Inhoudsopgave
Advertenties
11 Alarmen en storingen
Storing
De pulsoxymetriesensor is niet
aangesloten op het apparaat,
maar het alarm SpO
-sensor
2
aansluiten treedt niet op
Het alarm SpO
-sensor
2
aansluiten treedt op, hoewel de
pulsoxymetriesensor is bevestigd
aan de patiënt
De pulsoxymetriesensor is niet of
niet correct aan de patiënt
bevestigd, maar het alarm SpO
sensorzitting controleren
treedt niet op
Ongeldige meetwaarden
174
NL
MEDUCORE Standard
Oorzaak
Apparaat herkent
pulsoxymetriesensor ten onrechte
als aangesloten
Het alarm treedt pas op als sinds
het inschakelen al met succes een
SPO
-signaal is herkend.
2
Pulsoxymetriesensor niet correct
aan de patiënt bevestigd
Apparaat herkent
pulsoxymetriesensor ten onrechte
als bevestigd aan de patiënt
-
2
Het alarm treedt pas op als sinds
het inschakelen al met succes een
SPO
-signaal is herkend.
2
Sterk omgevingslicht of directe
lichtinval, UV-licht of infrarood.
Intravasculaire kleurstoffen (bijv.
methyleenblauw)
Nagellak, kunstmatige
vingernagels
Sterke beweging van de patiënt
2
Verhelpen
Apparaat laten repareren.
-
Pulsoxymetriesensor correct aan
de patiënt bevestigen
(zie 4.5, p.
62).
Pulsoxymetriesensor-aansluitkabel
vervangen.
Pulsoxymetriesensor vervangen.
Apparaat laten repareren.
Apparaat laten repareren.
-
Lichtbron verwijderen of
verminderen.
Sensor beschermen tegen
lichtinval.
Sensor aanbrengen op een andere
plaats die beter tegen lichtinval is
beschermd.
Patiënt en sensor uit het invallende
licht verwijderen.
Pulsoxymetriesensor afdekken.
Beïnvloeding van het
meetresultaat kan niet worden
verholpen. Maatregelen voor
verzorging van de patiënt volgens
medische indicatie.
•
SpO2-sensor 90° draaien
•
Vingernagel reinigen
•
Geschikte andere meetlocatie
kiezen
Sensorkabel met plakband in een
ontlastingslus aan de patiënt
vastmaken.
Advertenties
Inhoudsopgave
