15 Technische gegevens
15-2 Stromen afhankelijk van de patiëntimpedantie
15.14.2 Nauwkeurigheid van de afgegeven energieën
De schokpuls wordt met stroom geregeld (I = const.) en met een
vaste duur (t = const.) opgewekt. Als enige variabele blijft de
impedantie van de patiënt over. De energie van de schokpuls volgt
uit stroom, pulsduur en patiëntimpedantie. Omdat stroom en
pulsduur gegeven zijn, kan de schokpuls voor elke patiënt
individueel worden aangepast.
De stroomregeling van de schokpuls zorgt ervoor dat patiënten
met lage impedantie dezelfde stroom krijgen als patiënten met
hoge impedantie, omdat niet de energie, maar de stroom
doorslaggevend is voor de defibrillatie. Verder wordt door de
stroomregeling voorkomen dat patiënten met lage
patiëntimpedantie een schok met te hoge stroom toegediend
krijgen.
Door de stroomregeling en het feit dat de afgegeven energie
afhankelijk is van de patiëntimpedantie is het mogelijk dat de
afgegeven energie afwijkt van de gekozen energie (zie
onderstaande tabel):
2
MEDUCORE Standard
NL
195