KINDERVEILIGHEID: installatie van kinderzitje, algemeen
Op zitplaats achter aan de zijkant
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet daarna de stoel
ervoor zo ver mogelijk terug zonder dat deze
tegen het kinderzitje komt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind:
– zet de desbetreffende stoel zo ver moge-
lijk naar achteren;
– zet de stoel vóór het kind naar voren en
stel de positie van de rugleuning in om
contact tussen de stoel en de benen van
het kind te vermijden.
Controleer of het kinderzitje
of de voeten van het kind een
goede vergrendeling van de
voorstoel niet belemmeren.
➥ 1.15.
Verwijder altijd de hoofdsteun van de achter-
stoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst.
➥ 3.23. Dit moet gebeuren voordat u het kin-
derzitje plaatst. Controleer of het kinderzitje
goed tegen de rugleuning van de achterstoel
rust.
Een
kinderzitje
vloersteun mag nooit worden
geïnstalleerd op de middelste
zitplaats achterin.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
(2/2)
Op middelste zitplaats achter
(afhankelijk van de auto)
Het monteren van een kinderzitje op deze
plaats is alleen toegelaten als deze een rol-
gordel heeft.
Controleer of de gordel geschikt is voor de
bevestiging van uw kinderzitje. Ga naar een
merkdealer.
Installatie van de zittingver-
hoger (groep 2 of 3)
Controleer de werking van de
veiligheidsgordel (rol de gordel
op) ➥ 1.20.
Stel de veiligheidsgordel als volgt af:
– plaats de schouderriem
schouder van het kind zonder dat
deze de nek raakt;
– plaats de heupgordel zo dat deze plat
op de dijen en tegen het bekken ligt.
met
een
Pas indien nodig de stand van de auto-
stoel aan.
op de
1.41