aangesloten. • Het apparaat is uitgeschakeld en er zit een SD-kaart met nieuwe software in de SD-kaartsleuf. Gevaar voor letsel door niet uitgevoerde functiecontrole na software-update! Wanneer na een software-update geen functiecontrole wordt...
  • Pagina 318 12 Configuratie door de exploitant 8. Apparaat opnieuw opstarten met functietoets Herstart. Het apparaat wordt opnieuw opgestart. 9. Operatormenu activeren (zie "13.1 Operatormenu activeren", pagina 320). 10. Apparaatinformatie | Apparaat kiezen. Het apparaat geeft de geïnstalleerde softwareversie weer. 11. Aan-uittoets gedurende minstens 2 seconden ingedrukt houden om het apparaat uit te schakelen en de instellingen op te slaan.
  • Pagina 319: Operatormenu

    13 Operatormenu 13 Operatormenu Gevaar voor letsel door verkeerd ingestelde parameters of te weinig/te veel vrijgeschakelde functies in het operatormenu! Verkeerd ingestelde parameters of te weinig/te veel vrijgeschakelde functies in het operatormenu kunnen tot verkeerde instellingen in het gebruikersmenu of tot te beperkte/te omvangrijke functies van het apparaat leiden.
  • Pagina 320: Operatormenu Activeren

    13 Operatormenu Voorbeelden: • Opties ontgrendelen (zie "12.1 Opties ontgrendelen", pagina 301) • Standaard-WLAN-netwerk configureren (zie "12.3 Standaard- WLAN-netwerk configureren", pagina 304) • E-mailverzending 12-kanaal-ECG configureren (zie "12.5 E- mailverzending 12-kanaal-ECG configureren (alleen bij optie E- mailverzending 12-kanaal-ECG)", pagina 312) •...
  • Pagina 321 Het operatormenu is beveiligd met een toegangscode die in de leveringstoestand 000000 luidt. WEINMANN Emergency adviseert dringend om deze toegangscode aan te passen wanneer het apparaat in gebruik wordt genomen. Zolang de toegangscode nog niet is gewijzigd, wordt gedurende 10 s het alarm Toegangscode voor operatormenu wijzigen afgegeven.
  • Pagina 322: In Het Operatormenu Navigeren

    13 Operatormenu 5. Wanneer een positie verkeerd is ingevoerd: 5 s wachten alle posities vullen met waarden en Annuleren kiezen na invoer van alle cijfers een afzonderlijke positie kiezen en corrigeren. Resultaat Het operatormenu is geactiveerd. 13.2 In het operatormenu navigeren Voorwaarde Het operatormenu is geactiveerd (zie "13.1 Operatormenu...
  • Pagina 323: Aed-Instellingen

    13 Operatormenu 4. Apparaat opnieuw opstarten. Resultaat De instellingen zijn aangebracht en gelden voor alle gebruiken. 13.3 AED-instellingen In het submenu AED-instellingen kunt u voorkeursinstellingen voor de AED-modus aanbrengen. De fabrieksinstellingen zijn zo gekozen dat de geldende richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) worden nageleefd. Aanpassingen van de AED-instellingen kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer conform de momenteel geldende ERC- richtlijnen wordt ondersteund.
  • Pagina 324: Menustructuur

    13 Operatormenu 13.3.1 Menustructuur AED-instellingen AED-instellingen volwassene AED-instellingen Eerste shock Alarminstellingen kind Energieverloop Verdere shocks Pictogrammen in parameter-weergave Handmatige modus - instellingen Duur Laden tijdens CPR-fase (alleen bij optie analyse Pauze voor beademing Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen Gesproken CPR-instructies Audio-instructies Metronoom -instellingen CV-verhouding Automatische...
  • Pagina 325: Beschrijving

    13 Operatormenu 13.3.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling AED-instellingen volwassene/AED-instellingen kind • AED-modus Hier kunt u instellen welke volwassene: shockenergie de eerste shock Eerste shock 150 J in de AED-modus moet • AED-modus hebben. kind: 75 J Energieverloop 1 J tot 200 J •...
  • Pagina 326 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling AED-instellingen volwassene/AED-instellingen kind Hier kunt u de tijdsafstand tussen de hartritmeanalyses instellen. Het apparaat geeft bepaalde AED-instructieteksten en gesproken instructies pas Duur 120 s tot 300 s 120 s weer na het einde van de hartmassage en beademing af, omdat de volledige en correcte uitvoering van de...
  • Pagina 327 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling AED-instellingen volwassene/AED-instellingen kind Hier kunt u instellen of de gesproken instructies voor de Geactiveerd hartmassage en beademing moeten worden Gesproken CPR- weergegeven. De gesproken Gedeactiveerd instructies Gedeactiveerd instructie Twee keer beademen wordt alleen weergegeven als de metronoom is ingesteld op het ritme 15:2/30:2.
  • Pagina 328: Alarminstellingen

    13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling AED-instellingen volwassene/AED-instellingen kind Geactiveerd Hier kunt u instellen of de hartritmeanalyse Automatische automatisch of handmatig Geactiveerd analysestart Gedeactiveerd met een druk op de toets moet worden gestart. Geactiveerd Hier kunt u instellen of in de AED-modus in de parameter- Pictogrammen in weergave pictogrammen in...
  • Pagina 329 13 Operatormenu In het submenu Alarminstellingen kunt u voorkeursinstellingen voor het alarmsysteem aanbrengen. De fabrieksinstellingen zijn zo gekozen dat de normatief verlangde voorschriften worden nageleefd en een hoog veiligheidsniveau wordt bereikt. Aanpassingen van de alarminstellingen kunnen tot een verhoogd risico voor de gebruiker en de patiënt leiden, bijvoorbeeld wanneer het alarmgrensbereik wordt uitgebreid of Audio pauzeren wordt verlengd.
  • Pagina 330: Operatormenu: Submenu Alarminstellingen

    13 Operatormenu 13.4.1 Menustructuur Hartfrequentie ↑ AED-instellingen Hartfrequentie ↓ Polsfrequentie ↑ Alarminstellingen Alarmgrens- Polsfrequentie ↓ instellingen Handmatige modus - volwassene instellingen -saturatie ↑ (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) Alarmgrens-instellingen -saturatie ↓ kind NIBP systolisch ↑ ECG-instellingen Alarmgrens-instellingen zuigeling NIBP systolisch ↓ Audio pauzeren -instellingen NIBP diastolisch ↑...
  • Pagina 331 13 Operatormenu 13.4.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hier kunt u de bovenste ( ) Hartfrequentie 120/min in stappen van 5 en onderste ( ) grenswaarden voor de 30/min-245/min, Hartfrequentie 50/min patiëntgroep instellen, vanaf in stappen van 5 welke het apparaat een alarm 35/min-250/min, Polsfrequentie...
  • Pagina 332 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hier kunt u de bovenste ( ) Hartfrequentie 150/min in stappen van 5 en onderste ( ) grenswaarden voor de 30/min-245/min, Hartfrequentie 50/min patiëntgroep instellen, vanaf in stappen van 5 welke het apparaat een alarm 35/min-250/min, Polsfrequentie 150/min...
  • Pagina 333 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 35/min-250/min, Hier kunt u de bovenste ( ) Hartfrequentie 200/min in stappen van 5 en onderste ( ) grenswaarden voor de 30/min-245/min, Hartfrequentie 100/min patiëntgroep instellen, vanaf in stappen van 5 welke het apparaat een alarm 35/min-250/min, Polsfrequentie 200/min...
  • Pagina 334 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u instellen na welke tijd een herinneringssignaal u Herinneringssig- 1 min eraan moet herinneren dat de 2 min naal 2 min akoestische alarmuitvoer is 5 min gepauzeerd of stil geschakeld. Geactiveerd Hier kunt u instellen of het VF/VT-alarm door de...
  • Pagina 335: Handmatige Modus - Instellingen (Alleen Bij Optie Handmatige Defibrillatie)

    13 Operatormenu 13.5 Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) In het submenu Handmatige modus - instellingen kunt u voorkeursinstellingen voor de shockenergie aanbrengen. De fabrieksinstellingen zijn zo gekozen dat de geldende richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) worden nageleefd. Aanpassingen van de instellingen voor de handmatige modus kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer conform de momenteel geldende ERC-richtlijnen wordt ondersteund.
  • Pagina 336: Operatormenu: Submenu Handmatige Modusinstellingen

    13 Operatormenu 13.5.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Volwassene Shockenergie Handmatige modus - instellingen Kind Metronoom (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) Zuigeling Metronoomfrequentie ECG-instellingen Pauze voor beademing Defibrillatie volgens cardioversie (alleen bij optie -instellingen Cardioversie) NIBP-instellingen Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG)
  • Pagina 337 13 Operatormenu 13.5.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u instellen welke defibrillatie-energie in de Shockenergie 1 J tot 200 J 150 J handmatige modus vooringesteld moet zijn. 15:2 Hier kunt u het ritme van de Metronoom 30:2 metronoom instellen.
  • Pagina 338: Ecg-Instellingen

    13 Operatormenu 13.6 ECG-instellingen In het submenu ECG-instellingen kunt u de voorkeursinstellingen voor de weergave van de ECG-curven op het display aanbrengen. 13-7 Submenu ECG-instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 339: Operatormenu: Submenu Ecg-Instellingen

    13 Operatormenu 13.6.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) Amplitudeschaling ECG-instellingen Voedingssnelheid Netfilter -instellingen NIBP-instellingen Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Systeeminstellingen Apparaatinformatie 13-8 Operatormenu: Submenu ECG-instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 340 13 Operatormenu 13.6.2 Instelbare waarden Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Autom. 2 mm/mV Hier kunt u de versterking van het ECG- Amplitudeschaling 5 mm/mV signaal en daarmee de hoogte van de Autom. 10 mm/mV ECG-curve instellen. 20 mm/mV 12,5 mm/s Hier kunt u de voedingssnelheid van de Voedingssnelheid 25 mm/s...
  • Pagina 341: Spo -Instellingen

    13 Operatormenu 13.7 SpO -instellingen In het submenu SpO -instellingen kunt u de voorkeursinstellingen voor de weergave van het plethysmogram en de uitvoer van het polssignaal aanbrengen. 13-9 Submenu SpO -instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 342: 13-10Operatormenu: Submenu Spo 2 -Instellingen

    13 Operatormenu 13.7.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen Voedingssnelheid -instellingen Polssignaal-prioriteit NIBP-instellingen Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Systeeminstellingen Apparaatinformatie 13-10Operatormenu: Submenu SpO -instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 343: Nibp-Instellingen

    13 Operatormenu 13.7.2 Instelbare waarden Instelbare Parameter Beschrijving Fabrieksinstelling waarden Hier kunt u de voedingssnelheid van 12,5 mm/s de SpO -curveweergave instellen en Voedingssnelheid 25 mm/s 25 mm/s daarmee de temporele resolutie 50 mm/s wijzigen. Geactiveerd Hier kunt u instellen of het polssignaal prioriteit boven het hartfrequentiesignaal moet hebben.
  • Pagina 344: 13-12Operatormenu: Submenu Nibp-Instellingen

    13 Operatormenu 13.8.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen Volwassene Initiale -instellingen manchetdruk Kind Interval Zuigeling NIBP-instellingen Veneuze stuwingsdruk Printerinstellingen Duur veneuze stuwing (alleen bij optie Afdrukken) 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Systeeminstellingen...
  • Pagina 345 13 Operatormenu 13.8.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 120 mmHg- Volwassene 280 mmHg, 180 mmHg in stappen van 5 Hier kunt u de NIBP- manchetdruk instellen 80 mmHg- Initiale manchet- waarnaar het apparaat het Kind 170 mmHg, 120 mmHg druk NIBP-manchet voor een...
  • Pagina 346: Printerinstellingen (Alleen Bij Optie Afdrukken)

    13 Operatormenu 13.9 Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) In het submenu Printerinstellingen kunt u de voorkeursinstellingen voor de printer aanbrengen en het apparaat verbinden met een printer. 13-13Submenu Printerinstellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 347: 13-14Operatormenu: Submenu Printerinstellingen

    13 Operatormenu 13.9.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen -instellingen Gebruiksrapport Automatische drukstop NIBP-instellingen Voedingssnelheid Printerinstellingen Defibrillatierapport (alleen bij optie Afdrukken) Printer koppelen 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Systeeminstellingen Apparaatinformatie 13-14Operatormenu: Submenu Printerinstellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 348 13 Operatormenu 13.9.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Reanimatierap- port Reanimatierap- Vitale parameters Hier kunt u instellen welke port Gebruiksrapport - Gebeurtenissen gegevens het Vitale parameters Gebeurtenissen gebruiksrapport bevat. Gebeurtenissen en vitale parameters Hier kunt u instellen na welke duur het afdrukken van de Automatische 5 s tot 120 s...
  • Pagina 349: 12-Kanaal-Ecg-Instellingen (Alleen Bij Optie 12-Kanaal-Ecg)

    13 Operatormenu 13.10 12-kanaal-ECG-instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) In het submenu 12-kanaal-ECG-instellingen kunt u voorkeursinstellingen voor het 12-kanaal-ECG aanbrengen. 13-15Submenu 12-kanaal-ECG-instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 350: 13-16Operatormenu: Submenu 12-Kanaal-Ecg-Instellingen

    13 Operatormenu 13.10.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen -instellingen NIBP-instellingen Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) Laagdoorlaatfilter 12-kanaal-ECG- instellingen Amplitudeschaling (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Voedingssnelheid Communicatie- Duur instellingen Weergave Systeeminstellingen Elektrodemarkering Leeftijd Apparaatinformatie 13-16Operatormenu: Submenu 12-kanaal-ECG-instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 351 13 Operatormenu 13.10.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u laagdoorlaatfilter 50 Hz Laagdoorlaatfilter - instellen om artefacten eruit 150 Hz 150 Hz te filteren. 2 mm/mV Hier kunt u de versterking Amplitudescha- 5 mm/mV van het ECG-signaal en 10 mm/mV ling 10 mm/mV...
  • Pagina 352: Communicatie-Instellingen

    12-kanaal-ECG configureren (alleen bij optie E- mailverzending 12-kanaal-ECG)", pagina 312) • Gebruiksgegevens doorgeven aan WEINMANN Connect (zie "6.21.2 Gebruiksgegevens doorgeven aan WEINMANN Connect (alleen bij optie Upload gebruiksgegevens)", pagina 223) • Apparaat registreren bij WEINMANN Connect (zie "12.4 Apparaat registreren bij WEINMANN Connect",...
  • Pagina 353: 13-18Operatormenu: Submenu Communicatie-Instellingen

    Bluetooth -apparaten koppelen -instellingen Contacten Voedingssnelheid NIBP-instellingen en duur E-mailverzending 12-kanaal-ECG Amplitudeschaling Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) Weergave 12-kanaal-ECG- instellingen Upload gebruiksgegevens (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Apparaat registreren bij Systeeminstellingen WEINMANN Connect Apparaatinformatie 13-18Operatormenu: Submenu Communicatie-instellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 354 13 Operatormenu 13.11.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Geactiveerd Hier kunt u de WLAN-interface WLAN activeren van uw apparaat activeren of Gedeactiveerd Gedeactiveerd deactiveren. Hier kunt u naar een WLAN-netwerk beschikbaar WLAN-netwerk automatisch zoeken en het automatisch als toevoegen standaard-WLAN-netwerk toevoegen.
  • Pagina 355 Upload gebruiks- Handm. gebruiksgegevens Handm. gegevens Autom. automatisch worden doorgegeven aan WEINMANN Connect. Hier kunt u de door Apparaat WEINMANN Connect registreren bij gegenereerde registratiecode WEINMANN invoeren om uw apparaat bij Connect WEINMANN Connect te registreren. MEDUCORE Standard...
  • Pagina 356: Systeeminstellingen

    13 Operatormenu 13.12 Systeeminstellingen In het submenu Systeeminstellingen kunt u voorkeursinstellingen voor het systeem aanbrengen. 13-19Submenu Systeeminstellingen MEDUCORE Standard...
  • Pagina 357: 13-20Operatormenu: Submenu Systeeminstellingen

    Bluetooth gegevensoverdracht -instellingen Upload gebruiksgegevens NIBP-instellingen Operatormenu Functies vergrendelen Handmatige modus Printerinstellingen Servicegegevens (optioneel) (alleen bij optie Afdrukken) doorgeven aan WEINMANN Cardioversie (optioneel) Servicegegevens 12-kanaal-ECG- Service exporteren naar SD-kaart instellingen Curveweergave (alleen bij optie Service-herinnering 12-kanaal-ECG) Veneuze stuwing 12-kanaal-ECG (optioneel)
  • Pagina 358 13 Operatormenu 13.12.2 Instelbare waarden Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u de apparaatnaam, de standplaats van het apparaat of een ander kenmerk invoeren. De apparaatnaam MEDUCORE Apparaatnaam verschijnt op de afdruk en in Standard2 de pdf van de 12-kanaal- ECG.
  • Pagina 359 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling 10%-100%, Hier kunt u de Helderheid in stappen van 10 displayhelderheid instellen. Geactiveerd Display Hier kunt u instellen of het Nachtkleuren apparaat met nachtkleuren Gedeactiveerd Gedeactiveerd moet starten. Hier kunt u het 25%-100%, Volume geluidsvolume van de...
  • Pagina 360 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u opties ontgrendelen en na de ontgrendeling activeren en deactiveren (zie "3.10 Opties", pagina 76). De volgende opties zijn mogelijk: • Handmatige defibrillatie Opties • Cardioversie ontgrendelen • Afdrukken • 12-kanaal-ECG •...
  • Pagina 361 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Operatormenu Hier kunt u functies voor de gebruiker blokkeren en tegen Handmatige onbevoegde toegang modus (alleen bij beschermen met een optie Handmatige individuele toegangscode. defibrillatie) Let daarbij op het volgende: Cardioversie • De handmatige modus (alleen bij optie kan niet worden...
  • Pagina 362 Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u de servicegegevens van uw Servicegegevens apparaat doorgeven aan doorgeven aan WEINMANN Emergency. WEINMANN Wanneer u het proces afbreekt, is het menupunt even grijs. Hier kunt u de Servicegegevens Service servicegegevens van uw exporteren naar...
  • Pagina 363 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Intern geheugen Hier kunt u het interne naar SD-kaart geheugen van het apparaat exporteren exporteren naar de SD-kaart. Hier kunt u de actuele instellingen van het Apparaatconfigur operatormenu exporteren atie naar SD- naar de SD-kaart om ze kaart exporteren vervolgens te kunnen...
  • Pagina 364 13 Operatormenu Instelbare Fabrieks- Parameter Beschrijving waarden instelling Hier kunt u het aantal te Aantal 28 gebeurtenisse 1 tot 50 kiezen gebeurtenissen gebeurtenissen n vooraf ingesteld instellen. Epinefrine Amiodaron Intubatie i.v. toegang Transport Zuurstof Infuus Glucose Nitroglycerine Hier kunt u de afzonderlijke gebeurtenissen individueel Heparine Gebeurtenislijst...
  • Pagina 365: Apparaatinformatie

    13 Operatormenu 13.13 Apparaatinformatie In het submenu Apparaatinformatie vindt u informatie over het apparaat en de accu. 13-21Submenu Apparaatinformatie MEDUCORE Standard...
  • Pagina 366: 13-22Operatormenu: Submenu Apparaatinformatie

    13 Operatormenu 13.13.1 Menustructuur AED-instellingen Alarminstellingen Handmatige modus - instellingen (alleen bij optie Handmatige defibrillatie) ECG-instellingen -instellingen NIBP-instellingen Printerinstellingen (alleen bij optie Afdrukken) 12-kanaal-ECG- instellingen (alleen bij optie 12-kanaal-ECG) Communicatie- instellingen Systeeminstellingen Apparaat Apparaatinformatie Energievoorziening 13-22Operatormenu: Submenu Apparaatinformatie MEDUCORE Standard...
  • Pagina 367: Weergegeven Informatie

    13 Operatormenu 13.13.2 Weergegeven informatie Weergegeven Beschrijving informatie Apparaat Hier kunt u het telefoonnummer vinden dat de exploitant heeft toegewezen aan Telefonisch contact het apparaat voor vragen in verband met een teleconsult. Hier kunt u het serienummer van het apparaat te weten komen. Dit bevindt zich Serienummer ook op het typeplaatje.
  • Pagina 368: Onderhoud

     Apparaat niet openen.  Apparaat alleen laten openen door WEINMANN Emergency of door vakpersoneel dat door WEINMANN Emergency is geautoriseerd.  Maatregelen zoals reparaties en herstelwerkzaamheden alleen laten uitvoeren door de fabrikant of door vakkundig personeel dat door de fabrikant uitdrukkelijk is geautoriseerd.
  • Pagina 369: Termijnen

    14 Onderhoud 14.2 Termijnen Betreffend onderdeel Termijn Uitgevoerd door Onderhoudsvrij Elk jaar veiligheidstechnische Fabrikant of uitdrukkelijk door de Apparaat controle fabrikant geautoriseerd Om de twee jaar meettechnische vakpersoneel controle Onderhoudsvrij Bij opslag in het apparaat: om de 3 maanden laden. Bij opslag buiten het apparaat: accu met serienummer <...
  • Pagina 370: Apparaat Opsturen

    Apparaat, componenten en andere onderdelen kunnen besmet zijn en het vakpersoneel infecteren met bacteriën of virussen. Opgestuurde onderdelen die duidelijk zijn besmet, worden op kosten van de toezender afgevoerd door WEINMANN Emergency of vakpersoneel dat door WEINMANN Emergency is geautoriseerd.
  • Pagina 371: Opslag

    15 Opslag 15 Opslag Storing of uitval van de therapie door defect of niet gebruiksklaar apparaat na verkeerde opslag! Een verkeerde opslag kan het apparaat, componenten en accessoires beschadigen en tot storing of uitval van de therapie leiden. Hierdoor kan de patiënt ernstig of levensgevaarlijk letsel oplopen.
  • Pagina 372: Accu Opslaan

    15 Opslag 15.2 Accu opslaan Voorwaarde • Het apparaat en de accu zijn gereinigd en gedesinfecteerd (zie "8 Herverwerking voor hergebruik", pagina 239). • De accu is volledig geladen. • Indien aanwezig: De reserveaccu is volledig geladen. 1. Accu in het accuvak plaatsen en apparaat droog opslaan. Accu buiten het apparaat droog opslaan.
  • Pagina 373: Printer Opslaan

    15 Opslag 15.3 Printer opslaan Vertraging van de therapie door verkeerde opslag van de printer! Een opslag buiten de voorgeschreven omgevingsomstandigheden kan tot storingen aan de printer leiden of de printer beschadigen. Dit kan de therapie van de patiënt vertragen. ...
  • Pagina 374: Afvalverwerking

    Elektronisch afval brengt het milieu in gevaar en moet vakkundig worden verwijderd.  Elektronisch afval niet samen met het huisvuil verwijderen.  Neem voor een vakkundige verwijdering contact op met WEINMANN Emergency of een goedgekeurd, gecertificeerd verwijderingsbedrijf voor elektronisch afval. De volgende producten gelden als elektronisch afval: •...
  • Pagina 375: Accu/Printeraccu

     Verbruikte accu’s niet met het huisvuil verwijderen.  Neem voor een vakkundige verwijdering contact op met WEINMANN Emergency of een goedgekeurd, gecertificeerd verwijderingsbedrijf voor elektronisch afval. 16.3 Kunststoffen Lever kunststoffen na gebruik in bij een vakkundig afvalverwijderingsbedrijf voor kunststoffen.
  • Pagina 376: Omvang Van De Levering

    17 Omvang van de levering 17 Omvang van de levering 17.1 Leveringsvariant (voorbeeld) In deze paragraaf wordt maar één leveringsvariant beschreven. Functies, accessoires en andere onderdelen zijn afhankelijk van de gekochte leveringsvariant en zijn niet in alle gevallen beschikbaar. Medische hulpmiddelen zijn aangegeven met een UDI-DI. Andere onderdelen hebben geen UDI-DI.
  • Pagina 377: Accessoires En Andere Onderdelen

    17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer SD-kaart, 32 GB – – WM 39510 Testweerstand – – WM 45428 Gebruiksaanwijzing – – WM 68412 MEDUCORE Standard 17.2 Accessoires en andere onderdelen In deze paragraaf worden accessoires en andere onderdelen conform Medical Device Regulation (MDR) beschreven.
  • Pagina 378 – – WM 28979 oplader of 12 V adapterkabel Adapterkabel 12 V boordnet/ronde – – WM 28356 connector Defibrillatie/cardioversie (WEINMANN Emergency) Hoofdkabel MCS2- – 04054685267162 WM 45397 Connect Paddels MCS2-Hardpads – 04054685281618 WM 45498 Defibrillatie/cardioversie (andere fabrikanten) Defibrillatie-elektroden MCS2-Softpads voor –...
  • Pagina 379 17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer Set van 24, pulsoxymetriesensor Eenmalig gebruik 04054685266776 WM 45436 MCS2-Wrap, volwassene Set van 24, pulsoxymetriesensor Eenmalig gebruik 04054685266783 WM 45437 MCS2-Wrap, zuigeling Set van 24, pulsoxymetriesensor Eenmalig gebruik 04054685266790 WM 45439 MCS2-Wrap, kind Pulsoxymetriesensor Meermalig gebruik...
  • Pagina 380 17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer 12-kanaal-ECG- supplementkabel MCS2- – 04054685275075 WM 45447 Line, ERC ECG-kabel MCS2-Line, – 04054685265229 WM 45453 AHA, 2 m ECG-kabel MCS2-Line, – 04054685265236 WM 45454 AHA, 3 m ECG-kabel MCS2-Line met aansluiting voor 12-kanaal-ECG- –...
  • Pagina 381 17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer NIBP-manchet, volwassene plus, Meermalig gebruik – WM 45464 28-40 cm armomvang NIBP-manchet, grote volwassene plus, Meermalig gebruik – WM 45465 40-55 cm armomvang NIBP-manchet, volwassene, 38-50 cm Meermalig gebruik – WM 45466 bovenbeenomvang Adapterslang voor de...
  • Pagina 382 17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer Afdrukken Set, printer* – – bestaande uit: Printer Vreemd product – Printeraccu Vreemd product – WM 45640 Laadstation voor printeraccu met – – voedingsadapter en oplader Printertas – – Printeraccu* Vreemd product –...
  • Pagina 383 17 Omvang van de levering Naam Extra informatie UDI-DI Artikelnummer Verzonken lenskopschroef – – WM 51398 ISO 7047- M4 x 8 Pc-software DEFIview – – WM 45120 Set, – – WM 17806 bevestigingselementen SD-kaart, 32 GB – – WM 39510 Adapterkabel voor aansluiting op Ambu/ Vreemd product...
  • Pagina 384: Technische Gegevens

    18 Technische gegevens 18 Technische gegevens 18.1 Apparaat Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de Technische gegevens van componenten en accessoires! Componenten en accessoires kunnen technische gegevens hebben die afwijken van het apparaat. Wanneer de technische gegevens van componenten en accessoires niet in acht worden genomen, kunnen de patiënt, de gebruiker en personen in de buurt letsel oplopen.
  • Pagina 385 18 Technische gegevens Specificatie Apparaat Opslag/transport (zie "15 Opslag", pagina 371): • Temperatuurbereik -40 °C tot +70 °C • Luchtvochtigheid 15% RV tot 95% RV zonder condensatie • Luchtdruk 540 hPa tot 1100 hPa • Hoogte boven NAP -500 m tot 5000 m Voor zover niet anders is aangegeven, gelden deze voorwaarden ook voor alle componenten en alle accessoires.
  • Pagina 386 Specificatie Apparaat Elektromagnetische compatibiliteit Testparameters en grenswaarden kunnen desgewenst bij de (EMC) overeenkomstig EN 60601-1-2: fabrikant WEINMANN Emergency worden aangevraagd. Radio-ontstoring EN 55011 Radiostoringsbestendigheid EN 61000-4 (deel 2 t/m 6, 8 en 11) EUROCAE ED-14G (RTCA DO 160 G), paragraaf 21, categorie M...
  • Pagina 387: Defibrillatie-Elektroden

    18 Technische gegevens Specificatie Apparaat EN 60601-1 EN 60601-1-2 EN 60601-1-6 EN 60601-1-8 EN 60601-1-12 EN 60601-2-4 EN 60601-2-25 Toegepaste normen EN 60601-2-27 EN 60601-2-49 EN 80601-2-30 EN 80601-2-61 EN 1789 EUROCAE ED-14G (RTCA DO 160 G) MIL-STD 810 G CAT 12/CAT 13/CAT 14/CAT 20 EN 60601-2-4 EN 60601-2-25 EN 60601-2-27...
  • Pagina 388: Paddels

    18 Technische gegevens 18.3 Paddels Specificatie Paddels Per paddel voor volwassenen: 75 cm Geleidend oppervlak van de paddels Per paddel voor kinderen: 19,6 cm Temperatuurbereik opslag -40 °C tot +55 °C 18.4 Hoofdkabel Specificatie Hoofdkabel Levensduur 5000 stekker-insteekcycli 18.5 Accu Specificatie Accu Type...
  • Pagina 389: Voedingsadapter En Oplader

    5% RV tot 95% RV zonder condensatie Opslag: • Temperatuurbereik -30 °C tot +70 °C • Luchtvochtigheid 5% RV tot 95% RV zonder condensatie Kortsluitbestendigheid • WEINMANN Emergency-specifieke insteekverbinding Aansluiting voedingsnet • Vast bedrade spanningsaansluiting aan de achterzijde van het laadstation voor boordnet MEDUCORE Standard...
  • Pagina 390: Printer En Printerpapier

    18 Technische gegevens Specificatie Laadstation Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) RTCA DO 160 F overeenkomstig EN 60601-1-2: EN 55011 Radio-ontstoring EN 61000-4 (delen 2 en 3) Radiostoringsbestendigheid EN 1789 Beschermingsgraad tegen binnendringen van IPX1 druipwater Opgenomen vermogen Maximaal 30 W, in stand-by maximaal 0,4 W 18.8 Printer en printerpapier Specificatie Printer en printerpapier...
  • Pagina 391: Defibrillatiesysteem Cardiobiphasic

    18 Technische gegevens Specificatie Printer en printerpapier Li-ion Oplaadbaar Printeraccu 7,4 V DC 1800 mAh 13,32 Wh 14 gebruiken Maximale afdruktijd met printeraccu (1 gebruik: 60 min stand-by, 2 live-afdrukken en 2 12-kanaal-ECG-afdrukken) Voedingsadapter en oplader voor laadstation voor • Ingang: 100 V-250 V~/50 Hz-60 Hz printeraccu •...
  • Pagina 392: 6-Kanaal-Ecg-Monitoring/12-Kanaal-Ecg-Registratie En -Beoordeling

    18 Technische gegevens Specificatie Defibrillatiesysteem Analyseduur 8 s bij typische omstandigheden Duur van analyse en shockvoorbereiding in de AED-modus: Bij volledig geladen energiebron 8 s tot 15 s Na 15 ontladingen 8 s tot 15 s Na 6 ontladingen 8 s tot 15 s Duur van apparaat inschakelen, analyse en shockvoorbereiding in de AED-modus: Bij volledig geladen energiebron...
  • Pagina 393 18 Technische gegevens 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal-ECG- Specificatie registratie en -beoordeling Bedrijfsmodus van het apparaat bij een onderbreking Het apparaat slaat alle gebruikersinstellingen op en van de energievoorziening < 30 s herstelt deze bij opnieuw starten. Detectie van losgeraakte elektroden Ruisonderdrukking Ademhalingsherkenning Maximale T-golf-onderdrukking 0,9 mV Vertragingstijd tussen R-golfherkenning en <...
  • Pagina 394: Ecg-Analysesysteem Cardiologic

    18 Technische gegevens 6-kanaal-ECG-monitoring/12-kanaal-ECG- Specificatie registratie en -beoordeling Bescherming tegen storingen door elektrochirurgie Ja Lekstromen Lekstromen kunnen bij elkaar optellen. 6-kanaal-ECG: 12,5 mm/s, 25 mm/s, 50 mm/s Voedingssnelheid ECG-curve (display en afdruk) 12-kanaal-ECG: 25 mm/s, 50 mm/s 18.11 ECG-analysesysteem CARDIOlogic Specificatie ECG-analysesysteem •...
  • Pagina 395 18 Technische gegevens Het prestatievermogen van de ritmeherkenningsdetector werd gevalideerd met een representatieve selectie van ECG-gegevens uit de volgende databases: • Creighton University Ventricular Tachyarrhythmia Database • American Heart Association ECG Database • MIT-BIH Malignant Ventricular Arrhythmia Database In de onderstaande tabellen zijn de prestatievermogenresultaten voorgesteld: Gevoeligheid in Specificiteit in...
  • Pagina 396: Pulsoxymetrie-Monitoring

    18 Technische gegevens Formule voor de Berekening Resultaat berekening 1165 ------------- - 97,41% ----------------------- - Gevoeligheid 1165 3059 ------------- - 99,64% ----------------------- - Specificiteit 3059 1165 3059 ----------------------------------- ------------------------------------------------------ - Nauwkeurigheid 99,02% 1165 3059 Fout-positief ratio ------------- - ----------------------- - 0,36% 3059 Echte voorspellende...
  • Pagina 397: Niet-Invasieve Bloeddrukmeting (Nibp-Monitoring)

    18 Technische gegevens Specificatie Pulsoxymetrie 12,5 mm/s Voedingssnelheid plethysmogram (display en afdruk) 25 mm/s 50 mm/s Bijwerkingsfrequentie van de gemiddelde SpO 8 s (Tot de correcte SpO -waarde wordt waarde weergegeven, kan het tot 16 s duren.) Middeling 12 s Vertraging van de gegevensbijwerking 500 ms Vertraging van de alarmvoorwaarde...
  • Pagina 398: Bediening/Gegevensbeheer

    18 Technische gegevens 18.14 Bediening/gegevensbeheer Specificatie Bediening/gegevensbeheer • Lichtsymbolen Display • Apparaatstatusindicaties • Gesproken instructies Audio-uitvoer • Alarmsignalen • Signaaltonen Automatische registratie van ECG-, SpO - en NIBP- Gebruiksdocumentatie meetwaarden en van gebeurtenisgegevens Gegevensoverdracht via SD-kaart SD-kaart met 32 GB •...
  • Pagina 399: Vertragingstijden Alarmen

    18 Technische gegevens 18.15 Vertragingstijden alarmen Alarm Vertragingstijd 10,0 s Accu defect 10,0 s Accu plaatsen Asystolie • Patiënt wordt met deze voorwaarde aangesloten 9,6 s • Patiënt al aangesloten 8,5 s 10,0 s ECG-module defect Hartfrequentie (bij afleiding via defibrillatie- elektroden) •...
  • Pagina 400: Opslag Gebruiksgegevens

    18 Technische gegevens 18.16 Opslag gebruiksgegevens Opslagmedium Opslaguren bij typisch gebruik Intern apparaatgeheugen (100 MB)* 09 h 00 min SD-kaart WM 39510 (32 GB)* 1675 h Omdat verschillende curvevormen in verschillende mate kunnen worden gecomprimeerd, kunnen de werkelijke geheugenuren afwijken. De gegevens zijn typische waarden. 18.17 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Voor medisch-elektrische apparaten gelden bijzondere...
  • Pagina 401 18 Technische gegevens Gevaar voor letsel door te sterke hoogfrequente storingssignalen of elektromagnetisch velden! Te sterke hoogfrequente storingssignalen van draagbare hoogfre- quente communicatieapparatuur (bijv. radioapparatuur) of elektro- magnetische velden kunnen tot een verkeerde analyse, verkeerde meetresultaten en valse alarmen leiden en daarmee de werking van het apparaat verslechteren en de patiënt letsel toebrengen.
  • Pagina 402: Elektromagnetische Emissie

    18 Technische gegevens Elektromagnetische emissie Elektromagnetische emissie MEDUCORE Standard is bedoeld voor werking in de hieronder aangegeven elektromagnetische omgeving. De exploitant of de gebruiker moet ervoor zorgen dat hij MEDUCORE Standard in zo’n omgeving gebruikt. Richtlijnen elektromagnetische Emissie-metingen Overeenstemming omgeving MEDUCORE Standard gebruikt hoogfrequente energie uitsluitend voor interne functies.
  • Pagina 403: Elektromagnetische Immuniteit

    18 Technische gegevens Elektromagnetische immuniteit 0% U ; 0,5 cyclus 0% U ; 0,5 cyclus Bij 0°, 45°, 90°, 135°, 180°, 225°, Bij 0°, 45°, 90°, 135°, 180°, 225°, Spanningsdips, kortstondige 270° en 315° 270° en 315° onderbrekingen en 0% U ;...
  • Pagina 404: Testfre-Frequentie Quentie In Band In

    18 Hz worden gebruikt, omdat deze, ook al is het niet de daadwerkelijke modulatie, toch het ergste geval zou zijn. Meer technische gegevens zijn op aanvraag verkrijgbaar van de fabrikant WEINMANN Emergency. 18.18 De CARDIObiphasic-shockpuls De CARDIObiphasic-shockpuls wordt gekenmerkt door de begrenzing van de maximale stroom.
  • Pagina 405 18 Technische gegevens Stroom Tijd 18-1 Principiële vorm van de CARDIObiphasic-shockpuls De verhouding van de afgegeven elektrische lading tussen tweede (negatieve) en eerste (positieve) fase bedraagt gemiddeld 0,38. Om veiligheidsredenen worden spanningen van niet meer dan 2000 volt gebruikt. De hieruit resulterende stromen afhankelijk van de patiëntimpedantie zijn in de volgende grafiek als voorbeeld weergegeven.
  • Pagina 406: Nauwkeurigheid Van De Afgegeven Energieën

    18 Technische gegevens 18.18.2 Nauwkeurigheid van de afgegeven energieën De shockpuls wordt met stroom geregeld (I = const.) en met een vaste duur (t = const.) opgewekt. Als enige variabele blijft de impedantie van de patiënt over. De energie van de shockpuls volgt uit stroom, pulsduur en patiëntimpedantie.
  • Pagina 407 18 Technische gegevens Door de stroomregeling en het feit dat de afgegeven energie afhankelijk is van de patiëntimpedantie is het mogelijk dat de afgegeven energie afwijkt van de gekozen energie (zie onderstaande tabel): Afgegeven energie afhankelijk van de patiëntimpedantie* Nauw- keurig- Patiëntimpedantie in Ω...
  • Pagina 408: Symbolen

    19 Symbolen 19 Symbolen Symbool Beschrijving Artikelnummer Serienummer Productielotnummer Unieke identificatiecode van het hulpmiddel (Unique Device Identifier - UDI): hiermee kunnen afzonderlijke medische hulpmiddelen op de markt ondubbelzinnig worden (xx)xxxxxxxxxxxxxx (xx)xxxxx geïdentificeerd Medisch hulpmiddel Fabrikant Productiedatum Gebruiksaanwijzing in acht nemen Gebruiksaanwijzing opvolgen Let op CE-markering (bevestigt dat het apparaat voldoet aan de geldende Europese richtlijnen)
  • Pagina 409 19 Symbolen Symbool Beschrijving China RoHS-markering (bevestigt dat het medische hulpmiddel gedurende de aangegeven tijd in jaren geen gifstoffen afscheidt) STK-sticker (alleen in de Bondsrepubliek Duitsland): geeft aan wanneer de volgende veiligheidstechnische controle overeenkomstig §11 van de "Medizinprodukte- Betreiberverordnung" (verordening voor de exploitant van medische hulpmiddelen) vereist is.
  • Pagina 410 19 Symbolen Symbool Beschrijving Defibrillatiebestendig gebruiksonderdeel van type CF Gelijkspanning Beschermingstype tegen elektrische schokken: Apparaat met beschermingsklasse II Beschermingsgraad tegen IP55 • binnendringen van vreemde vaste voorwerpen • binnendringen van stof IPX1 • binnendringen van water met schadelijke werking Beschermingsgraad tegen tijdelijk onderdompelen in water IPX7 Beschermingsgraad tegen schuin vallend water (druipwater), 15°...
  • Pagina 411 19 Symbolen Symbool Beschrijving Geeft de toets aan waarmee de shokcondensator kan worden opgeladen. Geeft de beide toetsen aan die voor het toedienen van een shock gelijktijdig moeten worden ingedrukt. APEX Geeft de paddel aan die op de apex-positie moet worden gehouden. STERNUM Geeft de paddel aan die op de sternum-positie moet worden gehouden.
  • Pagina 412: Garantie

    20 Garantie 20 Garantie WEINMANN Emergency verleent de klant die een nieuw origineel WEINMANN Emergency-product en een door WEINMANN Emergency gemonteerd reserveonderdeel koopt, een beperkte fabrikantgarantie volgens de garantievoorwaarden die voor het desbetreffende product gelden en gedurende de hieronder aangegeven garantieperiode vanaf aankoopdatum. U kunt de garantievoorwaarden op internet bekijken op www.weinmann-emergency.com.
  • Pagina 416 Manufacturer Center for Production, Logistics, Service WEINMANN Emergency WEINMANN Emergency Medical Technology GmbH + Co. KG Medical Technology GmbH + Co. KG Frohbösestraße 12 Siebenstücken 14 22525 Hamburg 24558 Henstedt-Ulzburg GERMANY GERMANY T: +49 40 88 18 96-120 E: customerservice@weinmann-emt.de...

Inhoudsopgave