Voor het rijden met de graafmachine
moeten de volgende veiligheids-
aanwijzingen in elk geval worden
opgevolgd.
Bij werkzaamheden op een helling moet rekening
worden gehouden met de hellingshoek van de
graafmachine (6-17).
Max. dwarshelling
Max. helling in lengterichting
•
Graafbak tijdens het rijden zo laag mogelijk
houden.
•
Ondergrond op draagvermogen, aanwezige
kuilen of andere obstakels controleren.
•
Voorzichtig bermen, oevers en uitgravingen
benaderen; deze kunnen inzakken.
•
Langzaam bergafwaarts rijden, zodat de rij-
snelheid niet ongecontroleerd toeneemt.
•
Cabinedeur sluiten.
•
Gedurende het rijden moet de bak zich ca.
200 tot 400 mm (A) boven de grond bevin-
den (6-18).
•
Dozerblad tot in de bovenste stand heffen;
daartoe de dozerbladhendel (6-19/1) naar
achteren trekken.
•
Motortoerental op de vereiste waarde afstel-
len.
6 - 14
--> 27 % resp. 15°
--> 36 % resp. 20°
Afb. 6-17
Afb. 6-18
Afb. 6-19
GEBRUIKSAANWIJZING
Gebruik
1
RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004