58
Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert
Het systeem is actief, optimaliseert de
trekkracht en zorgt voor richtingssta‐
biliteit van de auto.
Elektronische stabiliteitsregeling en
Traction Control-systeem 3 106.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling 3 108.
Hellingrem 3 104.
Koelvloeistoftemperatuur
2 brandt rood.
Brandt korte tijd rood wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Brandt bij een draaiende motor
Als 2 rood oplicht, moet u stoppen en
de motor uitschakelen.
Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Laat de motor afkoelen om het koel‐
vloeistofpeil te controleren.
Koelvloeistofpeil controleren 3 154.
Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg,
dan de hulp van een werkplaats
inroepen.
Voorverwarming
z brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Wacht totdat z uitgaat vóór het
starten van de motor.
Roetfilter
t brandt geel.
Het roetfilter regenereert zichzelf.
Laat de motor lopen totdat t dooft,
zodat de regeneratie kan worden
voltooid.
AdBlue
u brandt geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Tank zo
spoedig mogelijk AdBlue bij opdat de
motor blijft starten.
Er kan een betreffend bericht op het
Driver Information Center verschij‐
nen.
AdBlue 3 97.
Bandenspanningscontrole‐
systeem
q brandt geel.
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Als q samen met + brandt, is er een
sensor defect.
Neem contact op met een werkplaats.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 172.
Motoroliedruk
T brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.