98
Rijden en bediening
Let op
Bevroren en weer vloeibaar gewor‐
den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐
liezen bruikbaar.
Waarschuwingsniveaus
Afhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er
verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
1. Zodra de drempelwaarde van
2400 km is bereikt, wordt het
eerste waarschuwingsniveau
geactiveerd.
Zodra de drempelwaarde van
1500 miles is bereikt, wordt het
eerste waarschuwingsniveau
geactiveerd.
Bij het inschakelen van het
contact verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht met de bere‐
kende actieradius op het Driver
Information Center. Daarbij knip‐
pert de controlelamp u en klinkt
er een geluidssignaal. Hoewel de
auto zonder enige beperkingen
kan rijden, adviseren we om zo
spoedig mogelijk AdBlue bij te
vullen.
2. Zodra de drempelwaarde van
600 km is bereikt, wordt het
volgende waarschuwingsniveau
geactiveerd. Bij het inschakelen
van het contact verschijnt er een
waarschuwingsbericht met de
berekende actieradius op het
Driver Information Center. Daarbij
knippert de controlelamp u en
klinkt er een geluidssignaal. Vul
zo spoedig mogelijk AdBlue bij
voordat het AdBlue-reservoir
geheel leeg is. Anders kan de
motor niet opnieuw worden
gestart.
Onderweg klinkt het geluidssig‐
naal en verschijnt het bericht elke
50 km totdat de AdBlue-tank is
bijgevuld.
3. Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue-
tank leeg is. Opnieuw starten van
de motor is niet mogelijk. Er
verschijnt een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information
Center.
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 4 l in zit, omdat u anders
de motor niet kunt starten.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center.
De berichten en de beperkingen zijn
wettelijk vereist.
1. Als een storing voor de eerste
keer wordt vastgesteld, brandt de
controlelamp W, verschijnt er
een waarschuwingsbericht en
klinkt er een geluidssignaal. Door‐
rijden is zonder enige beperkin‐
gen mogelijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing aanhoudt en deze
door de emissieregeling wordt
bevestigd, verschijnt het bericht
om de 30 seconden.
De controlelamp W blijft branden
en er klinkt een geluidssignaal.