AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
1
De werking van het systeem
Na het starten van de auto vergrendelt het
systeem automatisch alle portieren en klep-
pen zodra de auto een snelheid van onge-
veer 7 km/u bereikt.
De portieren ontgrendelen automatisch:
– Door te drukken op de schakelaar van de
portiervergrendeling 1;
– bij stilstaande auto, door een voorportier
te openen van in de auto.
1.8
Opmerking: na het openen of sluiten van
een portier wordt dit automatisch weer ver-
grendeld zodra de auto ongeveer 7 km/u
rijdt.
Inschakelen/Uitschakelen van
de functie
Inschakelen: druk, bij stilstaande auto met
draaiende motor, op de schakelaar 1 tot u
een geluidssignaal hoort.
Uitschakelen: druk, bij stilstaande auto met
draaiende motor, op de schakelaar 1 tot u
een geluidssignaal hoort.
storingen
Als u een storing constateert (geen automa-
tische vergrendeling, het 1 lampje in waar-
schuwingsschakelaar licht niet op wanneer
de portieren en de achterklep zijn vergren-
deld, enz.), controleert u of de automatische
vergrendeling niet per ongeluk is uitgescha-
keld. Ook controleert u of alle portieren en
de achterklep goed gesloten zijn. Als deze
goed gesloten zijn, moet u een merkdealer
raadplegen.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.