8.5.16 Draaikranslager smeren
•
Smeernippel (8-29/1) met de vetspuit sme-
ren.
Het draaikranslager moet om de 90°
worden gesmeerd. Er moet in elke
stand 5 slagen met de vetspuit, zie
onderhoudsmiddelen paragraaf
8.6 , worden aangebracht.
Bij het draaien van de bovenwagen
waarborgen, dat het draaibereik vrij
van personen en materiaal is. Voor
de volgende smeerbeurt de start-
schakelaar in stand STOP zetten en
de contactsleutel verwijderen.
•
Graafmachine in bedrijf stellen en de bovenwagen meerdere keren 90° draaien. Na het smeren
de bovenwagen meerdere keren 360° draaien, om het smeervet gelijkmatig te verdelen.
8.5.17 Rupsbandspanning controleren, zo nodig naspannen
Te vast gespannen rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage.
Te losse rupsbanden worden blootgesteld aan veel slijtage en kunnen eraf springen.
•
Bij het parkeren van de graafmachine met
rupsband erop letten, dat de naad (∞) aan de
bovenzijde midden tussen de geleidestukken
(8-31) staat.
•
Het complete loopwerk schoonmaken; vooral
op stenen tussen rupsband en rupsband of
spanwiel letten. De omgeving van de rups-
bandspancilinder moet worden schoonge-
maakt.
•
Bovenwagen, zoals op afb. 8-30 weergege-
ven, 90° ten opzichte van de rijrichting
draaien.
•
Voorbouwapparatuur op de grond neerlaten
en graafmachine eenzijdig ca. 200 mm van
de grond heffen.
Deze procedure door een begelei-
der laten controleren.
8 - 18
Afb. 8-29
Afb. 8-30
GEBRUIKSAANWIJZING
Onderhoud
1
RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004