CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
D
Waarschuwingslampje storing
remsysteem
Het licht op bij het aanzetten van het contact
of het starten van de motor en dooft binnen
enkele seconden.
Als het controlelampje tijdens het remmen
gaat branden samen met het waarschu-
®
wingslampje
en er een geluidssig-
naal klinkt, dan wijst dat op een daling van
de hoeveelheid remvloeistof of op een sto-
ring aan het remsysteem. Stop en roep de
hulp in van een merkdealer.
1.62
(3/6)
®
W a a r s c h u w i n g s l a m p j e
Onmiddellijk stoppen (rood)
Dit gaat branden wanneer het contact wordt
aangezet of de motor wordt gestart en dooft
zodra de motor draait. Het verschijnt tege-
lijk met andere waarschuwingslampjes en/
of berichten en gaat vergezeld van een ge-
luidssignaal.
Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te
stoppen zonder het verkeer in gevaar te
brengen. Stop de motor en start deze niet
opnieuw.
Roep de hulp in van een merkdealer.
©
Waarschuwingslampje (oranje)
Dit gaat branden bij het aanzet-
ten van het contact en dooft zodra de motor
start. Het kan tegelijk gaan branden met
andere controlelampjes en/of boodschap-
pen op het instrumentenpaneel.
Het is nodig direct voorzichtig naar een
merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift ne-
geert, loopt u het risico dat uw auto bescha-
digd wordt.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Dit licht blauw op wanneer u het contact
aanzet of de motor start.
Als het rood wordt, moet u stoppen en de
motor een tot twee minuten stationair laten
draaien.
De temperatuur zou moeten afnemen en
het controlelampje zou moeten worden uit-
geschakeld of opnieuw blauwe oplichten.
Als dit niet zo is moet u de motor stoppen.
Laat deze afkoelen voordat u de koelvloei-
stof controleert.
Roep de hulp in van een merkdealer.