● de sensor in de voorruit wordt
afgedekt door (natte) sneeuw, ijs,
modder, vuil etc.
● de voorruit is beschadigd of
bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickers
Parkeerhulp
Algemene informatie
Wanneer er een aanhanger of fiets‐
drager op de trekhaak is gemonteerd,
wordt de parkeerhulp gedeactiveerd.
9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐
ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
Het systeem waarschuwt u bij een
ingeschakelde achteruitversnelling
met akoestische signalen voor obsta‐
kels achter de auto op een afstand
kleiner dan 50 cm.
Het systeem gebruikt ultrasone
parkeerhulpsensoren in de achter‐
bumper.
Activering
De parkeerhulp achter wordt geacti‐
veerd wanneer u bij ingeschakeld
contact de achteruitversnelling
inschakelt.
Rijden en bediening
Melding
Afhankelijk van de kant waar de auto
dichter bij een obstakel is, klinken er
aan de betreffende zijde akoestische
waarschuwingssignalen in de auto.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de afstand tot dat
obstakel afneemt. Is de afstand klei‐
ner dan ongeveer 30 cm, dan klinkt er
een continu geluid.
Deactivering
Schakel vanuit de achteruitversnel‐
ling naar de neutraalstand.
Systeembeperkingen
9 Waarschuwing
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen reflecterende oppervlak‐
ken van uiteenlopende aard op
voorwerpen of kleding evenals
121