SNELHEIDSREGELAAR
2
3
Onderbreken van de functie
De functie wordt uitgeschakeld als u drukt
op:
– de schakelaar 4 (0);
– het rempedaal;
– het koppelingspedaal.
In de drie gevallen blijft de ingestelde kruis-
snelheid in het geheugen en verschijnt, af-
hankelijk van het voertuig, het bericht "In
geheugen XXX km/u" op het instrumenten-
paneel.
De stand-by stand wordt bevestigd door het
doven van het controlelampje
2.36
(4/4)
Opnieuw inschakelen van de gekozen
snelheid
Als een snelheid in het geheugen is opge-
slagen, kan deze in de juiste omstandighe-
den (verkeersdrukte, staat van het wegdek,
weersomstandigheden, enz.) worden opge-
roepen. Druk op de schakelaar 2 (RES/+)
als de snelheid van de auto hoger is dan 30
km/u.
Bij het oproepen van de in het geheugen
opgeslagen snelheid wordt het inschakelen
van de regelaar bevestigd door het oplichten
van het controlelampje
N.B.: als de eerder opgeslagen snelheid
veel hoger is dan de actuele snelheid, trekt
4
de auto snel op naar deze hogere snelheid.
Als de regelaar stand-by is, komt de rege-
laarfunctie weer in werking door een druk op
de schakelaar 3 (SET/-), ongeacht de snel-
heid die in het geheugen is opgeslagen; de
actuele snelheid van de auto wordt gebruikt.
.
.
Uitschakelen van de functie
De snelheidsregelaar wordt uitgeschakeld
als u drukt op de schakelaar 1
geval is de snelheid niet langer in het geheu-
gen opgeslagen. Het doven van de groene
lampjes
neel bevestigt dat de functie uitgeschakeld
is.
moet remmen door het rempedaal in te
drukken.
. In dit
en
op het instrumentenpa-
Het onderbreken of uitschake-
len van de snelheidsregelaar
brengt geen snelle snelheids-
vermindering met zich mee: u
1