Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Over dit document ................ 6 Toelichting van de waarschuwingen ..........7 Veiligheid Beoogd doeleinde ................. 8 Eisen aan de gebruiker ..............10 Veiligheidsaanwijzingen .............. 11 Algemene aanwijzingen .............. 21 Beschrijving Overzicht ..................24 Bedieningsveld ................26 Display ..................28 Symbolen op het display ..............
Pagina 3
Inhoudsopgave 4.13 Datum en tijd instellen ..............96 4.14 SD-kaart gebruiken ..............97 4.15 Opties vrijschakelen ..............99 4.16 Software updaten ..............102 4.17 Extern gegevensdocumentatiesysteem voor de eerste keer met ® het apparaat koppelen (via Bluetooth -gegevensoverdracht) ..105 4.18 Simulatiemodus gebruiken ............
Pagina 4
Inhoudsopgave Functiecontrole Termijnen .................. 206 Functiecontrole voorbereiden ............. 206 Functiecontrole uitvoeren ............207 Niet geslaagde functiecontrole ..........215 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik controleren ....215 Dichtheid van het systeem controleren ........216 Lekkages van het systeem verhelpen ......... 216 Alarmen en storingen 10.1 Algemene aanwijzingen ............
Pagina 5
Inhoudsopgave 14.4 Omvang van de levering ............268 14.5 Garantie ..................274 14.6 Conformiteitsverklaring ............. 275 MEDUMAT Standard...
1 Inleiding Inleiding 1.1 Over dit document Dit document beschrijft alle mogelijke varianten van het apparaat. Functies, accessoires en overige onderdelen die in dit document worden beschreven of in afbeeldingen worden getoond, zijn afhankelijk van de gekochte variant en zijn niet in elk geval beschikbaar.
1 Inleiding 1.2 Toelichting van de waarschuwingen Gevaar! GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die tot de dood of ernstig letsel leidt als deze niet wordt voorkomen. Waarschuwing! WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die tot de dood of ernstig letsel kan leiden als deze niet wordt voorkomen. Voorzichtig! VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die tot licht letsel kan leiden als deze niet wordt voorkomen.
2 Veiligheid Veiligheid De gebruiksaanwijzing maakt deel uit van het apparaat. Als de gebruiksaanwijzing en de volgende veiligheidsaanwijzingen niet volledig worden opgevolgd, kan de therapie uitvallen of in gevaar komen. De patiënt, de gebruiker en omstanders kunnen hierdoor ernstig of levensbedreigend letsel oplopen. ...
2 Veiligheid 2.1.3 Beoogde toepassingsgebieden • Primaire verzorging op de plek van het noodgeval, bijv. voor de reanimatie of voor het inleiden van en tijdens een narcose • Transport tussen de kamers en afdelingen van een ziekenhuis • Transport tussen een ziekenhuis en andere plekken met een ambulance, boot, vliegtuig of helikopter •...
2 Veiligheid • Hyperinflatie van het longweefsel (bijv. longruptuur) • Maaginsufflatie bij maskerbeademing (bijv. aspiratie van maaginhoud) 2.1.6 Uitzonderingen en beperkingen bij het beoogde doeleinde Het apparaat is voor de volgende toepassingen niet toegestaan: • Gebruik in hyperbare kamers • Gebruik in combinatie met magnetic resonance imaging (MRI, NMR, NMI) •...
2 Veiligheid 2.3 Veiligheidsaanwijzingen 2.3.1 Omgang met het apparaat Waarschuwing Gevaar voor vergiftiging door gebruik van het apparaat in een toxische atmosfeer! Wanneer het apparaat in een toxische atmosfeer wordt gebruikt, kan het toxische gassen uit de omgevingslucht aanzuigen. Deze toxische gassen kunnen in de longen van de patiënt komen en deze vergiftigen.
Pagina 12
2 Veiligheid Gebruik het apparaat en de componenten uitsluitend wanneer de functiecontrole met succes werd voltooid. Gebruik het apparaat uitsluitend, wanneer het display functioneert. Houd een alternatieve mogelijkheid voor beademing bij de hand. Gevaar voor letsel door verstopte of geblokkeerde pneumatische verbindingen in het apparaat! Bij de toevoer van zuurstof via niet juist gereinigde of vochtige centrale gasinstallaties (CGI) kunnen de pneumatische...
Pagina 13
2 Veiligheid Gevaar voor letsel door fout toegediend volume in hyperbare omgevingen! Het gebruik van het apparaat in hyperbare omgevingen (drukkamers) leidt tot fout toegediende volumes en kan de patiënt letsel toebrengen. Gebruik het apparaat niet in hyperbare omgevingen. Gevaar voor letsel door gebruik van het apparaat, accessoires en componenten buiten de voorgeschreven omgevingscondities!
Pagina 14
WEINMANN Emergency-serie MODUL opgeëiste flow leiden tot drukschommelingen bij het apparaat. Dit kan de patiënt letsel toebrengen. Gebruik apparaat en apparaten van de WEINMANN Emergency- serie MODUL uitsluitend in de door WEINMANN Emergency goedgekeurde combinaties.
Pagina 15
Stapel het apparaat niet met andere elektrische apparaten. Gebruik het apparaat niet direct naast andere elektrische apparaten. Uitzondering: andere apparaten van WEINMANN Emergency die erop zijn getest dat zij zonder storingen naast het apparaat kunnen worden gebruikt. Een lijst met overige apparaten is op aanvraag verkrijgbaar.
Pagina 16
De voedingseenheid bevat een veiligheidsvoorziening tegen elektrische schok. Gebruik van een niet-originele voedingseenheid kan leiden tot letsel bij de gebruiker. Gebruik het apparaat uitsluitend met de door WEINMANN Emergency aanbevolen voedingseenheid op de netvoeding. Gevaar voor letsel door verkeerd onderhoud van de Li-Ion- accu! Een geopende, niet-originele of beschadigde Li-Ion-accu kan leiden tot overmatige temperaturen, brand of explosies.
2 Veiligheid Bij opslag van de accu buiten het apparaat: accu met SN < 20000 om de 5 maanden en accu met SN ≥ 20000 om de 9 maanden opladen. 2.3.3 Omgang met het patiëntencircuit Waarschuwing Gevaar voor letsel door besmet of geïnfecteerd patiëntencircuit! Een patiëntencircuit dat is besmet of geïnfecteerd door geen of een verkeerd uitgevoerde hygiënische zuivering, kan...
Pagina 18
2 Veiligheid Gevaar voor letsel door condens in FlowCheck-sensor en patiëntventiel bij temperaturen onder 5 °C! Bij een langdurigere beademing van patiënten bij temperaturen onder 5 °C kan het uitgeademde vocht in de FlowCheck-sensor en in het patiëntventiel condenseren. Dit kan de werking van de onderdelen belemmeren en de patiënt letsel toebrengen.
Pagina 19
2 Veiligheid Gevaar voor letsel door gebruik van de CCSV-modus bij zuigelingen! Het gebruik van de CCSV-modus kan leiden tot verhoogde intrathoracale drukken en zodoende tot beschadiging van de longen bij zuigelingen. Gebruik de CCSV-modus niet bij patiënten met een lichaamsgewicht van minder dan 10 kg.
2 Veiligheid Gevaar voor letsel door niet in aanmerking genomen dood volume! De patiëntencircuits voor het apparaat hebben verschillende dode volumes. Door het gebruik van extra accessoires tussen beademingsslang en patiënt (bijv. bevochtiger, vernevelaar of buigbare tubeverlenging) wordt het dode volume verhoogd. Vooral bij de beademing van zuigelingen met zeer kleine tidaal volumes kan er bij een niet in aanmerking genomen dood volume onvoldoende beademing ontstaan.
2 Veiligheid Gevaar voor letsel door het ontsnappen van zuurstof uit beschadigde zuurstofflessen of drukregelaars! Uit beschadigde zuurstofflessen of drukregelaars kan zuurstof ongecontroleerd ontsnappen. Dit kan leiden tot explosies en de patiënt, de gebruiker en omstanders letsel toebrengen. Draai alle schroefverbindingen op de zuurstoffles en op de drukregelaar alleen met de hand vast.
Pagina 22
• Laat maatregelen zoals reparatie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door de fabrikant WEINMANN Emergency of door geschoold personeel dat door de fabrikant uitdrukkelijk werd geautoriseerd. Dit heeft de beschikking over de service- en reparatiehandleiding van het apparaat waar alle noodzakelijke informatie in staat.
Pagina 23
2 Veiligheid • Risico's ten gevolg van fouten in de software werden door omvangrijke kwalificatiemaatregelen van de apparaatsoftware tot een minimum beperkt. • De software van dit apparaat bevat een code die valt onder de General Public License (GPL). De Source Code (broncode) en de GPL ontvangt u op verzoek.
3 Beschrijving Beschrijving 3.1 Overzicht 3-1 Apparaat Benaming Beschrijving Toont instellingen en actuele waarden Display (zie "3.4 Symbolen op het display", pagina 32). Dient voor servicedoeleinden. Mag uitsluitend worden Service-afdekking geopend door de fabrikant of door personen die door de fabrikant zijn geautoriseerd. Alarmlampje Geeft alarmen van hoge prioriteit optisch aan.
Pagina 25
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Filtervak Neemt de hygiënefilter op. Accuvak met accu Bevat de accu. Aansluiting voor spanningsvoorziening Verbindt het apparaat met de spanningsvoorziening. Dient voor de aansluiting van de zuurstofvoorziening Persgasaansluiting (bijv. een zuurstoffles). SD-kaartsleuf Bevat een SD-kaart. Laat alarmen en metronoomgeluiden akoestisch Luidspreker horen.
3 Beschrijving 3.2 Bedieningsveld 3-2 Bedieningselementen Benaming Beschrijving • Brandt groen: geeft aan of het apparaat via het net wordt gevoed. • Brandt niet: het apparaat werkt met de accu en Aanduiding netvoeding wordt niet via het net gevoed het apparaat bevindt zich in de NVG-modus. •...
Pagina 27
3 Beschrijving Benaming Beschrijving • Kort indrukken (< 1 s) schakelt het alarm gedurende 120 s stil. Alarm-uit-toets • Lang indrukken (≥ 1 s) opent het menu met alarmgrenswaarden. • In het startmenu: biedt toegang tot het operatormenu. Menutoets • Bij ingestelde beademingsmodus: biedt toegang tot het gebruikersmenu.
3 Beschrijving 3.3 Display 3.3.1 Startmenu 3-3 Display in het startmenu Benaming Beschrijving Accustatus Geeft de laadtoestand van de accu aan. Geeft aan of de akoestische alarmuitvoer actief of Alarm uitgeschakeld is. Tijd Geeft de actuele tijd aan. 100 % O Geeft aan of de 100 % zuurstofmodus of de Air Mix- Air Mix modus is geactiveerd.
Pagina 30
3 Beschrijving Benaming Beschrijving • Geeft het beademingsdrukverloop aan. • Geeft pMax als stippellijn aan. • Geeft de luchtwegdruk die actueel wordt ingesteld, als groen vlak aan. Manometer • Geeft in het midden de maximale luchtwegdruk aan. • Geeft in het midden de eindtidale CO concentratie (etCO₂) aan (alleen bij optie Capnografie).
Pagina 31
3 Beschrijving Benaming Beschrijving • Geeft het tidaal volume aan. Tidaal volume (Vt) • Maakt de instelling van het tidaal volume mogelijk. Expiratorisch minuutvolume (MVe) Geeft het expiratorisch minuutvolume en de (alleen bij optie Flowmeting + ASB) bijbehorende alarmgrenswaarden aan. •...
3 Beschrijving 3.4 Symbolen op het display Symbool Benaming Beschrijving Akoestische alarmuitvoer actief Akoestische alarmuitvoer gedurende 120 sec. Alarmsymbool stil geschakeld (uitzondering: alarm voedingsdruk < 2,7 bar) Akoestische alarmuitvoer permanent stil geschakeld (alleen NVG-modus) Accustatus > 90 % Accustatus ca. 60 %-90 % Accustatus ca.
Pagina 33
3 Beschrijving Symbool Benaming Beschrijving Apparaat gereed voor gebruik Apparaat is niet bedrijfsklaar Functiecontrolesymbool Fout vastgesteld bij functiecontrole Goed nota nemen van de gebruiksaanwijzing Onderhoudsmaatregel nodig Metronoomgeluid in CPR-modus is ingeschakeld Metronoomgeluid in CPR-modus is uitgeschakeld Tijd die het apparaat zich in de CPR-modus bevindt Beademingsmodi- Tijd die het apparaat zich in de RSI-modus bevindt symbolen...
Pagina 35
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Verbindingsleiding FlowCheck-sensor Verbindt de MEDUtrigger en de FlowCheck-sensor met met MEDUtrigger het apparaat. Verbindingsleiding FlowCheck-sensor Verbindt de FlowCheck-sensor met het apparaat. Inhalatieadapter Maakt een inhalatie mogelijk. Beademingsmasker Verbindt het patiëntencircuit met de patiënt. Beschermt het apparaat tegen besmetting door Hygiënefilter virussen en bacteriën.
3 Beschrijving 3.5.2 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik en patiëntencircuit voor eenmalig gebruik 17 16 * optionele componenten 3-6 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik (boven) en patiëntencircuit voor eenmalig gebruik (onder) MEDUMAT Standard...
Pagina 37
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Service-banderol (alleen bij Geeft het tijdstip van het volgende onderhoud aan. patiëntencircuit voor meermalig gebruik) Slangbeschermhoes (alleen bij Beschermt de beademingsslang tegen vervuiling en patiëntencircuit voor meermalig gebruik) beschadiging. • Bevestigt het patiëntencircuit aan de kleding van de patiënt.
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Via het meetslangsysteem meet het apparaat de vitale parameters van de patiënt. Het meetslangsysteem bestaat uit: • Aansluitstekker meetslangsysteem Meetslangsysteem • PEEP-regelslang • drukmeetslang • -meetslang (alleen bij optie Capnografie) De waterfilter beschermt de meetkamer van het Waterfilter (alleen bij optie Capnografie) apparaat tegen vocht en contaminaties uit het ademgas van de patiënt.
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Door het terugslagklep-membraan stroomt het Terugslagklep-membraan ademgas alleen in richting van de patiënt. Er vindt geen terugademing plaats. Verbindt het patiëntventiel met de beademingsslang Opname voor terugslagklep-membraan en bevat het terugslagklep-membraan. 3.5.4 Patiëntencircuit voor eenmalig gebruik met gereduceerd dood volume 3-8 Patiëntencircuit voor eenmalig gebruik met gereduceerd dood volume...
Pagina 40
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Patiëntventiel Schakelt om tussen inspiratie en expiratie. Verbindt de MEDUtrigger en de FlowCheck-sensor met Verbindingsleiding FlowCheck-sensor het apparaat. Als alternatief kunt u hier ook de met MEDUtrigger (alleen bij optie verbindingsleiding FlowCheck-sensor of de Flowmeting + ASB) verbindingsleiding van de MEDUtrigger aansluiten.
(zie "4.10 Apparaat transporteren", pagina 91). FlowCheck-sensor Meet de flow richting patiënt en richting apparaat. Simuleert bij presentatiedoeleinden en de EasyLung voor WEINMANN Emergency functiecontrole een beademde patiënt. Voedingseenheid Voorziet het apparaat van spanning. Ademsysteemfilter Dient voor filtering en bevochtiging van de ademlucht.
3 Beschrijving Benaming Beschrijving Vermindert de druk van de zuurstof uit de zuurstoffles Drukregelaar naar de werkdruk voor het apparaat. Verbindt de voedingseenheid of de 12-V-kabel met het Laadadapter apparaat. Voorziet het apparaat van spanning uit het boordnet 12-V-kabel in het voertuig. 3.7 Opties U kunt de functie-omvang van het apparaat door optionele functies aanpassen aan uw behoeften...
Pagina 43
3 Beschrijving Symbool Beschrijving Dealer Compatibele apparaten Goed nota nemen van de gebruiksaanwijzing. Gebruiksaanwijzing opvolgen. Let op: neem goed nota van de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in de gebruiksaanwijzing RoHS-markering voor China (bevestigt dat het product voor de aangegeven periode in jaren geen giftige stoffen afscheidt) STK-sticker (alleen in Duitsland): geeft aan wanneer de volgende veiligheidstechnische controle volgens §...
Pagina 44
3 Beschrijving Symbool Beschrijving Apparaat niet via het huisvuil afvoeren. Accu niet via het huisvuil afvoeren. Toepassingsdeel van het type BF Gelijkspanning Beschermingstype tegen elektrische schok: apparaat van beschermingsklasse II Beschermingsgraad tegen: • binnendringen van vreemde vaste voorwerpen IP54 • binnendringen van stof •...
Pagina 45
3 Beschrijving Symbool Beschrijving Geeft de correcte flowrichting tijdens de inspiratie aan. >PP< Materiaalbenaming: polypropyleen >PC< Materiaalbenaming: polycarbonaat 134 °C Stoomsterilisatie bij 134 °C MEDUMAT Standard...
4 Voorbereiding en bediening Voorbereiding en bediening 4.1 Apparaat monteren Het apparaat is standaard op een draagunit gemonteerd en gereed voor gebruik. Neem goed nota van de gebruiksaanwijzingen voor de draagunits. 4.2 Energievoorziening aansluiten Vermogensverlies door apparaatcombinatie met verkeerde voedingseenheid! Wanneer u een draagunit met de apparaatcombinatie MEDUMAT Standard en MEDUCORE Standard of...
4 Voorbereiding en bediening 4. Indien nodig: Hang bij gebruik op de draagunit de draagunit in een wandhouder met laadaansluiting. Sluit het apparaat met laadadapter (WM 28979) en voedingseenheid met 100 W op de netvoeding aan. Sluit het apparaat met laadadapter (WM 28979) en 12-V-kabel op het boordnet in het voertuig aan.
Pagina 48
4 Voorbereiding en bediening 1. Plaats de accu in het accuvak. Het laadproces start automatisch, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • externe spanning met ten minste 10 V aangesloten • accu niet vol geladen (< 95 % lading) •...
4 Voorbereiding en bediening Apparaat Wanneer het apparaat is ingeschakeld, kunt u de accustatus op het display aflezen: Statusaanduiding Betekenis Accustatus > 90 % Accustatus ca. 60 %-90 % Accustatus ca. 40 %-60 % Accustatus ca. 10 %-40 % Accustatus < 10 % •...
4 Voorbereiding en bediening 4.3.5 Accu wisselen Voorwaarde De reserveaccu is vol geladen. 1. Schakel het apparaat uit (zie "4.6 Apparaat uitschakelen", pagina 66). Sluit het apparaat op de netvoeding aan. 2. Trek de accu uit het accuvak. 3. Schuif de reserveaccu in het accuvak tot deze hoorbaar vastklikt.
4 Voorbereiding en bediening 3. Voer de functiecontrole uit (zie "9.3 Functiecontrole uitvoeren", pagina 207). Resultaat De hygiënefilter is geplaatst. 4.4.2 Patiëntencircuit aansluiten Gevaar voor letsel door beademing met inhalatiemasker, sonde of neuscanule! Een beademing met aangesloten inhalatiemasker of sonde of neuscanule kan de patiënt letsel toebrengen.
Pagina 53
4 Voorbereiding en bediening 3. Indien nodig: FlowCheck-sensor aansluiten (zie "4.4.3 FlowCheck-sensor aansluiten", pagina 54). 4. Indien nodig: MEDUtrigger aansluiten (zie "4.4.5 MEDUtrigger aansluiten", pagina 58). 5. Indien nodig: CO -meetslang aansluiten (zie "4.4.4 CO meetslang aansluiten", pagina 56). 6. Bij tubebeademing: steek het patiëntventiel van het patiëntencircuit na de intubatie op de tube: •...
4 Voorbereiding en bediening 7. Indien nodig: bevestig het patiëntencircuit met klittenband met clip op de kleding van de patiënt. Resultaat Het patiëntencircuit is aangesloten en gereed voor gebruik. 4.4.3 FlowCheck-sensor aansluiten De FlowCheck-sensor maakt de flowmeting mogelijk (alleen bij optie Flowmeting + ASB).
Pagina 55
4 Voorbereiding en bediening 2. Sluit de FlowCheck-sensor op het patiëntventiel aan. Gevaar voor letsel door gelijktijdig aanraken van de contacten op de verbindingsleiding FlowCheck-sensor/ verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger en de patiënt! De contacten op de verbindingsleiding FlowCheck-sensor/ verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger staan onder spanning.
4 Voorbereiding en bediening 4. Voor een patiëntencircuit voor meermalig gebruik: voer de verbindingsleiding met meetslangsysteem en beademingsslang in de slangbeschermhoes van het patiëntencircuit naar binnen. 5. Indien nodig: optie Flowmeting + ASB activeren (zie "6.3.9 Opties", pagina 142). 6. Indien nodig: voer bij de aansluiting van een van de beide verbindingsleidingen op het apparaat een functiecontrole uit (zie "9.3 Functiecontrole uitvoeren", pagina 207), om de...
Pagina 57
4 Voorbereiding en bediening 1. Sluit de waterfilter op de CO -meetslang aan. 2. Sluit de CO -meetslang met waterfilter op de aansluitstekker meetslangsysteem aan. 3. Voor een patiëntencircuit voor meermalig gebruik: connector met CO -aansluiting aansluiten: • op het patiëntventiel •...
4 Voorbereiding en bediening 5. Voor patiëntencircuits voor eenmalig gebruik: afsluitstop op de -aansluiting losmaken en CO -meetslang op de CO aansluiting aansluiten. Let daarbij op het volgende: draai de schroefaansluiting met de hand stevig vast. Om het dood volume zo gering mogelijk te houden, kunt u de -meetslang ook op een ademsysteemfilter met gasaansluiting (bijv.
Pagina 59
4 Voorbereiding en bediening MEDUtrigger-toets LED's 4-2 Verbindingsleiding van de MEDUtrigger (1) en verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger (2) 1. Sluit de stekker van een van de volgende verbindingsleidingen op de accessoire-aansluiting van het apparaat aan: • verbindingsleiding van de MEDUtrigger •...
Pagina 60
4 Voorbereiding en bediening 3. Steek MEDUtrigger tussen masker en het volgende uiteinde van het patiëntencircuit aan patiëntzijde: • Patiëntventiel • FlowCheck-sensor • Connector met CO -aansluiting • Bochtstuk Wanneer u een ademsysteemfilter gebruikt, steek de MEDUtrigger dan altijd tussen masker en ademsysteemfilter. Wanneer u de MEDUtrigger niet gebruikt (bijv.
4 Voorbereiding en bediening 4. Voor een patiëntencircuit voor meermalig gebruik: voer de verbindingsleiding met meetslangsysteem en beademingsslang in de slangbeschermhoes van het patiëntencircuit naar binnen. 5. Indien nodig: optie MEDUtrigger activeren (zie "6.3.9 Opties", pagina 142). Resultaat De MEDUtrigger is op het apparaat aangesloten en gereed voor gebruik.
4 Voorbereiding en bediening 3. Voer de inhalatie uit (zie "4.7.7 Inhalatie uitvoeren (alleen bij optie Inhalatie)", pagina 76). Resultaat Een inhalatie via inhalatieadapter is voorbereid. 4.4.7 etCO neuscanule aansluiten 1. Breng de etCO neuscanule aan. 2. Indien nodig: zet de slangen van de etCO neuscanule met een pleister op het gezicht vast.
4 Voorbereiding en bediening Resultaat De CO -bewaking via een externe interface is voorbereid. 4.4.8 Vernevelaar aansluiten Gebruik het apparaat uitsluitend samen met een van de volgende vernevelaars: pneumatische medicijnenvernevelaar WM 15827 1 • ® Solo (fa. Aerogen Ltd.) 2 •...
Pagina 64
4 Voorbereiding en bediening 1. Steek masker/tube 6 (naar keuze met bochtstuk 4 en/of MEDUtrigger 5) op de vernevelaar 1, 2 of 3. 2. Verbind het open uiteinde van de vernevelaar 1, 2 of 3 met de filter 7 (ademsysteemfilter, bacteriefilter of gecombineerde ademsysteem-bacteriefilter).
4 Voorbereiding en bediening 4. Bij gebruik van de pneumatische medicijnenvernevelaar WM 15827: sluit de zuurstofslang op de inhalatie-uitgang van de drukregelaar aan. Let daarbij op het volgende: de vernevelaar moet zich in een horizontale positie bevinden om ervoor te zorgen dat er voldoende verneveling kan plaatsvinden.
4 Voorbereiding en bediening Wanneer u het apparaat in de NVG-modus inschakelt, zijn de volgende aanduidingen gedeactiveerd: • alarmlampje • aanduiding netvoeding • aanduiding accustatus • akoestische alarmuitvoer Het startscherm met de gekozen NVG-helderheid verschijnt (zie "6.3.7 Apparaatinstellingen", pagina 132). De zelftest is succesvol, wanneer is voldaan aan alle punten.
4 Voorbereiding en bediening Resultaat Het apparaat is helemaal uitgeschakeld. 4.7 Patiënt beademen 4.7.1 Noodgevalmodus in het startmenu kiezen Voorwaarde Het apparaat is uitgeschakeld. 1. Schakel het apparaat in. Op het apparaat verschijnt na de zelftest het startmenu: Wanneer het apparaat < 30 seconden uitgeschakeld was (bijv. voor een accuwissel), dan telt een countdown in het veld Laatste patiënt 20 seconden af.
4 Voorbereiding en bediening Afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu gaat het apparaat naar een van de volgende modi met de voor de patiëntgroep vooringestelde beademingsparameters (zie "14.1.10 Fabrieksinstellingen noodgevalmodi en beademingsmodi", pagina 263) en er verschijnt een manometerweergave: •...
Pagina 69
4 Voorbereiding en bediening 2. Kies het veld Laatste patiënt. Laat de countdown aflopen. 3. Indien nodig: pas de instellingen van de laatste patiënt aan en bevestig deze. Resultaat De beademingsmodus, de beademingsparameters en de weergave van de laatst beademde patiënt zijn opgevraagd. MEDUMAT Standard...
4 Voorbereiding en bediening 4.7.3 Beademingsmodus voor nieuwe patiënt kiezen Voorwaarde Het apparaat is uitgeschakeld. 1. Schakel het apparaat in. Op het apparaat verschijnt na de zelftest het startmenu: Wanneer het apparaat < 30 seconden uitgeschakeld was (bijv. voor een accuwissel), dan telt een countdown in het veld Laatste patiënt 20 seconden af.
Pagina 71
4 Voorbereiding en bediening 3. Kies lengte en geslacht: de lengte wordt in stappen van 5 cm van 50 cm - 250 cm aangegeven (zie "14.2 Berekening van het lichaamsgewicht via de lengte", pagina 264). navigeer naar het veld Lengte en draai de navigatieknop verder om de gewenste patiëntgroep te kiezen: •...
Pagina 72
4 Voorbereiding en bediening • Kind • Zuigeling 4. Navigatieknop volgende indrukken. 5. Kies de beademingsmodus. 6. Indien nodig: parameters van beademingsmodus instellen. 7. Kies het veld starten. MEDUMAT Standard...
4 Voorbereiding en bediening Resultaat Een beademingsmodus voor een nieuwe patiënt is ingesteld. Bij geactiveerde optie Curveweergave laat het apparaat een curveweergave zien. 4.7.4 Noodgevalmodus uit een beademingsmodus kiezen Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld. • Een beademingsmodus is ingesteld (uitzondering: CPR, Inhalatie, CO₂-bewaking).
4 Voorbereiding en bediening Afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu gaat het apparaat naar een van de volgende modi met de voor de patiëntgroep vooringestelde beademingsparameters (zie "14.1.10 Fabrieksinstellingen noodgevalmodi en beademingsmodi", pagina 263) en er verschijnt een manometerweergave: •...
Pagina 75
4 Voorbereiding en bediening 4. Indien nodig: parameters van beademingsmodus instellen. 5. Kies het veld starten. Resultaat De beademingsmodus is gewisseld. 4.7.6 Apparaat in zuurstof- of Air Mix-modus gebruiken Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld. • Een beademingsmodus is ingesteld. 1.
4 Voorbereiding en bediening Als 93 % O • als toevoergas is ingesteld (zie "6.3.7 Apparaatinstellingen", pagina 132): In de statusbalk verschijnt en het apparaat wordt met zuurstof uit de concentrator gebruikt. Voor alle noodgevalmodi is standaard de zuurstofmodus geactiveerd. Resultaat Het apparaat wordt in zuurstof- of Air Mix-modus gebruikt.
Pagina 77
4 Voorbereiding en bediening 3. Kies met de linker navigatieknop het veld Inhalatie. Het apparaat gaat naar de inhalatiemodus. 4. Kies met de rechter navigatieknop de flow voor de inhalatie. Resultaat De inhalatie wordt uitgevoerd. MEDUMAT Standard...
Pagina 78
4 Voorbereiding en bediening 4.7.8 CO -bewaking uitvoeren (alleen bij optie Capnografie) Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld. Als beademingsmodus voor een nieuwe patiënt werd CO₂- • bewaking ingesteld (zie "4.7.3 Beademingsmodus voor nieuwe patiënt kiezen", pagina 70). • Een etCO neuscanule is aangesloten (zie "4.4.7 etCO neuscanule aansluiten", pagina 62)
4 Voorbereiding en bediening 4.7.9 Beademing in modus CPR Handmatig uitvoeren In de modus CPR Handmatig bepaalt u de toegediende ademfrequentie zelf. Met de MEDUtrigger activeert u handmatig afzonderlijke beademingsteugen met het ingestelde tidaal volume. Therapievertraging door gelijktijdig afgegeven metronoomgeluiden van beademingsapparaat en defibrillator! Wanneer het beademingsapparaat met een defibrillator (MEDUCORE Standard of MEDUCORE Standard...
4 Voorbereiding en bediening Wanneer de groene LED's op de MEDUtrigger branden, drukt u twee keer kort op de MEDUtrigger-toets en voert u de beademingsteugen handmatig uit. 3. Indien nodig: modus CPR Handmatig met CPR-toets afbreken. met de rechter navigatieknop overschakelen naar CCSV of naar ...
Pagina 81
4 Voorbereiding en bediening 2. Als in het operatormenu reeds is ingesteld: beademing in modus CPR IPPV voortzetten. Als in het operatormenu Handmatig is ingesteld: met de rechter navigatieknop gaat u naar IPPV (zie "4.7.12 Binnen de CPR-modus de beademingsmodus wisselen", pagina 85).
Pagina 82
4 Voorbereiding en bediening 2. Kies het veld De beademing wordt gedurende de in het operatormenu vooraf ingestelde pauzetijd (max. 60 seconden) op pauze gezet. Een countdown telt de resterende tijd af. 3. Om de continue beademing weer te starten: twee keer veld indrukken.
4 Voorbereiding en bediening Resultaat De beademing is op pauze gezet. Na afloop van de countdown start de beademing automatisch weer. 4.7.11 Beademing in modus CPR CCSV uitvoeren Therapievertraging door gelijktijdig afgegeven metronoomgeluiden van beademingsapparaat en defibrillator! Wanneer het beademingsapparaat wordt gebruikt met een defibrillator (MEDUCORE Standard of MEDUCORE Standard ) die eveneens metronoomgeluiden kan laten horen, kunnen de...
Pagina 84
4 Voorbereiding en bediening 1. CPR-toets kort indrukken. Afhankelijk van voorinstelling in het operatormenu, gaat het apparaat naar de modus CPR CCSV of de modus CPR Handmatig (Operatormenu | Voorinstellingen patiënt | CPR- modus | Start-modus). 2. Als in het operatormenu reeds is ingesteld: beademing via hartmassage in modus CPR CCSV voortzetten.
4 Voorbereiding en bediening Wanneer de trigger niet of niet vaak genoeg activeert en geen compressies worden herkend: triggerlevel verminderen en/of PEEP verhogen. 5. Wanneer de patiënt weer een spontane ademhaling heeft: hartmassage beëindigen. modus CPR CCSV via de CPR-toets afbreken.
Pagina 86
4 Voorbereiding en bediening 1. Kies met de rechter navigatieknop het veld CPR-modus. 2. Om de modus te wisselen, wisselt u met de rechter navigatieknop tussen het veld Handmatig, CCSV en IPPV. Resultaat De gewenste CPR-modus is ingesteld. MEDUMAT Standard...
4 Voorbereiding en bediening 4.7.13 Beademing in RSI-modus uitvoeren Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld. • De MEDUtrigger is op het apparaat aangesloten. • Als beademingsmodus voor een nieuwe patiënt werd RSIingesteld (zie "4.7.3 Beademingsmodus voor nieuwe patiënt kiezen", pagina 70).
Pagina 88
4 Voorbereiding en bediening 2. Voor de functie Handmatig met de rechter navigatieknop overschakelen naar veld Handmatig. Om de functie Handmatig te kunnen kiezen, moet een MEDUtrigger aangesloten en in het operatormenu geactiveerd zijn. Anders wordt deze functie niet aangegeven. 3.
4 Voorbereiding en bediening Afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu gaat het apparaat naar een van de volgende modi met de voor de patiëntgroep vooringestelde beademingsparameters (zie "14.1.10 Fabrieksinstellingen noodgevalmodi en beademingsmodi", pagina 263): • IPPV • BiLevel + ASB (alleen bij geactiveerde optie BiLevel + ASB) Bij geactiveerde optie Capnografie laat het apparaat afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu een manometer- of een curveweergave zien...
4 Voorbereiding en bediening Beademingsverloop voor en na compliance-vermindering Druk mbar pMax pInsp Tijd 4-3 Beademingsverloop voor en na compliance-vermindering (bij volumegecontroleerde beademing) 4.9 Akoestische alarmuitvoer 4.9.1 Akoestische alarmuitvoer uitschakelen Voorwaarde Er is een alarm actief en dit is akoestisch te horen. 1.
4 Voorbereiding en bediening 4.10 Apparaat transporteren 4-4 Transport op een draagunit U kunt het apparaat als volgt transporteren: • Op de draagunit LIFE-BASE 1 NG XL (1) • Op de draagunit LIFE-BASE 3 NG (2) • Op de draagunit LIFE-BASE 4 NG (3) •...
4 Voorbereiding en bediening 4.11 Zuurstof op gang brengen 4.11.1 Zuurstofvoorziening aansluiten Gevaar voor letsel door hoog gecomprimeerde zuurstof in combinatie met koolwaterstofverbindingen! Koolwaterstofverbindingen (bijv. oliën, vetten, reinigingsalcoholen, handcrème of hechtpleister) kunnen in verbinding met hoog gecomprimeerde zuurstof tot explosies leiden en de patiënt, de gebruiker en omstanders letsel toebrengen.
Pagina 93
4 Voorbereiding en bediening Voorwaarde • De patiënt is niet op het apparaat aangesloten. • De zuurstoffles is gevuld. 1. Open het ventiel van de zuurstoffles kort en sluit dit weer, om vuildeeltjes weg te blazen. 2. Sluit de drukregelaar met de geribbelde wartelmoer op het ventiel van de zuurstoffles aan en draai deze met de hand vast.
Pagina 94
4 Voorbereiding en bediening 4.11.2 Zuurstofvoorziening verwijderen 1. Sluit het ventiel van de zuurstoffles. 2. Druk kort op de aan/uit-toets en laat het apparaat zonder zuurstofvoorziening lopen. De resterende zuurstof wordt uit het apparaat gespoeld. 3. Houd gedurende ten minste 2 seconden de aan/uit-toets ingedrukt, om het apparaat uit te schakelen.
4 Voorbereiding en bediening Air Mix-modus: zuurstofvoorraad (l) x 2 Tijd (min)= Vt (l) x f (min ) + 0,3 l/min Voorbeeld zuurstofvoorraad 2000 l 500 ml 12 min 634 min = 10 u 34 min tijd 63 min per liter flesvolume Resultaat De gebruikstijd is berekend.
4 Voorbereiding en bediening 4.13 Datum en tijd instellen Voorwaarde • Het apparaat is ingeschakeld. • Het startmenu wordt getoond. 1. Druk kort op de menutoets 2. Kies met de linker navigatieknop het veld 3. Kies het veld Datum/tijd. MEDUMAT Standard...
De datum en de tijd zijn ingesteld. 4.14 SD-kaart gebruiken 4.14.1 SD-kaart plaatsen Gegevensverlies door foute SD-kaart! Bij SD-kaarten die niet via WEINMANN Emergency werden gekocht, kan de functionaliteit beperkt zijn of er kan zich een gegevensverlies voordoen. Gebruik uitsluitend SD-kaarten van WEINMANN Emergency.
4 Voorbereiding en bediening 2. Schuif de SD-kaart in de SD-kaartsleuf tot deze hoorbaar vastklikt. Let daarbij op het volgende: het ontbrekende hoekje van de SD-kaart moet zich bij het inschuiven rechtsvoor bevinden. 3. Sluit de spatwaterbeveiliging. Resultaat De SD-kaart bevindt zich gereed voor gebruik in het apparaat. 4.14.2 SD-kaart verwijderen Voorwaarde Er zit een SD-kaart in de SD-kaartsleuf.
4 Voorbereiding en bediening 3. Verwijder de SD-kaart. 4. Sluit de spatwaterbeveiliging om het apparaat te beschermen tegen het binnendringen van vocht. Resultaat De SD-kaart is verwijderd. 4.15 Opties vrijschakelen Voorwaarde • Het operatormenu is opgevraagd (zie "6.1 In het operatormenu navigeren", pagina 122).
Pagina 100
4 Voorbereiding en bediening 2. Kies het menupunt Optie vrijschakelen. Het apparaat geeft aan de hand van de volgende kleurenschaal aan welke opties al zijn vrijgeschakeld: Kleurenschaal Beschrijving Grijs Optie is niet vrijgeschakeld. Geel Optie is vrijgeschakeld, maar niet geactiveerd. Optie is vrijgeschakeld, maar kan niet worden Rood geactiveerd (omdat bijv.
Pagina 101
4 Voorbereiding en bediening 3. Draai aan de rechter navigatieknop om het eerste cijfer van de ontgrendelcode in te voeren. 4. Druk op de navigatieknop volgende om het eerste cijfer van de ontgrendelcode te bevestigen. 5. Voer de volgende cijfers van de ontgrendelcode volgens hetzelfde principe in.
4 Voorbereiding en bediening Het apparaat geeft met een groen vinkje aan of de ingevoerde ontgrendelcode correct is en kleurt de optie overeenkomstig de kleurenschaal hierboven in. Let daarbij op het volgende: • Voorwaarde voor het vrijschakelen van de optie Curveweergave: optie Flowmeting + ASB is vrijgeschakeld.
Pagina 103
(zie "6.1 In het operatormenu navigeren", pagina 122). 1. Indien nodig: software uit het gedeelte Aanmelden van de internetpagina WEINMANN Emergency op de SD-kaart laden. 2. Wanneer software als ZIP-bestand beschikbaar is: software uitpakken. De software is als bestand met de benaming WM28981- x.x.hex in de map aanwezig.
Pagina 104
4 Voorbereiding en bediening Materiële schade door bewegen van het apparaat en/of indrukken van toetsen tijdens het updateproces! Het bewegen van het apparaat en/of het indrukken van toetsen tijdens het updateproces kan het updateproces annuleren en het apparaat beschadigen. Beweeg het apparaat niet. ...
4 Voorbereiding en bediening 4.17 Extern gegevensdocumentatiesysteem voor de eerste keer met het apparaat ® koppelen (via Bluetooth gegevensoverdracht) 4.17.1 Koppeling in het operatormenu Voorwaarde • Het externe gegevensdocumentatiesysteem ondersteunt het communicatieprotocol van het apparaat. ® De optie Bluetooth -gegevensoverdr. is in het •...
4 Voorbereiding en bediening 4.17.2 Koppeling tijdens de beademing Voorwaarde • Het externe gegevensdocumentatiesysteem ondersteunt het communicatieprotocol van het apparaat. ® De optie Bluetooth -gegevensoverdr. is in het • operatormenu van het apparaat vrijgeschakeld en geactiveerd (zie "4.15 Opties vrijschakelen", pagina 99).
Pagina 107
4 Voorbereiding en bediening Gevaar voor letsel door de simulatiemodus te verwisselen met de normale werking van het apparaat! De simulatiemodus verschilt alleen door de woorden Simulation Mode! op het display en kan daarom worden verwisseld met de normale werking van het apparaat. Hierdoor kan de patiënt in gevaar komen.
Pagina 108
4 Voorbereiding en bediening 2. Simuleer instellingen. 3. Voor het afsluiten van de simulatiemodus: schakel het apparaat uit en start het opnieuw. Resultaat De simulatiemodus wordt gebruikt. MEDUMAT Standard...
5 Gebruikersmenu Gebruikersmenu 5.1 In het gebruikersmenu navigeren Voorwaarde Een beademingsmodus is ingesteld. 1. Druk kort op de menutoets 2. Draai een van de drie navigatieknoppen om submenu's te kiezen. 3. Druk op een van de drie navigatieknoppen om de instellingen te bevestigen.
5 Gebruikersmenu 5.3 Instellingen in het gebruikersmenu 5.3.1 Modus 5-2 Submenu Modus Hier kunt u de volgende beademingsmodi en extra functies kiezen (zie "7 Beschrijving van de modi", pagina 145): MEDUMAT Standard...
Pagina 112
5 Gebruikersmenu Submenu Modus IPPV BiLevel + ASB (alleen bij geactiveerde optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) CPAP CPAP + ASB (alleen bij optie Flowmeting + ASB) aPCV (alleen bij geactiveerde optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) Beademingsmodi PCV (alleen bij geactiveerde optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) PRVC + ASB (alleen bij geactiveerde optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) SIMV (alleen bij optie SIMV)
Pagina 113
5 Gebruikersmenu 5.3.2 Alarmgrenswaarden 5-3 Submenu Alarmgrenswaarden Hier kunt u de alarmgrenswaarden instellen. Het menu met alarmgrenswaarden kunt u ook via lang drukken op de alarm-uit-toets openen. Gevaar voor letsel door te hoge of te lage alarmgrenswaarden! Te hoge of te lage alarmgrenswaarden kunnen verhinderen dat het apparaat een alarm activeert en brengen zo de patiënt in gevaar.
Pagina 114
5 Gebruikersmenu Alarm Instelbereik Auto grenzen activeren Het apparaat legt automatisch de alarmgrenswaarden voor de ademfysiologische alarmen vast. De afwijking bedraagt 10 %, 20 % of 30 % van de beademingswaarden op Auto grenzen het tijdstip van activering. In de fabriek zijn de automatische alarmgrenswaarden op ±...
Pagina 115
5 Gebruikersmenu 5.3.3 Weergaven 5-4 Submenu Weergaven (voorbeeld) Hier kunt u voorgeconfigureerde weergaven van meetwaarden kiezen. De weergaven zijn afhankelijk van de geactiveerde opties en de gekozen beademingsmodus. MEDUMAT Standard...
5 Gebruikersmenu 5.3.4 Beademingsparameters 5-5 Submenu Beademingsparameters (voorbeeld) Hier kunt u de beademingsparameters van de gekozen beademingsmodus veranderen. 5.3.5 Apneu beademing 5-6 Submenu Apneu beademing MEDUMAT Standard...
Pagina 117
5 Gebruikersmenu Hier kunt u in de beademingsmodi CPAP, CPAP + ASB en Demand de apneu beademing activeren of deactiveren. Bij geactiveerde apneu beademing wisselt het apparaat automatisch na de ingestelde apneutijd naar de modus IPPV. Als de modus BiLevel + ASB in het operatormenu is vrijgeschakeld en geactiveerd, dan kan in het operatormenu worden gekozen uit de modus IPPV en de modus BiLevel + ASB als apneubeademingsmodus.
Pagina 118
5 Gebruikersmenu In dit menu kunt u de schaalverdeling van de tijdas van de etCO trend instellen. Er zijn de volgende instellingsmogelijkheden: auto, 5 min., 10 min., 30 min., 60 min.,120 min. Bij een tijdinstelling van 5 minuten of 10 minuten registreert het apparaat om de 15 seconden een gemiddelde waarde.
Pagina 119
5 Gebruikersmenu ® Als in het operatormenu de functie Bluetooth -verbinding is vrijgeschakeld (zie "6.3.7 Apparaatinstellingen", pagina 132), wordt in dit menu aanvullend het MAC-adres van het apparaat weergegeven. Hiermee kunt u MEDUMAT Standard tijdens een toepassing koppelen met een extern gegevensdocumentatiesysteem.
Pagina 120
5 Gebruikersmenu • Akoestische alarmuitvoer voor alle alarmen permanent gedeactiveerd • Aanduiding netvoeding en aanduiding accustatus gedeactiveerd • Kleurstelling van het display voor de bediening met nachtkijkers geoptimaliseerd • Displayhelderheid conform voorinstelling gereduceerd (zie "6.3.7 Apparaatinstellingen", pagina 132) Dit submenu verschijnt alleen wanneer u de optie NVG in het operatormenu activeert (zie "6.3.9 Opties", pagina 142).
5 Gebruikersmenu Om ook bij nachtelijk gebruik een optimale afleesbaarheid van het display te waarborgen, kunt u via dit menupunt de nachtkleuren activeren. De aanduidingen worden dan tegen een zwarte achtergrond weergegeven. De helderheid van het display bij geactiveerde nachtkleuren stelt u via de menupunt Apparaatinstellingen in (zie "5.3.10 Apparaatinstellingen", pagina 121).
6 Operatormenu Operatormenu 6.1 In het operatormenu navigeren 1. Schakel het apparaat in. Het startmenu verschijnt. 2. Druk kort op de menutoets 3. Kies het menupunt Operatormenu. 4. Draai aan de rechter navigatieknop, om het eerste cijfer van de toegangscode in te voeren. 5.
Pagina 123
6 Operatormenu 7. Druk op de navigatieknop ok om de toegangscode te bevestigen. Op het display verschijnt het operatormenu. 8. Draai een van de drie navigatieknoppen om submenu's te kiezen. 9. Druk op een van de drie navigatieknoppen om submenu's op te vragen.
6 Operatormenu 6.3 Instellingen in het operatormenu 6.3.1 Apparaatinformatie 6-2 Submenu Apparaatinformatie In dit submenu vindt u alle informatie over het apparaat. 6.3.2 Accu-informatie 6-3 Submenu Accu-informatie In dit submenu vindt u alle informatie over de accu. MEDUMAT Standard...
6 Operatormenu 6.3.3 FlowCheck-informatie (alleen bij optie Flowmeting + ASB) 6-4 Submenu FlowCheck-informatie In dit submenu vindt u alle informatie over de FlowCheck-sensor en de volgende verbindingsleidingen: • verbindingsleiding FlowCheck-sensor • verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger MEDUMAT Standard...
6 Operatormenu 6.3.4 Import/export 6-5 Submenu Import/export Service-gegevens exporteren Het apparaat slaat service-gegevens altijd in zijn interne apparaatgeheugen op. Om de gegevens te analyseren, kunt u deze naar een SD-kaart exporteren. Gedetailleerde informatie over de geëxporteerde service- gegevens vindt u in de bijlage (zie "14.3 Geëxporteerde service- gegevens", pagina 265).
6 Operatormenu Configuratie exporteren Met de functie Configuratie exporteren kunt u alle op het apparaat uitgevoerde configuratie-instellingen naar een SD-kaart exporteren. Bij het exporteren worden alle configuratie-instellingen (inclusief opties) met uitzondering van de volgende configuratie- instellingen overgebracht: • datum en tijd •...
6 Operatormenu Gegevens naar SD-kaart exporteren Voorwaarde • Er zit een SD-kaart in de SD-kaartsleuf. • Het operatormenu is opgevraagd (zie "6.1 In het operatormenu navigeren", pagina 122). 1. Kies het menupunt Import/export. 2. Submenupunt Service-gegevens exporteren selecteren. Submenupunt Configuratie exporteren selecteren. Het apparaat begint automatisch de gewenste gegevens naar de SD-kaart te exporteren.
6 Operatormenu 5. Verwijder de SD-kaart (zie "4.14.2 SD-kaart verwijderen", pagina 98). Resultaat De gewenste configuratie bevindt zich op het apparaat. 6.3.5 Software-update 6-6 Submenu Software-update Hier kunt u uw software updaten (zie "4.16 Software updaten", pagina 102). MEDUMAT Standard...
6 Operatormenu 6.3.6 Toegangscode wijzigen 6-7 Submenu Toegangscode wijzigen Hier kunt u de toegangscode voor het operatormenu wijzigen. In leveringstoestand heeft het operatormenu de toegangscode 000000. De toegangscode moet na de ingebruikname van het apparaat worden gewijzigd. Anders verschijnt na het inschakelen van het apparaat de melding Toegangscode v.
Pagina 132
6 Operatormenu 6.3.7 Apparaatinstellingen 6-8 Submenu Apparaatinstellingen In het submenu Apparaatinstellingen kunt u de volgende parameters voor het apparaat instellen: Instelbare Parameters Beschrijving waarden Jaar Maand Datum/tijd Hier kunt u de actuele datum en tijd instellen. Minuut 50 % Hier kunt u de geluidssterkte van de akoestische Geluidssterkte 100 % signalen instellen.
6 Operatormenu Instelbare Parameters Beschrijving waarden 10 % 20 % 30 % 40 % Hier kunt u de helderheid van het display Helderheid 50 % instellen. 60 % 70 % 80 % 90 % 100 % 0,1 % tot 3 % in stappen van 0,1 % 3 % tot 5 % in Hier kunt u de helderheid instellen waar het...
Pagina 134
6 Operatormenu Instelbare Parameters Beschrijving waarden Op het moment dat er onderhoud moet worden uitgevoerd, kunt u hier de onderhoudsaanwijzing binnen een onderhoudscyclus eenmalig voor maximaal 180 dagen vanaf de datum waarop het onderhoud moet worden uitgevoerd, onderdrukken. Het apparaat gedraagt zich dan wat betreft de herinneringsfuncties alsof er geen onderhoud moet worden uitgevoerd.
6 Operatormenu Instelbare Parameters Beschrijving waarden Hier kunt u de taal van de displayteksten instellen. Hier worden de in het Afhankelijk van de stand van de software van Taal apparaat beschikbare het apparaat kunnen extra talen beschikbaar talen weergegeven zijn. Het apparaat geeft de talen in de desbetreffende taal aan.
Pagina 136
6 Operatormenu Gevaar voor letsel door gedeactiveerde alarmen in de extra functies CPR en RSI! Door deactivering in het operatormenu worden in de extra functies CPR en RSI geen alarmen voor flow- en CO -bewaking gegeven. Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen. ...
Pagina 138
6 Operatormenu Parameters Instelbare waarden Beschrijving Zuigeling/Kind/Volwassene IPPV BiLevel + ASB CPAP + ASB Hier kunt u per patiëntgroep een Noodgevalmodus SIMV + ASB noodbeademingsmodus selecteren. S-IPPV PRVC aPCV IPPV BiLevel + ASB CPAP + ASB Fabrieksinstellingen (zie 14.1.10, pag. 263) aPCV Hier kunt u de voorinstellingen voor •...
Pagina 139
6 Operatormenu Parameters Instelbare waarden Beschrijving Weergave (alleen bij Manometer Hier kunt u kiezen uit een geactiveerde optie Druk-/CO₂-curve manometer- en een curveweergave Capnografie) Druk-/etCO₂-trend voor de CPR-modus. Hier kunt u instellen of bij een ☑ Luchtwegdruk ↑ stijgende luchtwegdruk een alarm ☐...
Pagina 140
6 Operatormenu Parameters Instelbare waarden Beschrijving Hier kunt u instellen wanneer het Hands-Off-tijd ↑ 5 s - 55 s alarm Hands-Off-tijd moet verschijnen. Hier kunt u instellen wanneer de back-upbeademing wordt Tijd tot back- 10 s - 60 s ingeschakeld. upbeademing De Hands-Off-tijd is altijd kleiner dan de tijd tot back-upbeademing.
Pagina 141
6 Operatormenu Parameters Instelbare waarden Beschrijving Apneu modus (alleen bij geactiveerde optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) Hier kunt u de IPPV apneubeademingsmodus voor de BiLevel + ASB modi CPAP en CPAP + ASB instellen. Lengte Hier kunt u het tidaal volume in milliliter per kilogram lichaamsgewicht instellen.
Pagina 142
6 Operatormenu Tidaal volume Vt in ml per kg Minimaal instelbare lengte in lichaamsgewicht Bij de kleinste instelbare lengte bedraagt het tidaal volume altijd ten minste 50 ml. 6.3.9 Opties 6-11 Submenu Opties Als exploitant kunt u hier voor de gebruiker in het menupunt Optie vrijschakelen nieuwe opties vrijschakelen (zie "4.15 Opties vrijschakelen", pagina 99)
Pagina 143
6 Operatormenu Opties Beschrijving Maakt de aansluiting van de MEDUtrigger op het apparaat en het MEDUtrigger gebruik van de MEDUtrigger in de modus CPR mogelijk. Maakt de beademingsmodus S-IPPV S-IPPV mogelijk. Maakt de beademingsmodus SIMV SIMV mogelijk. Maakt de extra functie Inhalatie Inhalatie mogelijk.
Pagina 144
6 Operatormenu Opties Beschrijving Maakt het mogelijk om beademingsgegevens over te brengen ® Bluetooth -gegevensoverdr. naar een extern documentatiesysteem via een ® Bluetooth -gegevensverbinding. Maakt een gebruik van het apparaat met nachtkijkers mogelijk. Deze optie is alleen toegestaan voor toepassing in de militaire sector (zie "5.3.8 NVG (Night Vision Goggles)", pagina...
7 Beschrijving van de modi Beschrijving van de modi 7.1 Rangschikking van de beademingsmodi Ademarbeid 100% Patiënt Beademingsapparaat geassisteerde beademing gecontroleerde beademing spontane ademhaling De volgende beademingsmodi zijn met het apparaat mogelijk: Regelings- Gecontroleerde Geassisteerde Spontane parameter beademing beademing ademhaling aPCV CPAP CCSV...
Pagina 146
7 Beschrijving van de modi Er zijn de volgende triggermogelijkheden in de afzonderlijke beademingsmodi: Triggervenster Beademings- voor verplichte Inspiratietrigger Expiratietrigger ASB-slag modus beademings- slagen IPPV BiLevel + ASB 20 % van Te CPAP CPAP + ASB instelbaar van 0 %- aPCV 100 % van Te PRVC + ASB...
7 Beschrijving van de modi • Als de optie Flowmeting + ASB niet geactiveerd is: Bij een ingestelde PEEP-waarde > 0 mbar moet de patiënt door zijn spontane ademinspanning een onderdruk van ten minste - 1,2 mbar onder de ingestelde PEEP-waarde produceren, om een inspiratorische trigger van het apparaat te activeren.
Pagina 149
7 Beschrijving van de modi Soort Volumegecontroleerd Voorwaarde Geen Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden Freq. • PEEP • pMax Navigatieknop rechts • • Noodgevalmodus druk IPPV pMax machinale beademing machinale beademing PEEP t ijd 1/freq. (ingesteld) 1/freq. (ingesteld) De IPPV-modus dient voor verplichte, volumegecontroleerde beademing met vast tidaal volume en vaste frequentie.
7 Beschrijving van de modi 7.3.2 BiLevel + ASB-modus Beschrijving Afkorting BiLevel + ASB Beademing op twee Lange vorm drukniveaus + Assisted Spontaneous Breathing Soort Drukgecontroleerd • Optie Flowmeting + ASB is geactiveerd • Optie Drukgecontroleerde Voorwaarde beademingsmodi is geactiveerd •...
Pagina 151
7 Beschrijving van de modi BiLevel + ASB Druk pMax machinale beademing geassisteerde beademing pInsp Druk- helling ∆pASB PEEP tijd TI=TInsp 1/freq. (spontaan) 1/freq. (ingesteld) De BiLevel + ASB-modus dient voor drukgecontroleerde beademing gecombineerd met vrije spontane ademhaling op de drukniveaus pInsp en PEEP tijdens de gehele ademcyclus en instelbare drukondersteuning op PEEP-niveau.
Pagina 152
7 Beschrijving van de modi 7.3.3 CPAP-modus Beschrijving Afkorting CPAP Lange vorm Continuous Positive Airway Pressure Soort Drukgecontroleerd Voorwaarde Geen Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden • PEEP Navigatieknop rechts • pMax • Noodgevalmodus CPAP druk pMax CPAP CPAP / PEEP tijd 1/freq.
Pagina 153
7 Beschrijving van de modi 7.3.4 CPAP + ASB-modus Beschrijving Afkorting CPAP + ASB Continuous Positive Airway Pressure + Lange vorm Assisted Spontaneous Breathing Soort Drukgecontroleerd Voorwaarde Optie Flowmeting + ASB is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links InTr Navigatieknop midden ΔpASB •...
Pagina 154
7 Beschrijving van de modi • De functie ASB dient voor drukondersteuning van een onvoldoende of uitgeputte spontane ademhaling. De patiënt kan zonder beperking spontaan ademen, maar wordt door het apparaat ondersteund bij zijn ademhaling. De CPAP + ASB-modus wordt uitsluitend gebruikt bij patiënten met voldoende spontane ademhaling.
Pagina 155
7 Beschrijving van de modi Beschrijving Afkorting aPCV Assisted Pressure Controlled Lange vorm Ventilation Soort Drukgecontroleerd • Optie Flowmeting + ASB is geactiveerd • Optie Drukgecontroleerde Voorwaarde beademingsmodi is geactiveerd • Optie Curveweergave is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links pInsp Navigatieknop midden Freq.
Pagina 156
7 Beschrijving van de modi Bij aanwezige spontane ademhaling heeft de patiënt de mogelijkheid de frequentie en zodoende het minuutvolume te verhogen. Laat de patiënt binnen een bepaald tijdvenster van de expiratie een poging tot spontane ademhaling zien, dan wordt de verplichte beademingsteug gesynchroniseerd met de ademhaling van de patiënt.
Pagina 157
7 Beschrijving van de modi druk pMax pInsp Druk- helling PEEP tijd 1/freq. (ingesteld) 1/freq. (ingesteld) De PCV-modus dient voor verplichte, drukgecontroleerd beademing met vaste drukniveaus met een vaste ingestelde beademingsfrequentie. Deze modus wordt gebruikt bij patiënten zonder spontane ademhaling. Een spontaan ademende patiënt kan echter tijdens de expiratie vrij doorademen.
Pagina 158
7 Beschrijving van de modi 7.3.7 PRVC + ASB-modus Beschrijving Afkorting PRVC + ASB Pressure Regulated Volume Controlled Lange vorm Ventilation + Assisted Spontaneous Breathing Soort Drukgecontroleerd • Optie Flowmeting + ASB is geactiveerd • Optie Drukgecontroleerde Voorwaarde beademingsmodi is geactiveerd •...
Pagina 159
7 Beschrijving van de modi PRVC + ASB druk pMax Veiligheids- pPlateau pInsp afstand 5 mbar (variabel) Stapwijdte max. 3 mbar ∆pASB PEEP tijd volumegecontroleerde drukgecontroleerde drukgecontroleerde ademteugen ademteugen ademteugen 1/freq. (ingesteld) 1/freq. (ingesteld) De gecontroleerde PRVC + ASB-modus combineert de voordelen van drukgecontroleerde en volumegecontroleerde beademing.
Pagina 160
7 Beschrijving van de modi Wanneer deze inspiratiedruk (pInsp = pMax - 5 mbar) wordt bereikt, dient het apparaat zoveel volume als mogelijk toe. Wanneer dit volume afwijkt van het ingestelde tidaal volume, activeert het apparaat het alarm van gemiddelde prioriteit Vt niet te bereiken.
Pagina 161
7 Beschrijving van de modi druk SIMV pMax machinale beademing gesynchroniseerde machinale beademing spontane ademhaling Patiënt- trigger PEEP tijd ΔT 1/freq. (actueel) 1/freq. (ingesteld) triggervenster De SIMV-modus dient voor volumegecontroleerde beademing met vast verplicht minuutvolume. Tussen de verplichte beademingsteugen kan de patiënt spontaan ademen en zo het minuutvolume verhogen.
Pagina 162
7 Beschrijving van de modi • Optie SIMV is geactiveerd Voorwaarde • Optie Flowmeting + ASB is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden Freq. • PEEP • pMax • ΔpASB • InTr Navigatieknop rechts • ExTr (verschijnt niet wanneer ten minste één drukgecontroleerde beademingsmodus is geactiveerd) •...
Pagina 163
7 Beschrijving van de modi Bij het bereiken van de maximale beademingsdruk (pMax) houdt het apparaat de pMax tot het einde van de inspiratietijd vast en schakelt daarna over op expiratie. Daarom wordt het ingestelde tidaal volume mogelijk niet volledig toegediend als de maximale beademingsdruk (pMax) tijdens de inspiratie wordt bereikt.
Pagina 164
7 Beschrijving van de modi Beschrijving Afkorting S-IPPV Synchronized Intermittent Positive Lange vorm Pressure Ventilation Soort Volumegecontroleerd Voorwaarde Optie S-IPPV is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden Freq. • PEEP • pMax • InTr (alleen bij geactiveerde optie Navigatieknop rechts Flowmeting + ASB) •...
Pagina 165
7 Beschrijving van de modi De beademing in de S-IPPV-modus komt overeen met de beademing in de IPPV-modus met dit verschil dat een synchronisatie met de inademinspanningen van de patiënt mogelijk is. Door de geringer ingestelde ademfrequentie kan de patiënt spontaan verplichte beademingsteugen activeren. Voor de synchronisatie is een triggervenster beschikbaar dat zich uitstrekt over de gehele expiratietijd.
Pagina 166
7 Beschrijving van de modi Beschrijving Afkorting CCSV Chest Compression Syncronized Lange vorm Ventilation Soort Drukgecontroleerd • Optie Flowmeting + ASB is Voorwaarde geactiveerd. • Optie CCSV is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Trigger • Navigatieknop midden • • CPR-modus Navigatieknop rechts •...
7 Beschrijving van de modi Daarbij komt de ingestelde inspiratorische druk tevens overeen met de maximale drukbegrenzing. Via een druktrigger (CCSV-trigger) detecteert het apparaat het begin van een thoraxcompressie en geeft binnen enkele milliseconden een beademingsteug met de ingestelde inspiratiedruk af. 7.4 Extra functies 7.4.1 CPR-modus Gevaar voor letsel door gedeactiveerde alarmen in de extra...
Pagina 168
7 Beschrijving van de modi Beschrijving Afkorting CPR IPPV CPR CCSV Handmatig Lange vorm Cardiopulmonary Resuscitation Drukge- Soort Volumegecontroleerd controleerd • Optie Flowmeting + ASB is Voorwaarde geen geen geactiveerd • Optie CCSV is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Trigger • Navigatieknop midden Freq.
Pagina 169
7 Beschrijving van de modi Bij de selectie van de patiëntengroep Volwassene wordt een frequentie van 30:2 in de modus CPR Handmatig afgegeven. De metronoom kan in het operatormenu worden gedeactiveerd. Terwijl het metronoom is geactiveerd, worden de alarmen in de CPR-modus via een alternatieve alarmmelder afgegeven.
Pagina 170
7 Beschrijving van de modi De beademingsmodus CPR CCSV dient voor de continue beademing bij geïntubeerde patiënten synchroon met de thoraxcompressie (zie "7.3.11 CCSV-modus", pagina 165). Om een effectieve therapie in de modus CPR CCSV te garanderen, moeten de trigger en de PEEP passend bij de patiënt worden ingesteld.
Pagina 171
7 Beschrijving van de modi Beschrijving Afkorting Lange vorm Rapid Sequence Induction Soort Volumegecontroleerd Voorwaarde Geen Beademingsparameters Navigatieknop links Vt (alleen bij RSI Handmatig) Navigatieknop midden • Noodgevalmodus Navigatieknop rechts • RSI-modus • pMax De RSI-modus ondersteunt u bij het inleiden van een narcose (TIVA).
7 Beschrijving van de modi Bij de geactiveerde optie Capnografie kunt u in de CPR-modus een manometer- of een curveweergave instellen (zie "6.3.8 Voorinstellingen patiënt", pagina 135). 7.4.3 Demand-modus Beschrijving Afkorting Lange vorm Demand Soort Drukgecontroleerd Voorwaarde Optie Demand is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden...
Pagina 173
7 Beschrijving van de modi 7.4.4 Apneu beademing Beschrijving • IPPV Afkorting • BiLevel + ASB (als optie Drukgecontroleerde beademingsmodi is geactiveerd) • Intermittent Positive Pressure Ventilation Lange vorm • BiLevel-beademing op twee drukniveaus • Volumegecontroleerd Soort • Drukgecontroleerd Apneu beademing is in het Voorwaarde gebruikersmenu geactiveerd Beademingsparameters...
Pagina 174
7 Beschrijving van de modi De apneu beademing is een veiligheidsfunctie van het apparaat die bij een ademstilstand (apneu) de verdere beademing overneemt in de modi CPAP, CPAP + ASB en Demand. Wanneer de patiënt niet meer spontaan ademt en de in het menu Alarmgrenswaarden ingestelde apneutijd is verstreken, springt het apparaat automatisch naar de verplichte IPPV-beademing.
7 Beschrijving van de modi 7.4.5 Inhalatiemodus Beschrijving Afkorting Lange vorm Inhalatie Soort Voorwaarde Optie Inhalatie is geactiveerd Beademingsparameters Navigatieknop links Navigatieknop midden Navigatieknop rechts Inhalatieflow De inhalatiemodus dient voor de toediening van een vastgelegde zuurstofflow van 1-10 l/min via een dienovereenkomstige interface.
Pagina 176
7 Beschrijving van de modi De CO -bewaking dient voor de zijstroom-CO -meting tijdens een zuurstofinhalatie of zak-masker-beademing (zie "4.7.8 CO bewaking uitvoeren (alleen bij optie Capnografie)", pagina 78). Om de CO -meting tijdens een zuurstofinhalatie te gebruiken, heeft u een interface met een mannelijke Luer-Lock-connector voor de CO -meting nodig (zie "4.4.7 etCO...
Lees dit hoofdstuk volledig door voordat u met de hygiënische zuivering begint. Bij vragen over de hygiënische zuivering neemt u contact op met de fabrikant WEINMANN Emergency of met door WEINMANN Emergency uitdrukkelijk geautoriseerd vakpersoneel. Storing en uitval van de therapie door een onjuist gebruik van...
Pagina 178
8 Hygiënische zuivering Storing of uitval van de therapie door ongeschikte reinigings- en desinfectiemiddelen! Het gebruik van verkeerde reinigings- en desinfectiemiddelen kan tot functiestoringen van het apparaat leiden. Hierdoor kan de patiënt ernstig of levensbedreigend letsel oplopen. Het apparaat en de accessoires mogen nooit met bleekmiddel, bleekoplossing of fenolhoudende verbindingen worden gereinigd.
Pagina 179
8 Hygiënische zuivering Infectierisico door gebrekkige hygiënische zuivering! Het gebruik van een niet hygiënisch gezuiverd apparaat en accessoires kan tot infecties leiden als het in contact komt met de huid van de patiënt of gebruiker en de luchtwegen van de patiënt. Hierdoor kunnen de patiënt en de gebruiker ernstig of levensbedreigend letsel oplopen.
8 Hygiënische zuivering Letselrisico en materiële schade door restanten van reinigings- en desinfectiemiddelen in het apparaat of in het patiëntencircuit! Restanten van reinigings- en desinfectiemiddelen kunnen in de long van de patiënt terechtkomen. Hierdoor kan de patiënt ernstig of levensbedreigend letsel oplopen en kan er materiële schade aan het apparaat ontstaan.
8 Hygiënische zuivering 8.2 Termijnen Onderdeel Termijn Na infectietransport of overschrijding van Ten minste 1 x per Na elk gebruik de standtijd van de week filter (ten minste om de 6 maanden) Alle onderdelen (m.u.v. hygiënefilter) Hygiënefilter 8.3 Hygiënische zuivering voorbereiden Voorwaarde •...
8 Hygiënische zuivering 8.4 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik demonteren Op de afbeeldingen in dit subhoofdstuk zijn alle mogelijke componenten van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik te zien. Afhankelijk van het type patiëntencircuit voor meermalig gebruik bevat uw patiëntencircuit voor meermalig gebruik wellicht niet alle componenten (zie "3.5.2 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik en patiëntencircuit voor eenmalig gebruik", pagina...
Pagina 183
8 Hygiënische zuivering 5. Indien aanwezig: maak een van de volgende verbindingsleidingen van de FlowCheck-sensor los: • verbindingsleiding FlowCheck-sensor • verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger 6. Indien aanwezig: maak de CO -meetslang van de connector met CO -aansluiting los. MEDUMAT Standard...
Pagina 184
8 Hygiënische zuivering 7. Maak de drukmeetslang (2) en de PEEP-regelslang (1) van het patiëntventiel los. 8. Indien aanwezig: maak het beschermkapje van het uiteinde van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik aan de patiëntzijde los. 9. Indien aanwezig: maak MEDUtrigger los. MEDUMAT Standard...
Pagina 185
8 Hygiënische zuivering 10. Indien aanwezig: maak bochtstuk los. 11. Indien aanwezig: maak connector met CO -aansluiting los. 12. Indien aanwezig: maak de FlowCheck-sensor van het patiëntventiel los. 13. Koppel het patiëntventiel los van de beademingsslang. MEDUMAT Standard...
Pagina 186
8 Hygiënische zuivering 14. Indien aanwezig: maak het beschermkapje van het patiëntventiel los: positie 1 • positie 2 (alleen bij patiëntencircuits voor meermalig • gebruik met flowmeting en CO -meting) 15. Demonteer het patiëntventiel. Resultaat Het patiëntencircuit voor meermalig gebruik is gedemonteerd. MEDUMAT Standard...
8 Hygiënische zuivering 8.5 Onderdelen handmatig reinigen De hygiënische zuivering is voorbereid (zie "8.3 Hygiënische zuivering voorbereiden", pagina 181). 1. Voor de handmatig reiniging toegestane onderdelen staan vermeld in het reinigings- en desinfectieschema (zie "8.11 Reinigings- en desinfectieschema", pagina 202). 2.
Pagina 188
8 Hygiënische zuivering 5. Als de onderdelen volgens het reinigings- en desinfectieschema moeten worden afgeveegd: veeg de onderdelen minimaal 2 keer met een met reinigingsoplossing bevochtigde, pluisvrije en schone wegwerpdoek af. Let daarbij op het volgende: • Gebruik voor elk reinigingsproces een nieuwe doek. •...
8 Hygiënische zuivering 8. Spoel de in de reinigingsoplossing gelegde onderdelen gedurende ten minste 10 seconden en textiel gedurende ten minste 2 minuten zorgvuldig met water van drinkwaterkwaliteit af. 9. Veeg de resterende onderdelen met een vochtige doek 2 keer af om restanten van het reinigingsmiddel te verwijderen.
8 Hygiënische zuivering • Alle oppervlakken en lumina moeten volledig bevochtigd zijn. • De in het reinigings- en desinfectieschema aangegeven inwerktijd van 10 minuten moet worden nageleefd. 5. Spoel het meetslangsysteem voor meermalig gebruik gedurende ten minste 10 seconden van buiten met water van drinkwaterkwaliteit.
8 Hygiënische zuivering 3. Voer een wisdesinfectie met de vermelde middelen voor de onderdelen uit (zie "8.11 Reinigings- en desinfectieschema", pagina 202). Let daarbij op het volgende: • Alle oppervlakken moeten minimaal 8 keer met een doek worden afgeveegd. • Oneffen oppervlakken en groeven (bijv.
8 Hygiënische zuivering 2. Raadpleeg het reinigings- en desinfectieschema voor de desinfectiemiddelen, dosering en inwerktijd van de afzonderlijke onderdelen (zie "8.11 Reinigings- en desinfectieschema", pagina 202). 3. Dompeldesinfectieoplossing volgens de instructies van de fabrikant van het desinfectiemiddel aanmaken. 4. Leg de onderdelen in de dompeldesinfectieoplossing. Let daarbij op het volgende: •...
Pagina 193
8 Hygiënische zuivering Het beschreven principe geldt voor de volgende onderdelen van het meetslangsysteem voor meermalig gebruik: • Drukmeetslang • PEEP-regelslang • Aansluitstekker meetslangsysteem Voorwaarde • Het meetslangsysteem voor meermalig gebruik is losgekoppeld van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik (zie "8.4 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik demonteren", pagina 182).
8 Hygiënische zuivering 10. Indien nodig: slangen drogen met medische perslucht of medische zuurstof. 11. Controleer de slangen op restanten en achtergebleven vervuilingen. 12. Wanneer er nog sprake is van zichtbare vervuilingen: dompeldesinfectie herhalen. Resultaat Voor het meetslangsysteem voor meermalig gebruik is een dompeldesinfectie uitgevoerd.
8 Hygiënische zuivering 4. Indien nodig: voeg een neutralisator volgens de gebruiksaanwijzing van de reinigings- en desinfectieautomaat toe. 5. Start het machinale zuiveringsprogramma volgens het volgende proces, bijv. programma 12 van de reinigings- en desinfectieautomaat G 7836 CD van Miele. Reinigings- Tempe- Stap...
8 Hygiënische zuivering 1. Voor de stoomsterilisatie toegestane onderdelen staan vermeld in het reinigings- en desinfectieschema (zie "8.11 Reinigings- en desinfectieschema", pagina 202). 2. Onderdelen op 134 °C bij een desinfectieduur van 5 minuten met een apparaat volgens EN 285 met stoom steriliseren. Let daarbij op het volgende: de instructies van de fabrikant van het sterilisatieapparaat moeten worden opgevolgd.
8 Hygiënische zuivering 5. Energievoorziening weer aansluiten (zie "4.2 Energievoorziening aansluiten", pagina 46). 6. Voer de functiecontrole uit (zie "9 Functiecontrole", pagina 206). 7. Onderdelen volgens de voorgeschreven omgevingscondities opslaan (zie "14.1 Technische gegevens", pagina 237). Resultaat De onderdelen zijn weer klaar voor gebruik. 8.10 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik monteren Op de afbeeldingen in dit subhoofdstuk zijn alle mogelijke...
Pagina 198
8 Hygiënische zuivering 2. Indien aanwezig: bevestig de band van het beschermkapje op het patiëntventiel: positie 1 • positie 2 (alleen bij patiëntencircuits voor meermalig • gebruik met flowmeting en CO -meting) 3. Sluit het patiëntventiel op de beademingsslang aan. 4.
Pagina 199
8 Hygiënische zuivering 5. Indien aanwezig: connector met CO -aansluiting aansluiten. 6. Indien aanwezig: bochtstuk aansluiten. 7. Indien aanwezig: MEDUtrigger aansluiten. MEDUMAT Standard...
Pagina 200
8 Hygiënische zuivering 8. Sluit de drukmeetslang (2) en de PEEP-regelslang (1) op het patiëntventiel aan. Let daarbij op het volgende: de slangen moeten stevig op het patiëntventiel zijn bevestigd. 9. Indien aanwezig: sluit de CO -meetslang op de connector met -aansluiting aan.
Pagina 201
8 Hygiënische zuivering 10. Indien aanwezig: sluit een van de volgende verbindingsleidingen op de FlowCheck-sensor aan: • verbindingsleiding FlowCheck-sensor • verbindingsleiding FlowCheck-sensor met MEDUtrigger 11. Indien aanwezig: sluit de CO -meetslang met waterfilter op de aansluitstekker meetslangsysteem aan. 12. Indien aanwezig: het uiteinde aan de patiëntzijde van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik met het beschermkapje afsluiten.
8 Hygiënische zuivering 8.11 Reinigings- en desinfectieschema Voer na elk gebruik een hygiënische zuivering conform de volgende tabellen uit: 8.11.1 Apparaat en accessoires Machinale zui- Handmatige Dompel- Onderdeel Wisdesinfectie vering (desin- reiniging desinfectie fectie) ® Apparaat Met neodisher MediClean forte 12-V-kabel (Dr.
8 Hygiënische zuivering 8.11.2 Patiëntencircuits Machinale zui- Handmatige Dompel- Onderdeel Wisdesinfectie vering (desin- reiniging desinfectie fectie) Patiëntencircuit voor meermalig gebruik Beademingsslang Reiniging: ® neodisher Patiëntventiel MediClean forte Bochtstuk (Dr. Weigert): ® In neodisher Beschermkapje Leggen in 0,5 %, 55 °C, MediClean forte FlowCheck-sensor ®...
Pagina 204
8 Hygiënische zuivering Machinale zui- Handmatige Dompel- Onderdeel Wisdesinfectie vering (desin- reiniging desinfectie fectie) Wassen op 60 °C in industriële wasmachine conform EN 16616. Reiniger: Derval SOLO (RKI) (Kreussler) Slangbeschermhoes Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan Dosering: 2 ml/l. Contacttijd: 10 min Desinfectiemiddel: Ottalin PERACET (Kreussler)
Pagina 205
8 Hygiënische zuivering Machinale zui- Handmatige Dompel- Onderdeel Wisdesinfectie vering (desin- reiniging desinfectie fectie) Patiëntencircuit voor eenmalig gebruik Patiëntencircuit voor eenmalig ge- bruik Meetslangsysteem voor eenmalig gebruik Slangclips Wegwerpartikel, niet opnieuw gebruiken, maar op de juiste wijze verwijderen. (zie 13, pag. 236) FlowCheck-sensor (voor eenmalig gebruik)
9 Functiecontrole Functiecontrole 9.1 Termijnen Voer met regelmatige tussenpozen een functiecontrole uit: Betrokken onderdeel Termijn • Vóór elk gebruik Apparaat • Na elke hygiënische zuivering • Na elke reparatie • Vóór elk gebruik • Na elke hygiënische zuivering Patiëntencircuit (patiëntencircuit voor meermalig gebruik) •...
U kunt de functiecontrole met de volgende testlongen uitvoeren: • Testzak WM 1454 • EasyLung voor WEINMANN Emergency WM 28625 Gevaar voor letsel door verkeerde testlongen! Andere testlongen dan de hier genoemde kunnen mogelijke fouten niet betrouwbaar detecteren en op deze manier het resultaat van de functiecontrole vervalsen.
Pagina 208
9 Functiecontrole • De beschermklep werd verwijderd van het uiteinde van het patiëntencircuit. • De functiecontrole is voorbereid (zie "9.2 Functiecontrole voorbereiden", pagina 206). 1. koppel het apparaat los van de netvoeding. Let daarbij op het volgende: Wanneer het apparaat met aangesloten netvoeding wordt ingeschakeld, kan de functiecontrole niet worden gestart.
Pagina 209
9 Functiecontrole 4. Bereid het apparaat voor: • Sluit de zuurstoffles aan en open deze. • Sluit het patiëntencircuit op het apparaat aan. • Sluit de testlong op het patiëntencircuit aan. Raak het patiëntencircuit en de testlong tijdens de functiecontrole niet aan.
Pagina 210
9 Functiecontrole 6. Controleer het alarmsysteem: • Het alarmlampje moet rood knipperen. • Het apparaat moet in alarmsysteem-test 1 en in alarmsysteem-test 2 minimaal één alarmsignaal laten horen. 7. Wanneer het alarmsysteem functioneert: de navigatieknop ja indrukken. 8. Wanneer het alarmsysteem niet functioneert: Navigatieknop nee indrukken.
Pagina 211
9 Functiecontrole 9. Druk in de toetsfunctietest achtereenvolgens op alle bedieningselementen behalve op de aan/uit-toets Wanneer de MEDUtrigger op het apparaat is aangesloten, maar niet in de functiecontrole wordt weergegeven, activeert u deze in het operatormenu en herhaalt u de functiecontrole. 10.
Pagina 212
9 Functiecontrole 11. Ga met de hygiënefilter volgens de volgende tabel te werk: Kleur Maatregel Groen Blijf de hygiënefilter gebruiken. • Houd een hygiënefilter bij de hand. Geel • Bestel een hygiënefilter. Rood Vervang de hygiënefilter. 12. Wanneer de hygiënefilter werd vervangen: zet de filterwisselaanduiding met de navigatieknop terugzetten terug.
Pagina 213
Onderhoud nodig over verstrijken van het verstrijken van het %1 dagen onderhoudsinterval onderhoudsinterval. • Om het apparaat verder onbeperkt te kunnen gebruiken: neem tijdig contact op met WEINMANN Emergency of door WEINMANN Emergency geautoriseerd geschoold personeel voor onderhoud MEDUMAT Standard...
Pagina 214
Om het apparaat verder onbeperkt te kunnen gebruik • Onderhoudsinterval gebruiken: neem contact op • Onderhoud nodig verstreken met WEINMANN Emergency of • Onderhoudssymbool door WEINMANN Emergency knippert op het display geautoriseerd geschoold (alleen in het startmenu) personeel voor onderhoud. •...
2. Herhaal de functiecontrole. 3. Wanneer de functiecontrole weer met Apparaat niet gereed voor gebruik wordt voltooid: neem contact op met de speciaalzaak of WEINMANN Emergency. 9.5 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik controleren Voorwaarde Het patiëntventiel van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik...
9 Functiecontrole Resultaat Het patiëntventiel van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik is gecontroleerd en gereed voor gebruik. 9.6 Dichtheid van het systeem controleren Voorwaarde Het apparaat is op de zuurstofvoorziening aangesloten. 1. Open het ventiel van de zuurstoffles langzaam. De inhoudsmanometer op de drukregelaar geeft de druk in de zuurstoffles aan.
Pagina 217
9 Functiecontrole 2. Bevochtig alle schroefverbindingen en slangen met het zeepsopje. Bij een lekkage worden luchtbellen gevormd. 3. Bij een lekkage: sluit het ventiel van de zuurstoffles. 4. Druk kort op de aan/uit-toets en laat het apparaat zonder zuurstofvoorziening lopen. De resterende zuurstof wordt uit het apparaat gespoeld.
10 Alarmen en storingen 10 Alarmen en storingen 10.1 Algemene aanwijzingen Het alarmsysteem van het apparaat is gebaseerd op het concept van zelfbehoudende alarmen. Het apparaat laat een alarm zolang zien/horen als de oorzaak ervan bestaat. Wanneer de oorzaak van het alarm niet meer aanwezig is, laat het apparaat het alarm niet meer zien/horen.
Pagina 219
10 Alarmen en storingen • Technische alarmen overheersen en kunnen niet stil worden geschakeld. Technische alarmen volgen, wanneer geen beademing door het apparaat mogelijk is (bijv. apparaatstoring, voedingsdruk < 2,7 bar). Het apparaat geeft alarmen als volgt weer: • als tekst in de alarmregel op het display •...
10 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Patiëntencircuit lek Vervang het patiëntencircuit. Patiëntencircuit niet correct Patiëntencircuit correct aansluiten. aangesloten Tube verkeerd gelegd Tube correct leggen. Slangen zo leggen dat deze niet Slangen geknikt of bekneld geknikt of bekneld raken. Luchtwegdruk ↓ Beademingsinstellingen verkeerd Beademingsinstellingen ingesteld...
10 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen Zuurstoffles niet geopend Zuurstoffles openen. Zuurstoffles bijna leeg Zuurstoffles vervangen. Persgasbron niet correct Persgasbron correct aansluiten. aangesloten Voedingsdruk < 2,7 bar Persgasbron defect Persgasbron vervangen. Lagedrukslang zodanig plaatsen Lagedrukslang geknikt of bekneld dat deze niet geknikt of bekneld kan raken.
Pagina 223
10 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen • Toestand van patiënt controleren. Geen inspiratie sinds de ingestelde Apneu Back-up modus actief apneu-alarmtijd • Verplichte beademingsmodus kiezen. Hartmassage langzamer Hartmassage te snel uitvoeren. Compressiefrequentie ↑ (alleen Automatisch drukcompressie- bij optie CCSV) Naar de instelling automatische apparaat genereert te veel thoraxcompressie gaan.
10 Alarmen en storingen Alarm Oorzaak Verhelpen FlowCheck-sensor niet correct FlowCheck-sensor correct FlowCheck-sensor controleren aangesloten aansluiten. (alleen bij optie Flowmeting + ASB) FlowCheck-sensor defect Vervang de FlowCheck-sensor. Hands-Off-tijd ↑ (alleen bij optie Hands-Off-tijd te hoog Doorgaan met hartmassage. CCSV) MEDUtrigger tijdens een MEDUtrigger weer op het Loskoppeling MEDUtrigger handmatige beademing van het...
10.3 Storingen Wanneer u storingen niet meteen met behulp van de tabel kunt verhelpen, neem dan contact op met de fabrikant WEINMANN Emergency of uw speciaalzaak om het apparaat te laten repareren. Gebruik het apparaat niet verder om grotere schade te vermijden.
Pagina 226
10 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen Rood kruis in statusbericht van de Niet correct functionerend Zie "9.4 Niet geslaagde functiecontrole component functiecontrole", pagina 215. Software-update met een andere SD-kaart uitvoeren. Software-update functioneert niet Update-bestand of SD-kaart defect Kan de update nog steeds niet met succes worden uitgevoerd, dan laat apparaat repareren.
Pagina 227
10 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen SD-kaart WM 29791 gebruiken Bestanden kunnen niet naar SD- SD-kaart is niet correct SD-kaart met bestandssysteem kaart worden geëxporteerd geformatteerd FAT32 formatteren 10.3.2 Accu Storing Oorzaak Verhelpen Foutaanduiding brandt rood, Accu defect Vervang de accu. wanneer de statustoets op de accu Accu binnen toegestaan wordt ingedrukt of aanduiding...
Pagina 228
10 Alarmen en storingen Storing Oorzaak Verhelpen Optie MEDUtrigger in het Optie MEDUtrigger in het operatormenu activeren (zie 6.3.9, operatormenu gedeactiveerd pag. 142). MEDUtrigger functioneert niet MEDUtrigger/verbindingsleiding van de MEDUtrigger/ MEDUtrigger vervangen verbindingsleiding FlowCheck- sensor met MEDUtrigger defect Optie Flowmeting + ASB in het Optie Flowmeting + ASB in het operatormenu activeren (zie 6.3.9,...
11 Onderhoud 11 Onderhoud 11.1 Algemene aanwijzingen Onderhoudswerkzaamheden, veiligheidstechnische controles en servicemaatregelen zoals inspecties en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door de fabrikant of geschoold personeel dat door de fabrikant uitdrukkelijk werd geautoriseerd, worden uitgevoerd. 11.2 Termijnen Degene die de Betrokken onderdeel Termijn werkzaamheden uitvoert Fabrikant of geschoold personeel...
WEINMANN Emergency of naar door WEINMANN Emergency uitdrukkelijk geautoriseerd geschoold personeel. Wanneer u ogenschijnlijk gecontamineerde onderdelen opstuurt, worden deze op uw kosten afgevoerd door WEINMANN Emergency of door geschoold personeel dat door WEINMANN Emergency werd geautoriseerd. 11.4 Patiëntencircuit voor meermalig...
11 Onderhoud 1. Controleer alle onderdelen van het patiëntencircuit voor meermalig gebruik op uitwendige beschadigingen en complete tekst. Indien nodig: vervang beschadigde of niet correct van tekst voorziene onderdelen. 2. Vervang PEEP-regelmembraan en terugslagklep-membraan (onderhoudsset WM 15779). 3. Patiëntencircuit voor meermalig gebruik monteren (zie "8.10 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik monteren", pagina 197).
Pagina 232
11 Onderhoud 2. Trek de hygiënefilter uit het filtervak van het apparaat. 3. Voer de hygiënefilter met de filtercassette af (zie "13.4 Hygiënefilter", pagina 236). 4. Schuif de hygiënefilter met de filterzijde naar voren wijzend in het filtervak van het apparaat tot de hygiënefilter vlak aansluit met het apparaat.
12 Opslag 12 Opslag 12.1 Algemene aanwijzingen • Sla het apparaat en de accessoires onder de voorgeschreven omgevingscondities op (zie "14.1.1 Technische gegevens apparaat", pagina 237). • Na opslag bij extreme omgevingscondities (buiten de werkomgevingscondities, (zie "14.1.1 Technische gegevens apparaat", pagina 237)): Voordat u het apparaat weer in gebruik neemt, bewaart u het apparaat eerst gedurende ten minste 12 uur bij...
12 Opslag 12.3 Patiëntencircuit opslaan Materiële schade door verkeerd opgeslagen patiëntencircuit! Door de verkeerde opslag van het patiëntencircuit kunnen er veranderingen in het materiaal optreden. Voor patiëntencircuit voor meermalig gebruik: let ook bij een opgeslagen patiëntencircuit op de opslag- en onderhoudstermijnen.
12 Opslag 12.4 Accu opslaan Voorwaarde Het apparaat en de accu zijn gereinigd en gedesinfecteerd (zie "8.3 Hygiënische zuivering voorbereiden", pagina 181). • De accu is vol geladen. • Indien aanwezig: de reserveaccu is vol geladen. 1. Plaats de accu in het accuvak en sla het apparaat droog op Sla de accu buiten het apparaat droog op.
• Verbindingsleidingen 13.2 Accu Verbruikte accu's mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. Neem contact op met WEINMANN Emergency of uw gemeentelijke verzamelpunt voor klein chemisch afval. 13.3 Patiëntencircuit Voer het patiëntencircuit na gebruik af naar een recyclingbedrijf voor kunststoffen.
14 Bijlage 14 Bijlage 14.1 Technische gegevens 14.1.1 Technische gegevens apparaat Specificatie Apparaat Productklasse volgens richtlijn 93/42/EEG Afmetingen (B x H x D) 206 mm x 138 mm x 130 mm Gewicht: zonder accu ca. 2 kg met accu ca. 2,5 kg Gewicht met optie Capnografie: zonder accu ca.
Pagina 238
14 Bijlage Specificatie Apparaat Gebruiksduur met accu ca. 10 uur zonder CO -meting ca. 9 uur met geactiveerde CO -meting De aangegeven acculooptijd geldt onder de volgende omstandigheden: omgevingstemperatuur = 21 °C, beademing: noodgeval volwassene, nieuwe accu Werking op het boordnet: Nominale spanning 12 V maximale inwendige weerstand van het...
Pagina 239
14 Bijlage Specificatie Apparaat Frequentieband: 2,4 GHz tot 2,57 GHz Zendvermogen: max. 12 dBm Modulatiesoorten: Radiogolven (alleen bij optie ® • 1 Mbps: GFSK (BDR) Bluetooth -gegevensoverdr.) • 2 Mbps: π/4-DQPSK (EDR) • 3 Mbps: 8-DPSK (EDR) • EN 1789 •...
Pagina 240
14 Bijlage Specificatie Apparaat CPAP, Demand Optioneel: CPAP + ASB (alleen bij optie Flowmeting + ASB) PCV (alleen bij optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) aPCV (alleen bij optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) Drukgecontroleerde beademingsmodi BiLevel + ASB (alleen bij optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) PRVC + ASB (alleen bij optie Drukgecontroleerde beademingsmodi) CCSV (alleen bij optie CCSV) Inhalatieflow (alleen bij optie...
Pagina 241
14 Bijlage Specificatie Apparaat Tidaal volume 50 ml tot 2000 ml (±40 ml of ±20 %) Ten minste 0,25 l Adem-minuutvolume Maximaal 20 l Lucht-, zuurstof-, CO -mengsel. Zuurstofaandeel 21 % tot 100 %, Gassamenstelling -aandeel 0 % tot 10 % Inspiratiedruk (pInsp) (alleen bij optie 3 mbar tot 60 mbar (±...
Pagina 242
Zuurstofconcentratie: Zie "14.1.8 Zuurstofconcentratie in de Air Mix-modus", • Air Mix-modus pagina 257. 100 % zuurstof • No Air Mix-modus zuurstof uit concentrator (90 % tot 96 % zuurstof) Persgasschroefdraad Buitendraad G 3/8 Aansluiting voor beademingsslang WEINMANN Emergency-specifiek MEDUMAT Standard...
14 Bijlage Specificatie Apparaat Aansluitingen patiëntventiel WEINMANN Emergency-specifiek Levensduur hygiënefilter 24 h in Air Mix-modus of 6 maanden Afscheidingsgraad hygiënefilter > 99 % voor virussen en bacteriën (deeltjesgrootte > 27 nm) BTPS (Body Temperature and Pressure, saturated): volume bij actuele omgevingsdruk en 37 °C bij 100 % verzadigd vochtig gas...
14 Bijlage 14.1.3 Technische gegevens voedingseenheid Specificatie Voedingseenheid Werking voedingseenheid 100 W (WM 28937): temperatuurbereik 0 °C tot +40 °C luchtvochtigheid 5 % RH tot 95% RH zonder condensvorming luchtdruk 700 hPa tot 1060 hPa hoogte boven normaal nulpunt -382 m tot 3000 m Ingangsspanning (externe voedingseenheid) 100 V-240 V~/50 Hz-60 Hz Nominale spanning uitgang...
Pagina 245
14 Bijlage Patiëntencircuit Patiëntencircuit Specificatie Lengte 2 m Lengte 3 m Compliance: • Patiëntencircuit voor 0,62 ml/hPa (ml/cmH 0,89 ml/hPa (ml/cmH meermalig gebruik • Patiëntencircuit voor eenmalig 0,63 ml/hPa (ml/cmH 0,92 ml/hPa (ml/cmH gebruik • Patiëntencircuit voor eenmalig gebruik met gereduceerd 1,18 ml/hPa (ml/cmH dood volume Binnenvolume van het gehele...
14 Bijlage Binnenvolumes van ademaccessoires Onderdeel Artikelnummer Volume Eagle 1 Premium NIV-masker voor eenmalig gebruik, maat S WM 20717 ca. 135 ml Eagle 1 Premium NIV-masker voor eenmalig gebruik, maat M WM 20718 ca. 165 ml Eagle 1 Premium NIV-masker voor eenmalig gebruik, maat L WM 20719 ca.
Pagina 247
14 Bijlage Dode volumes van de patiëntencircuits (2 m en 3 m) Zonder bochtstuk Met bochtstuk Patiëntventiel voor meermalig gebruik met FlowCheck-sensor en CO ca. 34 ml ca. 46 ml aansluiting Patiëntventiel voor eenmalig gebruik met FlowCheck-sensor en CO ca. 33 ml aansluiting Patiëntventiel voor eenmalig gebruik met gereduceerd dood volume met...
Pagina 248
14 Bijlage Drukvermindering [hPa] over het traject van de inspiratorische en expiratorische doorstroom bij verschillende flows [l/min] volgens EN 794-3 (in combinatie met MEDUMAT Standard , meetpunt 1: patiëntaansluitopening) Patiëntencircuits (2 m) zonder FlowCheck-sensor en zonder CO -meting Patiënten- circuit (voor eenmalig Patiëntencircuit Patiëntencircuit (voor...
Pagina 249
14 Bijlage Drukvermindering [hPa] over het traject van de inspiratorische en expiratorische doorstroom bij verschillende flows [l/min] volgens EN 794-3 (in combinatie met MEDUMAT Standard , meetpunt 1: patiëntaansluitopening) Patiëntencircuits (2 m) met FlowCheck-sensor en met CO -meting Patiënten- circuit (voor eenmalig Patiëntencircuit Patiëntencircuit (voor...
Pagina 250
14 Bijlage Drukvermindering [hPa] over het traject van de inspiratorische en expiratorische doorstroom bij verschillende flows [l/min] volgens EN 794-3 (in combinatie met MEDUMAT Standard , meetpunt 1: patiëntaansluitopening) Patiëntencircuits (3 m) zonder FlowCheck-sensor en zonder CO -meting Patiëntencircuit (voor Patiëntencircuit meermalig gebruik), 3 m (voor eenmalig gebruik), 3 m...
Pagina 251
14 Bijlage Drukvermindering [hPa] over het traject van de inspiratorische en expiratorische doorstroom bij verschillende flows [l/min] volgens EN 794-3 (in combinatie met MEDUMAT Standard , meetpunt 1: patiëntaansluitopening) Patiëntencircuits (3 m) met FlowCheck-sensor en met CO -meting Patiëntencircuit (voor Patiëntencircuit meermalig gebruik), 3 m (voor eenmalig gebruik), 3 m...
14 Bijlage Drukvermindering [hPa] over het traject van de inspiratorische en expiratorische stroming bij verschillende flows [l/min] Artikel- Inspiratorisch Exspiratorisch Onderdeel Flow [l/min] nummer (STP) (BTPS) 0,03 0,04 CapnoDura CO -detector WM 20775 0,54 1,87 1,68 STP (Standard Temperature and Pressure): volume bij 21 °C en 1013 hPa BTPS (Body Temperature and Pressure, saturated): volume bij actuele omgevingsdruk en 37 °C bij 100% verzadigd vochtig gas...
14 Bijlage Werking van CO -bewaking De CO -bewaking vindt plaats als zijstroomproces door het wegnemen van een kleine hoeveelheid gas (80 ml/min) in de buurt van de patiëntaansluiting van het patiëntencircuit. Het meetprincipe baseert op de niet-dispersieve infrarood-technologie (NDIR). De CO -module levert een in tijdsintervallen verdeelde meting van de CO -concentratie (capnogram) evenals de...
14 Bijlage Kalibratie van de CO -module De CO -module wordt binnen het kader van de 2-jaarlijkse onderhoudsintervallen gekalibreerd en hoeft niet door de gebruiker te worden gekalibreerd. Tijdens het bedrijf vindt geen kalibratie of nulcompensatie plaats. De CO -module beschikt over een automatische compensatie voor de barometerdruk.
Pagina 255
14 Bijlage 14.1.6 Blokschakelschema MEDUMAT Standard...
14 Bijlage 14.1.7 Eigen O -verbruik van het apparaat Eigen verbruik [l/min] MEDUMAT Standard...
Pagina 257
14 Bijlage 14.1.8 Zuurstofconcentratie in de Air Mix-modus Het volgende diagram toont de zuurstofconcentratie voor de Air Mix-modus bij verschillende tegendrukken en adem-minuutvolu- mes. De zuurstofconcentratie is ook in de Air Mix-modus dienover- eenkomstig gereduceerd als zuurstof uit de concentrator wordt gebruikt.
14 Bijlage 14.1.9 Technische gegevens elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Medische elektrische hulpmiddelen zijn onderworpen aan bijzondere voorzorgsmaatregelen wat betreft elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Zij moeten volgens de in de begeleidende documentatie vermelde EMC-aanwijzingen geïnstalleerd en in gebruik genomen worden. Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - elektromagnetische interferenties MEDUMAT Standard is bedoeld voor het gebruik in een zoals hieronder aangegeven elektromagnetische omgeving.
14 Bijlage Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - Elektromagnetische immuniteit MEDUMAT Standard is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder beschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat MEDUMAT Standard moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
14 Bijlage Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - Elektromagnetische immuniteit MEDUMAT Standard is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder beschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat MEDUMAT Standard moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteits- IEC 60601- Compliance-...
Pagina 261
14 Bijlage Opmerking 1: voor 80 MHz en 800 MHz is het hogere frequentiebereik noodzakelijk. Opmerking 2: deze richtlijnen hoeven niet in alle gevallen te gelden. De radiogolfpropagatie wordt beïnvloed door de absorptie en reflectie van gebouwen, voorwerpen en personen. De ISM-frequentiebandbreedtes (voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen) tussen 150 kHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz;...
14 Bijlage Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - Elektromagnetische immuniteit MEDUMAT Standard werd getest op immuniteit tegen de hieronder vermelde radiotelegrafische diensten. Indien de gemeten veldsterkte op de locatie waar de MEDUMAT Standard wordt gebruikt, hoger is dan de hierboven vermelde overeenstemmingsniveaus, dient MEDUMAT Standard te worden geobserveerd om de werking volgens de voorschriften aan te tonen.
14 Bijlage Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - Elektromagnetische immuniteit MEDUMAT Standard werd getest op immuniteit tegen de hieronder vermelde radiotelegrafische diensten. Indien de gemeten veldsterkte op de locatie waar de MEDUMAT Standard wordt gebruikt, hoger is dan de hierboven vermelde overeenstemmingsniveaus, dient MEDUMAT Standard te worden geobserveerd om de werking volgens de voorschriften aan te tonen.
14 Bijlage • Instelling voor Vt/kg KG = 6 ml/kg IBW = 50 + 2,3 x [185 cm/2,54 - 60] = 79,51 kg 80 kg Vt = 80 kg x 6 ml/kg = 450 ml Bron: TRAUB, S.L.; JOHNSON, C.E.: Comparison of methods of estimating creatinine clearance in children. In: American journal of hospital pharmacy 37, 1980, Nr.2, S.
14 Bijlage Resultaat Beschrijving not tested controle niet uitgevoerd controle niet nodig bij apparaat opgevraagde informatie niet uitgelezen De volgende controles worden in de functiecontrole uitgevoerd en in het bestand fcheck vermeld: Kolombenaming Beschrijving #date Datum van de functiecontrole time Tijd van de functiecontrole sequence Doorlopend gebruiksnummer...
14 Bijlage 14.3.2 Geregistreerde Mission Logs In de Mission Logs worden gedetailleerde inzetgegevens van maximaal 100 toepassingen opgeslagen. Afhankelijk van gebruiksduur kan het aantal opgeslagen toepassingen variëren. Afhankelijk van inzetfrequentie kan de tijd die voor de export van de gegevens nodig is, variëren. De volgende gegevens worden in de Mission Logs opgeslagen: •...
14 Bijlage 14.4 Omvang van de levering 14.4.1 Standaard omvang van de levering MEDUMAT Standard met optie Capnografie WM 29500 Artikel- Onderdeel nummer MEDUMAT Standard basisapparaat met CO -meting WM 28710-02 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik voor MEDUMAT Standard zonder flowmeting met CO WM 28905 meting, 2 m MEDUtrigger voor patiëntencircuit van 2 m voor...
Pagina 269
14 Bijlage MEDUMAT Standard met optie Capnografie, WM 29550 met persgasaansluiting achter Artikel- Onderdeel nummer MEDUMAT Standard basisapparaat met CO -meting WM 28710-04 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik voor MEDUMAT Standard zonder flowmeting met CO WM 28905 meting, 2 m MEDUtrigger voor patiëntencircuit van 2 m voor WM 28992 handmatige ademteugactivering Inhalatieadapter...
Pagina 270
14 Bijlage Artikel- Onderdeel nummer Hygiënefilter WM 28740 Klittenband met clip WM 28964 Gebruiksaanwijzing MEDUMAT Standard WM 68015 MEDUMAT Standard zonder optie WM 29350 Capnografie, met persgasaansluiting achter Artikel- Onderdeel nummer MEDUMAT Standard basisapparaat zonder CO -meting WM 28710-03 Patiëntencircuit voor meermalig gebruik voor MEDUMAT Standard zonder flowmeting zonder CO WM 28860...
Pagina 271
14 Bijlage 14.4.3 Patiëntencircuits Patiëntencircuit voor meermalig gebruik Artikelnummer met CO Aantal flowmeting meting WM 28860 WM 28861 WM 29197 WM 29198 WM 28905 WM 28906 WM 29190 WM 29191 Patiëntencircuit voor eenmalig gebruik Artikelnummer met CO Aantal flowmeting meting WM 28865 WM 28866 WM 15910 WM 15916 WM 15911 -...
Pagina 272
Laadadapter WM 28979 Voedingseenheid 100 W WM 28937 12-V-kabel WM 28356 Laadstation WM 45190 EasyLung voor WEINMANN Emergency WM 28625 SD-kaart WM 29791 T-verdeler met sluitkoppeling WM 22395 Set, wandhouder voor voedings- en oplaadapparaat WM 15846 Set, wandhouder voor accu...
Pagina 273
14 Bijlage Artikel- Onderdeel nummer Set, aanbouw ziekenhuisnormrail WM 15795 Set, aanbouw stanghouder WM 15806 Ademsysteemfilter voor MEDUMAT WM 22162 beademingsapparaten Beschermkapje AD22 WM 28942 2-l-zuurstoffles, gevuld, G 3/4", Artikelnummer max. vuldruk 200 bar op aanvraag 2-l-zuurstoffles (licht), gevuld, G 3/4", Artikelnummer max.
Een actuele lijst met reserveonderdelen kunt u op www.weinmann-emergency.com of via uw speciaalzaak verkrijgen. 14.5 Garantie WEINMANN Emergency verleent de klant van een nieuw origineel WEINMANN Emergency-product en een door WEINMANN Emergency gemonteerd reserveonderdeel een beperkte garantie volgens de voor het desbetreffende product geldende garantievoorwaarden en hierna vermelde garantieperiodes vanaf datum aankoop.
FlowCheck-sensor Producten voor eenmalig gebruik Geen 14.6 Conformiteitsverklaring Hierbij verklaart WEINMANN Emergency Medical Technology GmbH & Co. KG dat het product voldoet aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn 93/42/EEG voor medische hulpmiddelen. De volledige tekst van de conformiteitsverklaring vindt u op: www.weinmann-emergency.com.
Pagina 276
Manufacturer Center for Production, Logistics, Service WEINMANN Emergency WEINMANN Emergency Medical Technology GmbH + Co. KG Medical Technology GmbH + Co. KG Frohbösestraße 12 Siebenstücken 14 22525 Hamburg 24558 Henstedt-Ulzburg GERMANY GERMANY T: +49 40 88 18 96-120 E: customerservice@weinmann-emt.de...