LEKKE BAND, RESERVEWIEL
In geval van een lekke band
Afhankelijk van de auto, beschikt u over een
oppompset voor de banden of een reserve-
wiel (raadpleeg de volgende bladzijdes).
Auto met een controlesysteem voor ban-
denspanning
Bij een te lage bandenspanning (lekken, te
lage bandenspanning enz.) verschijnt het
waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel. ➥ 2.18.
Als u de auto stilzet in de berm
van de weg, moet u de andere
weggebruikers waarschuwen
door middel van de gevaren-
driehoek of op een andere wijze, vol-
gens de regels van het land waar u bent.
5.2
(1/4)
Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is ge- vaarlijk als u plotseling
moet remmen. Zorg dat het gereedschap na gebruik in de houders ervan wordt
teruggeplaatst: risico op letsel.
Als het reservewiel is geleverd met bouten, mag u deze bouten uitsluitend voor
het reservewiel gebruiken.
Gebruik de krik alleen voor het verwisselen van een wiel. De krik mag nooit als steun bij
werkzaamheden onder de auto worden gebruikt.
Laat het reservewiel regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd
kan het door veroudering onbruikbaar worden.
Auto met een reservewiel dat afwijkt van de andere vier wielen:
– Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto.
– Vervang zo snel mogelijk het reservewiel door een wiel dat identiek is aan het originele
wiel.
– Bij tijdelijke gebruik van dit reservewiel, mag de rijsnelheid niet hoger zijn dan de snel-
heid die op de sticker op het wiel aangegeven staat.
– De montage van dit wiel kan het rijgedrag van uw auto veranderen. Voorkom snel op-
trekken en krachtig remmen en verminder uw snelheid in bochten.
– Als u sneeuwkettingen moet gebruiken, monteer dan het reservewiel op de achteras en
controleer de bandenspanning.