Opbouw en werking
Beschrijving van de onderdelen van de rechter bedieningsconsole, zie afb. 5-3
1. Rechter bedieningshendel
De functies van de rechter bedieningshendel zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedieningselementen" be-
schreven.
2. Claxondrukknop
Met de claxondrukknop kan de voertuigclaxon worden bediend.
3. Drukknop snelrijstand
Met deze drukknop wordt de snelrijstand in- en uitgeschakeld.
4. Dozerbladhendel
De functies van de dozerbladhendel zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedieningselementen" beschreven.
5. Armleuning
De armleuning zorgt ervoor, dat de gebruiker de bedieningshendel kan gebruiken zonder snel
moe te worden.
6. Motortoerentalhendel
Met deze hendel kan de gebruiker het motortoerental traploos regelen.
7. Ventilatorschakelaar
Met de ventilatorschakelaar wordt de ventilator ingeschakeld. De luchtstroom kan op STERK (HI)
of ZWAK (LO) worden afgesteld.
8. Controledisplay
De functies van het controledisplay zijn bij de indicaties en controlelampen van afb. 5-4 beschre-
ven (zie blz. 5-4).
9. Startschakelaar
De startschakelaar dient als hoofdschakelaar van de totale machine alsmede als startschakelaar
voor het voorgloeien en starten van de motor.
10. Snelrijcontrolelamp
De snelrijcontrolelamp brandt, wanneer de snelrijstand is ingeschakeld.
11. Drukschakelaar zwaailamp
Met deze schakelaar wordt de zwaailamp ingeschakeld.
RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004
GEBRUIKSAANWIJZING
5 - 3